Vakwerkhoeve

Tekst van Vakwerkhoeve (https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/833)

Het hoevecomplex is gelegen op de hoek van de Romershovenstraat met een veldweg. Het complex bestaat uit een woonhuis-stalvolume (dwars ten opzichte van de straat gelegen), twee kleine volumes aan de straatzijde (stal en bakhuis) en een bakstenen stal meer centraler op het erf. Tussen de twee stalvolumes bevindt zich een waterput. Meer achteraan op het perceel staat een recenter bakstenen bijgebouw.

Het erf is toegankelijk via een recent hek. Langs de straatkant staan een knotes en een es. Op de hoek met de veldweg bevindt zich een gemengde haag (onder andere meidoorn, haagbeuk, sleedoorn, laurierkers). Langs de veldweg staan twee knotessen en vijf knotwilgen.

Tegenover en aan weerszijden van de hoeve, langs de Romershovenstraat, bevinden zich recente woningen. Achter deze lintbebouwing liggen weilanden en enkele boomgaarden.

Historiek

Ten tijde van de Atlas van de Buurtwegen staat er nog geen bebouwing aangeduid. In de oudste kadastrale legger staat perceel nummer 464 aangeduid als boomgaard. Erachter bevonden zich een "huis" en twee "gebouwen" (respectievelijk nummer 465 en 466-467), daarachter "bouwland" (nummer 468). Naast deze percelen lag nog een langgerekt perceel bouwland (nummer 463). Al deze percelen (nu overeenkomend met het huidige perceel 464E) waren eigendom van leden van de familie Mercken.

De huidige hoeve verschijnt op de kadastrale mutatieschetsen van 1850: een volume dwars op de straat (huidige woning), daarachter een volume parallel met de straat (volgens mondelinge info: de schuur) en nog een klein volume tegen de straat gelegen (huidige stal). Deze hoeve met perceelnummer 464a (volgens kadastrale leggers: "huis") is gelegen op een langgerekt perceel 463a ("bouwland") behorend tot eenzelfde eigenaar.

Op de schetsen van 1856 is het woonhuis gekoppeld aan de schuur en verschijnen er nog twee kleine volumes: aan de straatzijde (huidig bakhuis) en meer centraler op het erf (huidige bakstenen stal).

In 1882 worden de perceelsgrenzen hermeten. In 1920 wordt het perceel 463c verdeeld in 463d en 463e, volgens de kadastrale leggers resp. "tuin" en "bouwland". In 1926 is er een hermeting gebeurd van de perceelsgrenzen. Ten laatste in 1951 is de schuur verdwenen en is het woonhuis aan beide zijgevels verlengd, wat overeenkomt met de aanbouwsels onder lessenaarsdak. De achterliggende percelen staan nu aangeduid als tuin (463h) en weide (463g) Momenteel zitten deze gronden vervat in één perceel, namelijk 464e.

Exterieur

Het hoevecomplex is gelegen op de hoek van de Romershovenstraat met een veldweg. Het complex bestaat uit een woonhuis-stalvolume, een vakwerkstal en -bakhuis, een bakstenen stal en een waterput.

Het langgestrekte woonhuis-stalvolume betreft een gaaf bewaarde vakwerkconstructie in overkalkt stijl- en regelwerk met nog grotendeels lemen vullingen. De vakwerkconstructie van zes traveeën (7 ankerbalkgebinten) rust op een vrij hoge bakstenen stoel en heeft een zadeldak met Vlaamse pannen. De erfzijdegevel heeft volgende muuropeningen van links naar rechts: twee beluikte vensters waarvan één een bolkozijn, een woonhuisdeur en een staldeur waarboven een laadvenster. In de achtergevel zitten een stalvenster en vier kleine vensters. De staltravee, heeft de breedte van 2 woonhuistraveeën. De rechterhelft van de staltravee (rechts van de wandstijl) is versteend. Tegen de vakwerk-achtergevel is een bakstenen muur gezet. Beide zijgevels hebben een planken beschieting. Links en rechts van het woonhuis-stalvolume bevindt zich telkens een aanbouwsel onder lessenaarsdak (Vlaamse pannen). Deze latere aanbouwsels zijn ook opgetrokken in vakwerk, maar de vakken zijn bijna volledig versteend (vulling met baksteen of betonblok). Volgens de kadastrale mutatieschetsen dateren ze minstens uit 1951.

Aan de straatzijde, ten zuidoosten van het woonhuis, bevinden zich twee kleine volumes onder een zadeldak (Vlaamse pannen): een bakhuis (nok parallel aan de straat) en een stal (nok haaks op straat). Van beide vakwerkvolumes zijn de vakken volledig ingevuld met baksteen en is de onderregel verdwenen. Bij het bakhuis is de gevel ter hoogte van de bakovenmond volledig versteend. De bakoven zelf is nog intact: een geleemd ovengewelf onder een zadeldakje (Vlaamse pannen). Nabij deze volumes bevindt zich een ronde waterput, met vierkante bouw bovengronds.

Het stalvolume centraler op het erf is volledig opgetrokken in baksteen. Vermoedelijk is dit een herbouw van een ouder volume op deze plaats.

Interieur

Het langgestrekte volume, met woonhuis-stal ordonnantie, heeft een traditionele indeling. Het woongedeelte heeft langs de zuidoostelijke zijde twee grote woonvertrekken die van elkaar gescheiden worden door een centrale haard; langs de noordwestelijke zijde enkele kleinere vertrekken. De plafonds worden gevormd door troggewelven. Het woongedeelte is toegankelijk via twee deuren: een (latere) deur in de linkerzijgevel (via de linkeraanbouw) en een deur tussen stal- en woonhuisgedeelte in de voorgevel. In deze centraal gelegen inkomruimte bevindt zich ook de trap naar de zolderruimte.

  • F. SCHLUSMANS 1996: Bouwen door de eeuwen heen. Inventaris van het cultuurbezit. Architectuur. Deel 14n3. Provincie Limburg. Arrondissement Tongeren, Kantons Bilzen-Maasmechelen, Turnhout, 210.

Bron: Onroerend Erfgoed, Digitaal beschermingsdossier DL002587, Hoeselt-Romserhoven: vakwerk
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Vakwerkhoeve [online], https://id.erfgoed.net/teksten/131275 (geraadpleegd op ).