Octrooigebouwen

Tekst van Octrooigebouwen (https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/206454)

Door de bevolkingsaangroei van Leuven werd in de 14de eeuw een tweede ringmuur noodzakelijk; tijdens de 13de eeuw waren reeds de buitenwijken van Sint-Michiel, Sint-Kwinten, Sint-Jacob en Sint-Gertrudis bewoond. Toelating door Jan III verleend in 1340; het werk werd pas in 1357 aangevangen onder leiding van Jan Hore en Hendrik Sammen; de omheiningsmuur, voorzien van acht poorten werd in 1363 afgewerkt; gedurende de 15de en zelfs begin 16de eeuw werden de achtenveertig torens opgetrokken.

De tweede walmuur, versterkt door brede gracht en een zekere grondophoging, werd gebouwd van baksteen en voorzien van overstekende bovenpartijen, lagere muur in de moerassige gebieden, tussen de Naamse Poort en de Voer. Deze versterking werd vaak gerestaureerd, onder meer van 1425 tot 1439 en tussen 1478 en 1480.

Bij decreet van de Hollandse regering volledig gesloopt, na gedeeltelijke afbraak onder Napoleon; nadien gebruikt voor aanleg van de ringlanen, die ongeveer hetzelfde tracé volgen.

Overblijfselen: onderbouw van de "Verloren Kosttoren" (1462?) bij de Mechelsesteenweg en een paar muurresten van de Mechelse poort bij de ingang tot de Keizerbergabdij. Brusselse poort, twee neoclassicistische commiezenhuizen uit 1825 door Martin Joseph.


Bron: GENICOT L.F., VAN AERSCHOT S., DE CROMBRUGGHE A., SANSEN H. & VANHOVE J. 1971: Inventaris van het cultuurbezit in Vlaanderen, Architectuur, Provincie Brabant, Arrondissement Leuven, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 1, Luik.
Auteurs:  Genicot, Luc; Van Aerschot, Suzanne; de Crombrugghe, Anne; Sansen, Hadewych; Vanhove, Jacqueline
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Octrooigebouwen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/128935 (geraadpleegd op ).