Groot Begijnhof

Tekst van Groot Begijnhof (https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/125415)

Historiek. De stichting van dit begijnhof in de loop van tweede kwart 13de eeuw (toelating tot oprichten van een kapel in 1232) dient gezien in het licht van de grote mystieke beweging die zich circa 1200 in het voormalige bisdom ontwikkeld heeft en die verspreid werd over een gebied dat ongeveer overeenstemt met het huidige België.

Vrij snelle uitbreiding vermits het bestaan van een infirmerie vermeld wordt in 1240 en de aanvang van de opbouw van de kerk teruggaat tot 1305.

Tijdens de 15de en 16de eeuw bewoonden circa 200 begijnen het hof; bloeiperiode gedurende 16de en 17de eeuw. Tijdelijke opheffing gedurende de Franse Revolutie; eigendom van de stad van 1797 af; na herstel en diverse wijzigingen in 1925 overgedragen aan de Commissie van Openbare Onderstand. In 1962 aangekocht door de universiteit.

Oorspronkelijk op het gebied van de Sint-Kwintensparochie gelegen aan de rand van de stad, in de nabijheid van een poort, op een moerassig terrein tussen twee armen van de Dijle. Het hof was als een stadje omringd door een omheiningsmuur. Eerste kern volgens schaakbordaanleg, gecentreerd op de kerk, de infirmerie en de "kerkkamer"; latere uitbreiding over de rivier heen volgens een vrijer plan, naargelang van de behoeften.

Begijnhofkerk toegewijd aan Sint-Jan-de-Doper (Groot Begijnhof nummer 2). Gotische zuilenbasiliek met transept noch toren (zie kerken der bedelorden); vlakke koorsluiting, onversierde westgevel, opbouw aangevat in 1305 (opschrift op het noordportaal); westelijke traveeën uit midden 14de eeuw; overwelving voltrokken in 1654 (jaartal op een oostelijke gewelfsleutel van de noordzijbeuk) waardoor het hoge, gelambriseerd spitsgewelf afgeschermd werd; de oorspronkelijke dakspant is tot op heden bewaard gebleven. Kenmerkende elementen: in de koorsluiting het grote spitsboograam met voor de 14de eeuw typische Y-tracering; kapitelen en consoles verfraaid met dierenmotieven (zie Sint-Jacobskerk); oorspronkelijke bouw van het zuiden.

Opschriften (1234 en 1305) op de gehistoriseerde consoles die de verwijderde luifel van het noordportaal schraagden, wijzend op de stichtingsdatum van het begijnhof (1234) en de beginperiode van de opbouw der kerk (sporen van polychromie in het boogveld).

Houten barokmakelaar van het westportaal verfraaid met een madonnabeeldje, jaartal 1671; noordmuren van het kerkhof door J.A. Hustin, 1763; Calvarie van circa 1500 in de schaduw van drie grote sparren.

Mobilair (overgebracht naar het Stedelijk Vanderkelen Mertens Museum) onder meer: interessant glasraam uit de 14de eeuw; gekruisigde Christus (einde 15de-begin 16de); Christus in het Graf, uit dezelfde periode, Madonna herkomstig van het noordportaal (voorheen één zijde van een "Marianum"), einde 16de eeuw.

Tegenover de kerk, de voormalige infirmerie: ruim architecturaal ensemble dat ten dele opklimt tot het einde der middeleeuwen en voor het overige dagtekent uit de 16de eeuw. Recente opgravingen hebben de oorspronkelijke inrichting van de ziekenzaal (1545-1546) aan het licht gebracht: middendoorgang die toegang verleende tot dertien alkoven; elk van laatstgenoemde was verlicht door een smal venstertje en voorzien van een vast stenen bekken voor de verwarming(?); gotische kapel aan de oostzijde, uitziende op de ziekenzaal en vooruitspringend ten opzichte van de gevels aan de straatzijde; overblijfselen van gebouwen rondom een tuin, heden kleine binnenplaats; westvleugel met keukens, dienstruimten en woonvertrekken voor de ziekenzusters (voor 1546): volledig bewaarde wanden in vakwerkbouw; aan de straatzijde, lange vleugel uit 16de en 17de eeuw.

Meeste conventen en kleinere woningen uit 16de eeuw, doch voornamelijk uit 17de en zelfs 18de eeuw: baksteenbouw met hoekstenen, deur- en kruisramenomlijstingen van Gobertange kalkzandsteen; Duidelijke voorbeelden van stijl en regelwerktechniek behouden in sommige huizen (onder meer in het straatje ten noordoosten van het kerkhof).

Het "Spaans" of "Soldatenkwartier", omdat de voorbijtrekkende legers er een onderkomen vonden, vormt een mooi en representatief geheel. Binnenin de huizen: laatgotische schouwen en zolderingen met geprofileerde moerbalkzolen en lemen troggewelfjes. In de gevelmuren of boven de deuren, gebeeldhouwde basreliëfs met voorstelling van de patroonheilige of taferelen uit de Heilige Schrift (hun rolwerkversiering is typisch voor de barokstijl uit de 17de eeuw).

Het Groot Begijnhof wordt thans gerestaureerd en ingericht als universiteitscampus onder leiding van R.M. Lemaire.

Gedateerde huizen.

Nummer 17. 1662 (gevelsteen).

Nummer 19. 16(3?)8 (gesinterde baksteen).

Nummer 20. 1743 (dakspant).

Nummer 27. 1632 (bouwopschrift).

Nummer 31. 16 4 (gevelsteen).

Nummer 35. 167(1)? (gevelsteen).

Nummer 47. 1649 (gevelsteen)

Nummer 77. 1628 (muurankers).

Nummer 86. 1649 (imposten van voordeur).


Bron: GENICOT L.F., VAN AERSCHOT S., DE CROMBRUGGHE A., SANSEN H. & VANHOVE J. 1971: Inventaris van het cultuurbezit in Vlaanderen, Architectuur, Provincie Brabant, Arrondissement Leuven, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 1, Luik.
Auteurs:  Genicot, Luc; Van Aerschot, Suzanne; de Crombrugghe, Anne; Sansen, Hadewych; Vanhove, Jacqueline
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Groot Begijnhof [online], https://id.erfgoed.net/teksten/128510 (geraadpleegd op ).