Hoeve Hof ten Trappen

Tekst van Hoeve Hof ten Trappen (https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/200185)

Uitzonderlijk goed bewaarde 18de-eeuwse Brabantse vierkantshoeve met vier vleugels gegroepeerd rond een ruime binnenkoer waaronder een typisch asymmetrische langsschuur.

Hoeilaart, ten zuidoosten van Brussel, aan de rand van het Zoniënwoud, kwam tot ontwikkeling op een hoog gelegen open plek in het bos. Het domein van Hoeilaart gaat rechtstreeks terug tot de hertogen van Brabant die er én het dorp én parochie beheerden. Hun plaatsvervangers waren de kasteelheren van Brussel die er een eigen goed verworven.

Oorspronkelijk omvatte het "Hof ten Trappen", een leen van het hertogelijk domein, gans het gebied tussen de Molen- en de Ten Trappenstraat. Het vormde geografisch een eenheid gelegen tussen twee dalen, uitlopend in de Ysevallei. De oudst gekende eigenaar was Walram de Monte, wellicht genoemd naar de heuvel bezet door het hofbedrijf. In 1312 werd het gekocht door Jean Leo "changeur" in Brussel, bijgenaamd Vandertrappen. Sindsdien werd het hof en de aanpalende straat naar hem genoemd.

Na een opeenvolging van verschillende eigenaars werd het hof in 1715 door Pierre Melis, president van het Hollandcollege te Leuven, verkocht aan Pierre Pangaert, die kort tevoren het belangrijkste leen van Hoeilaart namelijk Het hof Terheyden had verworven. Het is wellicht één van zijn opvolgers namelijk François-Joseph Ignace Pangaert (1798) die het huidige hoevecomplex liet bouwen.

Op een figuratieve kaart (1761) van Hoeilaart en de Ferrariskaart (+1777) is het Hof ten Trappen situeerbaar ten zuiden van de verbindingsweg Hoeilaart-Overijse als een complex bestaande uit vier vleugels, gegroepeerd rond een binnenkoer. De hoeve met omringende boomgaard (Ferraris) wordt langs vier zijden begrensd door een stratenpatroon: Molenstraat (noord), de Ten Trappenstraat (oost) en hun vertakkingen (zuid en west).

Het Hof ten Trappen bleef tot in de zestiger jaren als pachthof in gebruik. Verkavelingen in de onmiddellijke omgeving maakten een eind aan de landbouwexploitatie. De hoeve is sinds jaren onbewoond. De privétoegang, gekadastreerd nr. 32c4, verwijst hoogstwaarschijnlijk naar de oorspronkelijke toegang via de Ten Trappenstraat, zoals terug te vinden op de 18de-eeuwse voorstellingen.

Het "Hof ten Trappen" bereikbaar via een privé-weg, is een gesloten hoeve, bestaande uit vier vleugels, los van elkaar gebouwd, op brandafstand, gegroepeerd rond een ruime binnenkoer. Opgetrokken in baksteen (gedeeltelijk natuursteen voor de bijgebouwen) op een natuurstenen onderbouw en afgedekt met pannen zadeldak, opgevangen door geprofileerde houten modillons. Zijgevels uitgewerkt als topgevels met vlechtingen, top- en schouderstukken. Volgens de jaarankers in de gevel verliep de bouw in verschillende fasen, waarbij eerst het woonhuis (noordvleugel (1731), vervolgens de oost- en zuidvleugel (1734) en ten slotte de westvleugel (1735) werden opgetrokken.

Het gehele complex, dat nagenoeg geen wijzigingen heeft ondergaan is een uniek bewaard ensemble. Het woonhuis (noord) is een zeven traveeën breed, éénlaags langshuis met zes rechthoekige vensters met natuurstenen omlijsting met sponningbeloop aan de binnenkoergevel en twee kleine getraliede vensters in de nagenoeg blinde achtergevel.

Rondboogdeur met natuurstenen omlijsting, geprofileerde imposten en versierde sluitsteen rond het half cirkelvormig bovenlicht.

In de oostelijke zijgevel sporen van verbouwingen wellicht naar aanleiding van de plaatsing van twee vensters voor een bijkomende slaapkamer.

Oorspronkelijke indeling van de woonvleugel bleef bewaard: een tot achter doorlopende gang met eiken steektrap met balusters, twee kamers en een ruime keuken met de eveneens originele keukenvloer, open haard en kannenbank. Ruime zolders op de verdieping.

De dienstvleugels (schuur en stallen) hebben de originele muuropeningen namelijk inrijpoorten, rondboogvensters, vierkante venstertjes, met de natuurstenen omlijsting grotendeels bewaard. De westvleugel bestaat uit de typisch Brabantse, asymmetrische langsschuur met rondboogpoorten en oculi in natuurstenen omlijsting in de zijgevels.

  • VERBESSELT J., Het parochiecentrum in Brabant tot het einde van de 13de eeuw, 17, Tielt, s.d., p. 217-288.
  • WAUTERS A., Histoire des environs de Bruxelles, 9B, Brussel, 1973,p. 519-520.

Bron: Beschermingsdossier DB000076
Auteurs:  Paesmans, Greta
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Hoeve Hof ten Trappen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/126182 (geraadpleegd op ).