Rysselendemolen

Tekst van Site Rysselendemolen (https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/200647)

Bakstenen bergmolen uit 1855, in gebruik tot 1969 als koren- en oliemolen.

Historiek

Een oorspronkelijke houten staakmolen wordt op deze plaats opgericht in 1767 door Frans David. Het octrooi werd verkregen op 3 december 1766, voor de uitbating van een oliemolen. Het stuk grond was eigendom van de kapelanij van Onze-lieve-Vrouw te Ardooie ("cappelrye van Hardoye"). De molen met strategische ligging op het kruispunt van twee belangrijke wegen, wordt vermeld in het landboek van 1778 als "het Stampcot". Op de Ferrariskaart (1770-1778), het landboek van Ardooie (1778) en het primitief kadasterplan (1817) wordt de staakmolen weergegeven met ten oosten twee parallelle volumes: noordelijke molenaarswoning en zuidelijk landgebouw. In het tweede en derde kwart van de 19de eeuw vermeldt het kadaster twee eigenaars: de weduwe van Joseph David als erfpachtster van de kerkfabriek van Ardooie.

In 1855 wordt de staakmolen door Jan David afgebroken en wordt op dezelfde plaats een bakstenen bergmolen opgericht. De bakstenen teerlingen van de oude molen zouden oorspronkelijk nog bewaard zijn in de molenberg. Bij de bouw werd maximaal gebruik gemaakt van het hout van de staakmolen. Vanaf dat moment wordt de molen als graan- en oliemolen gebruikt. Bij kadaster wordt de bouw pas geregistreerd in 1862, ten oosten is een stalletje opgericht. De oliekelder bevond zich in de belt, toegankelijk via een dubbele poort aan de oostzijde. Later (1923) uitgebreid met een tweede toegang aan de westzijde. In 1867 kan Jan David ook de grond aankopen.

De molen blijft in bezit van de familie David tot 1887. Door de volgende eigenaar, Edward Veys, wordt de molen verpacht aan onder meer Camille Van Hollebeke en Clement Dejonckheere. Na de verkoop aan Hendrik van Brabant in 1926 beleeft de molen een nieuwe bloeiperiode. In 1944 wordt de buitenroede verdekkerd, de binnenroede behield zijn traditionele windplanken. Op een foto uit 1945 is de molen nog onbeschilderd en aan de westzijde geflankeerd door een haag, in de rondbogige muuropeningen zit houtwerk met kleine metalen roedeverdeling. In 1954 breekt de binnenroede waarna deze wordt verwijderd. Tot 1969 draait de molen nog sporadisch op één roede.

In 1969 wordt de molen verkocht aan keramiekkunstenaar Paul De Knock, in de periode 1970-1971 uitwendig hersteld en de molenbelt uitgebreid en ingericht als woning en atelier. Aan de staartzijde van de kap wordt een balkonnetje toegevoegd. Het overige gebouwenbestand heeft een andere eigenaar. Rond 1977 worden twee bijgebouwen bij de molen opgericht, opgebouwd uit recuperatiematerialen van elders: onder meer een houten poortgebouwtje uit 1732 en een wagenschuur uit 1743, afkomstig uit Hondschoote, thans verbouwd en omgevormd tot gastenverblijf.

Oorspronkelijk is de ruime omgeving van de molen onbebouwd agrarisch gebied, vanaf de jaren 1980 is echter ten zuiden en westen van de molen een ambachtelijke zone met bedrijventerrein gevormd.

In 1984 worden het 18de-eeuwse molenaarshuis en het landgebouw volledig afgebroken, voor een verbreding van de wegen. Op de plaats van het vroegere landgebouw wordt een nieuwe woning gebouwd.

In 1993 wordt de molen beschermd als monument. In 1996 wordt de molen verkocht aan de huidige eigenaar met de bedoeling deze weer operationeel te maken. In 1996-1997 wordt de molenberg heringericht als brasserie onder leiding van architect Luc Deburggraeve uit Woumen, met aanleg van de zuidelijke parking.

In 1999-2001 wordt in een eerste restauratiefase de molenromp hersteld en geschilderd en wordt een nieuwe molenkap en wiekenkruis geïnstalleerd (Wieme, Petegem-aan-de-Leie).

De tweede restauratiefase is in voorbereiding. Daarbij zal de molen maalvaardig worden gemaakt, de molenromp worden afgewerkt, omgevingswerken uitgevoerd, ramen en deuren vernieuwd. Het binnenwerk is reeds verwijderd en in restauratie bij een molenbouwer.

Beschrijving

Molensite bestaande uit een molen en losstaande gebouwen rondom een heraangelegd verhard erf, afgescheiden van de straat door een beukenhaag, van de zuidelijke parking door een houten afsluiting. Molen gelegen aan de straatzijde, op de hoek van twee belangrijke verbindingswegen: bakstenen bovenkruier, type beltmolen of bergmolen. Conische molenromp in rode baksteenbouw, thans witgekalkt, onder vernieuwde gebroken zetelkap met rechte voorwand en windveren, gedekt met geïmpregneerde eiken schaliën, aan de kruizijde voorzien van een balkonnetje en fraai uitgewerkte makelaar met windvaan, aan de windzijde voorzien van een beplanking met opschrift: "RIJSSELENDEMOLEN/ 1766 2000". Rondboogopeningen, op de onderste bouwlaag voorzien van een druiplijst. Hoofdtoegang met keperboogvormige bakstenen omlijsting en natuurstenen sluitsteen (hoofdje, mogelijk latere toevoeging), waarboven een jaartalsteen met inscriptie "1855". Houten staart/ kruiboom. Vlucht van circa 24 meter. Vernieuwd wiekenkruis met geklinknagelde ijzeren roeden, gerecupereerde gietijzeren askop en molenas. Benedenverdieping oorspronkelijk ingericht als oliekelder, thans met uitbreiding en inrichting als restaurant. Huidige toestand van het interieur: binnenwerk verwijderd voor restauratie, moerbalken van de verschillende niveaus nog aanwezig. Oorspronkelijke indeling (op basis van beschrijvingen 1965 en 1984) in drie zolders: maalzolder, steenzolder met luiwerk en oorspronkelijk met twee maalgangen, in 1984 nog één ligger ter plaatse (spoorwiel 60 kammen, kamwielen 29 kammen), kapzolder met zetelkap en kruirollen (bovenwiel 48 kammen). Van de kollergang van de olieslagerij waren nog de twee kantstenen bewaard. In 1965 nog met haverpletter en builmolen. Anno 1997 is het aandrijfwerk nog grotendeels bewaard.

Verspreid op het erf staan thans de kantstenen van een kollergang en enkele molenstenen.

Ten noordwesten van de molen, aan de zijde van de Pittemsestraat een houten poortgebouwtje onder zadeldakje in Vlaamse pannen, gereconstrueerd met recuperatiematerialen van elders. Inscriptie in de schoorbalkjes boven de deur: "1732" en kruisjes. Opgeklampt deurtje met Lodewijk XV-stijlkenmerken, spiegelboog en fraai hang- en sluitwerk. Bovenlicht in spitsbogige ruitjes.

Ten zuidwesten van de molen een vakwerkbouwsel, naar verluidt gereconstrueerd met recuperatiematerialen van een ontmantelde wagenschuur uit Hondschoote. Vakwerkbouw, opgebouwd in houten stijl- en regelwerk met baksteeninvulling. Afgewolfd schilddak in zwarte en rode Vlaamse pannen. Houten bebording op de westelijke zijgevel. Ankerbalkconstructie. Poorten met oud hang- en sluitwerk. Balk met inscriptie "1742", boven de vroegere poortinrit, thans ingevuld met vakwerk en raampjes.

Ten oosten van de molen en haaks op de Brugsebaan, een nieuw eenlaags witgekalkt woonhuis onder pannen zadeldak. Boomgaard aan de westzijde van de molensite.

  • Archief Ruimte en Erfgoed - Afdeling West-Vlaanderen, archiefnummer W/000257.
  • Archief Ruimte en Erfgoed - Afdeling West-Vlaanderen, Fotoarchief.
  • Kadasterarchief West-Vlaanderen, 207: Mutatieschetsen, Ardooie, 1862/87, 1973/53, 1983/25, 1984/45, 1984/119.
  • Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium, Fototheek, opname B86787.
  • CORNILLY J. 2001: Monumentaal West-Vlaanderen. Beschermde monumenten en landschappen in de provincie West-Vlaanderen. Deel I: Arrondissementen Ieper, Kortrijk, Roeselare, Tielt, Brugge, 33.
  • DECRAECKE F. 2000: Nieuwe kap voor de Rijsselendemolen te Ardooie, Werkgroep West-Vlaamse molens 16, 7-9.
  • DE KETELAERE J. 1997: De Rysselendemolen van Ardooie ontwaakt uit verval, Mededelingenblad West-Vlaamse Molens 13.2, 54-62.
  • DENEWET L. 1998: Het oprichtingsoctrooi van de Rijsselendemolen te Ardooie, Mededelingenblad West-Vlaamse Molens 14.1, 46-47.
  • DENEWET L. 2003: Rapport. Dertig jaar molenzorg in het Tieltse molenland, Molenecho's 31.1, 8-29.
  • DENEWET L. & GOEMINNE L. 1994: Molenmakers in Vlaanderen. Het werkboek van Coussée uit Meulebeke (1881-1911), Molenecho's 22.3-4 (speciaal themanummer 7), 185-187.
  • DEVLIEGHER L. 1984: Molens in West-Vlaanderen, Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen 9, Tielt, 122-123.
  • DEVYT C. 1966: Westvlaamse windmolens, inventaris van de toestand op 1 januari 1965, Brugge.

Bron: SANTY P. & BOONE B., met medewerking van CALLAERT G. 2010: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Ardooie, deelgemeente Koolskamp, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL44, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs:  Santy, Pieter; Boone, Benjamin
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Site Rysselendemolen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/125279 (geraadpleegd op ).