Domein Hof van Boechout

Tekst van Domein Hof van Boechout (https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/12507)

Ten zuiden van de dorpskern gelegen U-vormig kasteel met grotendeels omhaagd domein en landschapspark; naast grasvelden en weiden delen eiken-, beuken- en berkenbos, ook twee met elkaar verbonden vijvers met uitloper voor dienstgebouwen.

Domein aan noordzijde afgezoomd met een prachtige beukendreef vanwaar een jonge lindedreef vertrekt naar het poortgebouw, met in de as aan noorduiteinde, neoclassicistisch kapelletje van 1919. Ten westen van het poortgebouw, deels ommuurde moestuin van 1 hectare, aangelegd in 1805-1813 met aan ingang hovenierswoning van 1821 (Hof van Boechout nummer 3).

Langs poortgebouw, gevat in U-vormige dienstgebouwen (Hof van Boechout nummer 4), grondvesten uit de 15de, het derde kwart van de 17de en het eerste kwart van de 19de eeuw, bereikt men het geplaveide vierkante voorhof met aan zuidzijde (in as poortgebouw), U-vormig kasteel (Hof van Boechout nummer 5), grotendeels uit het derde kwart van de 17de eeuw. Verder bevindt zich in het domein de zogenaamde "Hoeve Lintacker" (Hof van Boechout nummers 1-2) uit de tweede helft van de 18de of de eerste helft van de 19de eeuw met oudere kern, aan noordoostzijde; een sterk verbouwde hoeve met losstaande bestanddelen zogenaamd "Prieelhoeve" (Hof van Boechout nummer 6), uit de 19de eeuw aan zuidwestzijde.

Historiek. De in 1286 vermelde curie van ridder Gerondus de Boechout mag beschouwd worden als de voorloper van het kasteel. Deze curie, waarschijnlijk te identificeren met de hoeve ten Broecke of Bisthoeve of met hof van Ymmersele, of beide samen, daar ze in de 15de eeuw vermeld worden als bezittingen van Hendrik van Immerseel. Voor eerst vermeld in 1440 als "'t hoff van Ymmerseel". Kwam circa 1520 in handen van Antonio del Vaille om in 1559 verkocht te worden aan François van den Cruyce. Vermoedelijk heeft deze een nieuw kasteel gebouwd, genaamd "Vredenborgh", daar het oude in 1583 door brand vernield werd. Het van torens voorziene kasteel werd in 1645 geërfd door Joseph de Smit en in 1662 verkocht aan Jacob van Baerland. Vanaf 1662 tot einde ancien regime, verblijfplaats van de heren van Boechout, en vandaar de naam "'t Hof van Boechout". Nog in 1662 geërfd door Geraard van Groesbeeck. Vanaf circa 1663 werd de restauratie en vergroting van het kasteel aangezet. Deze werken werden voortgezet door zijn broer Jacob in de jaren 1671-74.

Geraard liet onder meer de voornaamste dreven aanleggen en de omgrachting graven; verondersteld wordt dat zijn broer Jacob de torens van het kasteel liet slopen en ze verving door vleugels (zie datering 1671 door middel van muurankers). Hij liet ook een geometrische Franse tuin aanleggen en een tweede vijver graven. In 1675 onafgewerkt verkocht aan Carolus Franciscus Courtois, die het werk voltooide. Sinds 1675 werden heerlijkheid en kasteel nooit meer verkocht. Tussen 1805 en 1810 verbouwd in laat-classicistische geest door Lodewijk van Colen. Deze liet het geheel bepleisteren, aantal vensters vergroten, middenrisalieten aanbrengen onder driezijdige frontons, dak verlagen, ophaalbruggen verwijderen.

Het kasteel was oorspronkelijk gelegen aan een vierkante vijver waarvan de noordzijde gedempt werd zodat een voorhof ontstond. Hij veranderde het tracé van het park door de geometrische tuin aan de zuidzijde te vervangen door een Engels landschapspark met vijvers. De beelden van het geometrische park werden verspreid opgesteld. De dienstgebouwen werden eveneens vernieuwd in 1805. Zo werd het poortgebouw bepleisterd en de datering 1440 aangebracht, schietgaten werden door blinde vensters vervangen, en door kantelen verkregen de hoektorens een versterkt karakter. In 1840 werden de gesloten gevels van het poortgebouw aan voorhofzijde opengebroken met rondboogvensters en deuren.

In de 19de eeuw in handen van Jean-Paul Moretus, Charles van Colen de Bouchout en de familie Moretus. De laatste werken werden uitgevoerd onder graaf Oswald Moretus-Plantin die het kasteel naar ontwerp van A. Blomme in 1937 liet herstellen in zijn 17de-eeuwse toestand. Daarbij bleef de gevelcompositie bewaard, de bepleistering verdween, de frontons werden vervangen door topgevel, het dak werd verhoogd en een archiefkamertje werd aangebracht aan de westgevel.

Beschrijving. Vanuit het noorden bereikt men, langs een lindedreef, de dienstgebouwen met poortgebouw.

Aan noordelijke uiteinde dreef kleine rechthoekige kapel gedateerd 1919 (zie borstwering). Gebouwtje van natuursteen onder zadeldak (leien) in neo-Lodewijk-XVI-stijl. Rondboogvormige nis met geriemde boogomlijsting, sluitsteen, festoenwerk en imposten met guttae, lekdrempel met festoenwerk op borstwering. Flankerende pilasters onder vlak hoofdgestel met opschrift "Cor Jesu te Laudamus" en driezijdig fronton.

Voor het poortgebouw eertijds prieel of warande beplant tussen 1824 en 1850 met aan westzijde deels ommuurde rechthoekige moestuin van 1805-1813 toegankelijk langs poorten uit de 18de eeuw (eertijds naast buitengracht); vierkante pijlers van hardsteen op basis met voluutvormig klauwstuk, schachtringen, dekplaat en bekronende vazen; smeedijzeren hek in Lodewijk-XVI-stijl.

Eenvoudige bakstenen licht L-vormige hovenierswoning (Hof van Boechout nummer 3) van 1821 aan oostzijde moestuin; één bouwlaag onder schild- en veelzijdig tentdak (leien). Bestaande uit een rechthoekige en veelzijdige vleugel. Spitsboogvormige en rechthoekige muuropeningen; roedeverdeling.

Aan omgrachting gelegen U-vormige symmetrisch opgebouwde bakstenen aanhorigheden (Hof van Boechout nummer 4). Uitspringend centraal vierkant poortgebouw, over de gracht opgetrokken: twee bouwlagen onder tentdak (leien), twee flankerende vierkante torentjes onder ingesnoerde naaldspits (leien), kern uit de 15de, 17de en 19de eeuw.

Bakstenen gebouw met zandstenen banden, hoekblokken, steigergaten en daklijst op houten consoles. Noordgevel: rondboogvormige doorgang, bekleed met rustica van arduin onder hoofdgestel met metopen en trigliefen, datering 1440 in de metopen aangebracht in 1805-1810. Aanpalende rechthoekige vleugels met kern uit de 15de, 17de en 19de eeuw ingericht als oranjerie en paardenstal: één bouwlaag onder schilddak (leien). Zandstenen muurbanden in zijgevels, sporen van banden aan gesloten noordgevels waarin enkele schietgaten en rechthoekige vensters. Buitengevels voortgezet met iets lagere muur, afgesloten met kleine vierkante hoektorentjes onder ingesnoerd tentdak (leien) van 1937, daarvoor voorzien van kantelen.

Haakse rechthoekige vleugels namelijk stallingen en koetshuis van één bouwlaag onder schilddak op houten consoles (leien) met rechthoekige dakkapellen, uit het eerste kwart van de 17de eeuw. Zuidelijke voorhofgevels oranjerie en paardenstal van zeven traveeën; enkele houten dakkapellen. Grote rondboogvensters en deuren, penanten met hardstenen imposten, speelse ijzeren roedeverdeling. Haakse stallingen en koetshuis met vlakke hoekpilasters van zandsteen. Vier rondboogpoorten gescheiden door Dorische zuilen op vierkante sokkels, met geriemde boogomlijsting en sluitsteen, onder kordonlijst en daklijst op houten consoles.

Geplaveid voorhof met centraal rond grasveld waarrond in 1919 geplaatste terracotta beelden (eertijds in Franse tuin) op vierkante Lodewijk XVI-sokkels, namelijk Pomona (getekend M.P. Vervoort 1776), Bacchus, een waternimf en Ganymedes. Centrale groep met putti voorstellend de vier seizoenen. Aan oostzijde cartouche met wapenschild (Van Colen) en bekronend engeltje (getekend W. Pompe 1681).

Aan zuidzijde voorhof, U-vormig kasteel van vijf (in het noorden, oosten en westen) en negen (in het zuiden) traveeën en twee bouwlagen onder schilddaken (hoger opgetrokken daknok hoofdvleugel), (leien) met dakruiter en rechthoekige dakkapellen onder afgewolfde daken, jaartal 1671 (zie muurankers hoekrisalieten) verbouwd in het eerste kwart van de 19de en het tweede kwart van de 20ste eeuw. Gebouw in traditionele bak- en zandsteenstijl, hoge souterrain met vierkante venstertjes, licht afgeschuinde sokkel van zandsteen en arduinen puilijst bij aan vijver grenzende oost-, west- en zuidgevels. Speklagen en kroonlijst op houten consoles.

Noordgevel met hoekrisalieten van één travee en licht uitspringend middenrisaliet van drie traveeën (uit het eerste kwart van de 19de eeuw) onder topgevel (uit het tweede kwart van de 20ste eeuw). Eerste bouwlaag middenrisaliet bezet met bossagewerk van hardsteen, waarin laat-classicistische rondboogdeuren. Zuidgevel (laat-classicistische gevelordonnantie uit het eerste kwart van de 19de eeuw): eveneens middenrisaliet van drie traveeën met vlakke pilasters op penanten. Rondboogdeuren met geriemde boogomlijsting, sluitsteen en imposten, bij eerste bouwlaag westgevel met aanbouw van 1937 (gevelsteen) van drie traveeën en twee bouwlagen onder schilddak verhoogd met topgevel. Eerste bouwlaag (namelijk botenhuis) met getraliede rondboogvormige openingen. Rechthoekige beluikte vensters met arduinen dorpels en negblokken.

Interieur: centraal laat-classicistisch vestibule-salon over de gehele breedte van het gebouw: eiken parket met centrale ster van drie verschillende houtsoorten. Muren van gemarmerd schilderwerk met paneelwerk. Vier symmetrisch geplaatste gemarmerd houten deuren geven toegang tot de andere vertrekken. Tussen de deuren twee nissen met beelden van Diana en een nimf. Groen salon: paneelwerk behangen met "Chinees" papier uit de 18de eeuw, Lodewijk XVI-schouw en geometrisch parket. Vensternissen met paneelwerk waarop mythologische en pastorale taferelen alsook bloemmotieven; toegeschreven aan A. Lens (1739-1822). Classicistische eetzaal uitgewerkt met gemarmerd stucwerk. Muren met vlakke pilasters met Ionisch kapiteel waarop geprofileerde fries en kroonlijst op modillons; gedeelte afgescheiden door zuilen met Ionisch kapiteel onder moerbalk.

  • ARREN P., Kastelen in Vlaanderen. Vredenborg, in Hobonia, Kulturele heemkring Hoogboom, XI, april-mei-juni 1982, p. 84-104.
  • de GHELLINCK D' ELSEGHEM RIDDER J., Architectuur en decor, in La maison d'hier et d'aujourd'hui - De woonstede door de eeuwen heen, dec. 1974, nr. 24, p. 9-17.
  • Flandria illustrata. Kastelen in Vlaanderen o.l.v. Peleman B., dl. II, Antwerpen, 1972, p. 38-41.
  • JACOBS J., Het kasteel van Boechout, in La maison d'hier et d'aujourd'hui - De woonstede door de eeuwen heen, dec. 1974, nr. 24, p. 2-7.
  • JACOBS J., Het poortgebouw van het kasteel, in DF-koerier, maandblad Davidsfonds Boechout-Vremde, Boechout, april 1981, p. 509.
  • JANSSENS J., Boechout , in Kastelen en buitenplaatsen o.l.v. Luc Fr. Genicot, Brussel 1977, p. 72-73.
  • LEONARD E. en BEAUJEAN K., Nota over het kasteel van Boechout (onuitgegeven nota in beschermingsdossier Monumenten- en Landschapszorg nr. 5903).
  • MORETUS PLANTIN DE BOUCHOUT R., Demeures familiales, Antwerpen, 1950, p. 60-103.
  • MORETUS R., Het kasteel en de heerlijkheid van Bouchout, in Natuur- en stedenschoon, maandschrift der vereniging voor Natuur- en stedenschoon, XVII. nr. 6, juni 1938, p. 86-89.
  • M.P., Le château de Bouchout près d'Anvers, in La maison d'hier et d'aujourd'hui - De woonstede door de eeuwen heen, dec. 1974, nr. 24, p. 19-21.
  • PRECKERE R., Parcs et jardins de Belgique, Brussel, 1976, p. 53-57.
  • POUMON E., Châteaux anversois et limbourgeois, Vilvoorde, 1955, p. 10-11.
  • WILSENS S., Kastelen in Antwerpen, Hasselt, 1973, p. 40-41.

Bron: PLOMTEUX G., STEYAERT R. & WYLLEMAN L. 1985: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Antwerpen, Arrondissement Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 10n1 (A-He), Brussel - Gent.
Auteurs:  Wylleman, Linda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Domein Hof van Boechout [online], https://id.erfgoed.net/teksten/12507 (geraadpleegd op ).