Tuinwijk van Beverlo

Tekst van Steenkoolmijn van Beringen: Mijncité van Beverlo (https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/122201)

Tuinwijk, gelegen op het grondgebied Beverlo. Omvat volgende straten: A. Habetslaan, Berkenstraat, Duinenstraat, Dwarsstraat, Hotelstraat, Kastanjestraat, Laan op Vurten, Leysestraat, Lindestraat, L. Sauvestrelaan, Plataanstraat, Rondplein, Sorbebomenstraat, Spoorwegstraat, Stationsstraat, Wilgenstraat.

Deze tuinwijk is de oudste: de huizen in de Stationsstraat en Dwarsstraat, gelegen onmiddellijk ten noorden van de mijn, dateren van 1908. Het stratenpatroon vertoont een onregelmatige aanleg, met als kern de school (1926), gelegen tussen de "A. Habetslaan" (die een halve cirkel beschrijft omheen het gebouw) en de Vurtenweg; een tweede kern is het Rondplein. In de aanleg zijn twee speeltuinen voorzien. De straten zijn beboomd; de huizenblokken zijn beperkt van omvang, met een vrij grote ruimte tussen de verschillende entiteiten, en achteruitgelegen ten opzicht van de straat; voortuintjes afgezoomd met hagen, hekken en lage muurtjes.

We onderscheiden negen types, sommige met verschillende subtypes. Type I: Dwarsstraat, Stationsstraat. Oudste type; de tuinwijkgedachte is nog niet volledig doorgedrongen, zodat het hier gaat om een mengvorm tussen de 19de-eeuwse arbeiderswijk en de 20ste-eeuwse tuinwijk. De entiteiten zijn opgetrokken uit beschilderde betonblokken met banden en hoekbanden van baksteen; zadeldaken (mechanische pannen). Type Ia: ontworpen in 1908. Oudste type. Entiteiten bestaande uit blokken van twee woningen, opgevat als een geheel, de ingangen in de zijgevels; de voorgevel telt één bouwlaag en vier traveeën, de zijgevels twee bouwlagen van twee traveeën; gietijzeren muurankers; beluikte benedenvensters. Type Ib: ontworpen in 1910 door A. Huybrighs. Sluit nog sterk aan bij de 19de-eeuwse arbeidershuisvesting; reeksen van vier enkelhuizen van twee bouwlagen en elk twee traveeën. Type Ic: ontworpen in 1910 door A. Huybrighs. De huizenblokken zijn tweegezinswoningen, opgevat als type Ia, doch voorzien van puntvormige dakvensters boven de twee middentraveeën der voorgevel; de huizen liggen achteruit ten opzichte van de straat, en zijn voorzien van ommuurde voortuinen.

Type II: Laan op Vurten. Bediendewoningen ontworpen in 1919. Tweegezinswoningen bestaande uit een breder en hoger middengedeelte (twee traveeën en twee bouwlagen) onder wolvedak (mechanische pannen), geflankeerd door twee lagere delen (twee traveeën en één bouwlaag) onder zadeldak. Bakstenen gebouwen met gebruik van lichtgekleurde baksteen voor de muurbanden en ontlastingsbogen. Getoogde muuropeningen; beluikte benedenvensters; deuren in de tweede travee der lage gedeelten.

Type III: onderlinge gelijkvormigheid qua materiaal en stijl; drie subtypes. Type IIIa: A. Habetslaan, Berkenstraat, Rondplein, Sorbebomenstraat. Ontworpen in 1920 door L. Geukens. Ruime tweegezinswoningen van samen vier traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak (mechanische pannen), geflankeerd door lage bijgebouwtjes onder zadeldak; beide uiterste traveeën zijn risalieten (nok loodrecht op de straat), en oorspronkelijk voorzien van houten windborden. Bakstenen gebouwen met verwerking van lichtgekleurde baksteen voor banden en ontlastingsbogen. Getoogde muuropeningen; beluikte benedenvensters.

Type IIIb: Berkenstraat, Duinenstraat, Plataanstraat, Wilgenstraat. Ontworpen in 1920 door G. Nijs. Tweegezins- woningen, opgevat als alleenstaande huizen; het hoofdgedeelte telt in de voorgevel, opgevat als puntgevel, twee traveeën en twee en een halve bouwlaag onder zadeldak (mechanische pannen), afgewolfd aan de straatzijde; tegen beide zijgevels, gevelvoorsprongen van één travee onder zadeldak; tussen deze beide gedeelten, tegen elke zijgevel, een kleine, bakstenen veranda, waarin zich de ingang bevindt. Type IIIc: A. Habetslaan, Kastanjestraat, Rondplein, Sorbebomenstraat. Ontworpen in 1920 door Boulanger. Verwerking van elementen van type IIIa en b: twee huizen van type IIIb schijnen hier samengevoegd, met een langgestrekt gedeelte van vier traveeën tussen beide; de puntgevels der vorige types werden hier vervangen door gevels met afgewolfd dak, en imitatie-vakwerk in de geveltop; aanbouwsels tegen de zijgevels van één bouwlaag onder lessenaarsdak; de veranda's bleven behouden, doch de ingangen, voorzien van houten portaaltjes werden verplaatst naar het middengedeelte; op de bovenverdieping van het middengedeelte, gekoppelde vensters.

Type IV: omvat het grootste aantal huizen van de wijk. We onderscheiden zes subtypes; de eenheidsfactor tussen deze subtypes is het volume, de stijl (neotraditioneel) en de afwerking der details: er wordt gebruik gemaakt van een gamma ornamenten, onderling ruilbaar tussen de verschillende subtypes. Type IVa; Berkenstraat, Kastanjestraat, Laan op Vurten, Leysestraat, L. Sauvestrelaan, Sorbebomenstraat, Spoorwegstraat, Stationstraat, Wilgenstraat. Ontworpen in 1924 door A. Huybrighs. Eenvoudigste en meest verspreide subtype. Tweegezinswoningen van vier traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak (mechanische pannen). Bakstenen gebouwen met rechthoekige vensters, beluikt op de benedenverdieping. Zijgevels met aandaken, vlechtingen, top- en schouderstukken. De deuren zijn rondboogvormig of rechthoekig, en bevinden zich in de voor- of zijgevel. Ornamenten: bakstenen kordons en muurbanden; ontlastingsbogen en licht uitspringende omlijstingen van donkere baksteen.

Type IVb: Spoorwegstraat, Wilgenstraat. Uitbreiding van het vorige subtype tot driegezinswoning, waarbij tussen twee woningen van type IVa een derde woning wordt geplaatst, eveneens van twee traveeën, en bekroond met een tuitvormige gevelverhoging. Daterend uit een recentere periode (1929?). Type IVc. Leysestraat, Laan op Vurten, L. Sauvestrelaan. Confer type IVb, doch de zijpuntgevels zijn hier- verdwenen, en het geheel is onder een schilddak geplaatst. Type IVd: Berkenstraat, L. Sauvestrelaan, Rondplein. Ontworpen in 1923 door A. Huybrighs. Driegezinswoningen, qua structuur zoals IVc, doch onder zadeldak tussen zijgevels met aandaken, vlechtingen, top- en schouderstukken. Dit subtype komt voor in een andere vorm, namelijk een viergezinswoning bestaande uit twee gedeelten van twee traveeën onder zadeldak (nok loodrecht op de straat), voorzien van puntgevels met aandaken, vlechtingen, top- en schouderstukken, die een gedeelte van vier traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak (nok parallel met de straat) flankeren. Een variante op type IV, ontworpen in 1929 door G. Nijs, eveneens in neotraditionele stijl, doch qua afwerking nogal afwijkend van de hoger beschreven subtypes, komt voor in de Laan op Vurten: tweegezinswoningen, qua algemeen uitzicht als IVc doch wat de afwerking betreft eerder aanleunend bij type IX. Eveneens in neotraditionele stijl, met gebruik van de hoger beschreven elementen, zijn de hotels en café's: Spoorwegstraat, Stationstraat.

Type V: L. Sauvestrelaan. Ontworpen in 1923 door A. Huybrighs. Qua structuur volledig aansluitend bij type IIIc (behalve dat hier de deuren naast elkaar in de middentravee werden geplaatst), doch een aparte plaats innemend door de afwerking van gecementeerde banden en donkere baksteenomlijstingen, en imitatievakwerk in de geveltoppen. Rechthoekig muuropeningen; de deuren en vensters der beide middentraveeën zijn rondboogvormig.

Type VI: Duinenstraat, Leysestraat, Lindenstraat, Laan op Vurten, L. Sauvestrelaan. Ontworpen in 1924 door A. Huybrighs. Eenvoudig en vrij verspreid type, dat zonder variatie voorkomt. Rechthoekige blokken die viergezinswoningen bevatten, met telkens twee ingangen in elke zijgevel; vier traveeën lange en twee traveeën brede huizen van twee bouwlagen. Onder schilddak (mechanische pannen, kunstleien). Bakstenen gebouwen met gecementeerde muurbanden; verdiepte gevelvlakken, afgelijnd met een rechte muizentandfries. Rechthoekige vensters, beluikt op de benedenverdieping. Rondboogdeuren in neotraditionele stijl.

Type VII komt voor in twee varianten. Type VIIa: Hotelstraat, Leysestraat, L. Sauvestrelaan. Viergezinswoningen van acht traveeën en twee bouwlagen onder schilddak (mechanische pannen). Bakstenen gebouwen met gecementeerde muurbanden, en puntvormige gevelverhogingen onder zadeldaken boven de twee uiterste travee aan elke zijde. Rechthoekige vensters, de benedenvensters beluikt. Rondboogdeuren, een in elke zijgevel, en twee gekoppeld in de twee middentraveeën. Type VIIb is soberder van afwerking en dateert waarschijnlijk uit een latere periode.

Type VIII en IX zijn recenter. Type VIII: Laan op Vurten, Wilgenstraat. Reeksen van twee tot vier enkelhuizen, elk twee traveeën en twee bouwlagen onder schilddak (mechanische pannen). Bakstenen gebouwen met gecementeerde muurbanden en rechthoekige muuropeningen.

Type IX: Laan op Vurten. Bakstenen gebouwen van twee bouwlagen, voorzien van een bakstenen kordonlijst en muurband; rechthoekige vensters, beluikt op de benedenverdieping, en rondboogdeuren in neotraditionele stijl. Type IXa: eenvoudige tweegezinswoning van vier traveeën onder zadeldak (mechanische pannen); ingangen in beide uiterste travee Type IXb: zelfde type, doch de bovenverdieping der twee middentraveeën is voorzien van een risaliet met puntvormige gevelverhoging. Type IXc: tweegezinswoningen van vier traveeën onder schilddak; gedeelte met risaliet en puntgevel, onder zadeldak (nok loodrecht op de straat) met schild aan de achtergevel, in een der beide uiterste traveeën; ingang in zij- en voorgevel. Type IXd: zelfde opvatting doch met twee gedeelten van elk twee traveeën aan weerszij (nok loodrecht op de straat), met een breed middengedeelte van vier traveeën; ingang in elke zijgevel, en twee in de voorgevel.


Bron: SCHLUSMANS F. met medewerking van GYSELINCK J., LINTERS A., WISSELS R., BUYLE M. & DE GRAEVE M.-C. 1981: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Hasselt, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 6n1 (A-Ha), Brussel - Gent.
Auteurs:  Schlusmans, Frieda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Steenkoolmijn van Beringen: Mijncité van Beverlo [online], https://id.erfgoed.net/teksten/122201 (geraadpleegd op ).