Bredene (WVL8)

Tekst van Bredene (https://id.erfgoed.net/themas/14525)

Gemeente aan de Middenkust en badplaats van 13048 inwoners (1996) en 1.307 ha, gelegen in de zeeduinen en de polders, aan het kanaal Brugge-Oostende; in de volksmond "Breeninge".

Drie woonkernen: Bredene-Dorp met oudste vermelding van 1087 en gelegen op een lage kreekrug in het Oudland, Bredene-Sas, in essentie een arbeiderswijk, gegroeid vanaf eind 17de eeuw rondom de sluizen van Sas-Slijkens ten zuiden van de huidige Spuikomen Bredene-Duinen, nu een populaire, familiale badplaats - tevens kampeercentrum van de Middenkust - met ongebruikelijke ligging ten zuiden van de duinenrij in plaats van erop; ontwikkeling ingezet begin 20ste eeuw.

Opeenvolgende annexaties door stad Oostende vanaf 1604 voornamelijk in functie van haveninfrastructuur leiden tot gevoelige inkrimping van Bredens grondgebied in het westen en het zuiden; laatste gemeentegrenswijziging in 1970 waarbij Prins Albertlaan (Bredene-Sas) en gebied tussen kanaal Brugge-Oostende en Bruggesteenweg/ Plassendalesteenweg overgeheveld naar Oostende.

Archeologische vondsten uit einde 1ste eeuw- midden 3de eeuw staven het bestaan van twee Gallo-Romeinse nederzettingen zogenaamd "Bredene I" en "Bredene II", respectievelijk ten oosten en noordwesten van Bredene-Dorp. In "Bredene II" met ambachtelijk karakter lijkt de bewoning door te lopen tot de volle 3de eeuw. Terug overspoelen van kustvlakte enerzijds en Germaanse invallen anderzijds stellen in de loop van het tweede kwart van de 3de eeuw ook hier een einde aan de Gallo-Romeinse aanwezigheid.

1087: eerste vermelding van Bredene als Bredena in document waarbij kerk en schorrenlanden voor eeuwig toegewezen aan Noord-Franse benedictijnenabdij van Saint-Riquier. Deze schriftelijke bevestiging van het mondelinge akkoord van 948-954 impliceert definitieve start van ontginningen en oprichting van priorij. Abdijgronden strekken zich uit van huidige grens De Haan (Klemskerke), tot voorbij de Konterdam (Oostende). Inmiddels ook bedijking van de schorre; de Zijdeling met oudste vermelding van 1201, later Dijk van de Watering van Blankenberge genoemd, liep van Bredene-Duinen naar Oudenburg grosso modo volgens huidig tracé Duinen-/ Sluizenstraat/ Plassendalesteenweg.

In de 16de eeuw zijn nagenoeg alle gronden te Bredene in cultuur gebracht; rondom kerk en priorij heeft zich een dorp gevormd.

Tijdens het ancien regime behoort Bredene deels tot Vynx-ambacht en deels tot 's Heer Woutersambacht van 't Brugse Vrije. Ommekeer in de tweede helft van de 16de eeuw ten gevolge de strategische ligging ten opzichte van Oostende, het laatste geuzenbolwerk tijdens de godsdiensttroebelen. Bredene-Dorp opgenomen in de Spaanse fortengordel rondom de stad. Voorts behoren gronden ten westen van de Zijdeling tot het overstromingsgebied omheen Oostende, dit sinds het doorsteken alhier van de duinen in 1584 door de geuzen. Na de val van Oostende (1604) leidt geleidelijke inpoldering van overstromingsgebied tot ontstaan van de zogenaamde "Historische Polders van Oostende". Op Bredens grondgebied, hiertoe opwerpen in 1612-1620 van de Groenendijk waarvan tracé nog deels bewaard in Groenendijkstraat; ontstaan van de Grote Polder van Bredene. Aanleg van kanaal Brugge-Oostende (1620-1664) impliceert graven van vaargeul vanaf zeesluis te Plassendale doorheen krekengebied van Bredene naar de nieuwe Oostendse havengeul ten oosten van de stad. In 1669-1675, bouw van nieuwe zeesluizen dichter bij zee op de Pierhoek te Bredene ter hoogte van hier circa 1640 opgericht fort Saint-Philippe; ontstaan van Bredene-Sas, tot voor enkele decennia dé nijverheidswijk van de gemeente met grootste bevolkingsaantal en tevens administratief centrum zie locatie voormalig gemeentehuis (1864). Buurtspoorweg Oostende-Blankenberge in 1886 aangelegd via Bredene-Sas en Bredene-Dorp. Uitbouw van Koninklijke Baan in 1904 gevolgd door kusttram in 1905 stimuleert ontwikkeling van badplaats Bredene-Duinen.

Naast landbouw en na het de eeuwwisseling opkomende kusttoerisme telt Bredene nog andere, nu meestal verdwenen nijverheden. Grondgebonden veenderijen en steenbakkerijen zijn de oudste; steenbakkerij zogenaamd "De Zeemeeuw" gelegen in de Vrije polder ten noorden van Brugsesteenweg is als laatste werkzaam tot in 1976. Van eertijds vrij groot windmolenbestand rest niets, wel bewaren twee hoeven hun rosmolen (Blauwvoetlaan nummer 2, Kwadeweg nummer 3). Kort na de Tweede Wereldoorlog sluit laatste brouwerij. Door ligging is bedrijvigheid te Bredene-Sas vanaf het begin voornamelijk gericht op Oostendse haven en kanaal Brugge-Oostende met uniek zaagmolencomplex (1750-1820)en wasserijen als oudste; na eeuwwisseling, oprichting van visverwerkende bedrijven, ijsfabriek, elektriciteitscentrale (1906-1988),... In de Eerste wereldoorlog, oprichting van Duitse artilleriebatterij in de noordoostelijke hoek van de gemeente, tijdens het interbellum uitgebaat als museum en ontmanteld in jaren 1950; zie huidig toponiem Batterijstraat. Tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt grondgebied van Bredene opgenomen in Duitse uitbouw van Atlantikwall zie resterend bunkercomplex in de duinstrook en sporen van antitankgracht weerszijden Sluizenstraat. Bredene-Sas en -Duinen lopen oorlogsschade op.

Jongste decennia gekenmerkt door versneld naar elkaar toegroeien van woonkernen en oudere wijken als Blauwe-Sluis, Groenendijk,... ten gevolge systematische verkavelingen van sociale en residentiële aard waarbij uitzonderlijk geopteerd voor hoogbouw zie appartementsgebouwen "Nautilus" en "Callista" uit de jaren 1960-1970 op wijk Groenendijk. Hieraan gekoppelde verschuiving van initiële functies; gemeentehuis van 1992, politiekantoor in aansluitende bouwtrant en postkantoor (nog in aanbouw) met expressieve vormgeving, alle naar ontwerp van architectenbureau M. Felix - L. Glorieux (Oostende), thans samengebracht aan het nieuwe Centrumplein halverwege Bredene-Dorp en Bredene-Duinen. Voorts nemen kampeerterreinen en recenter ook vakantieparken het noordoostelijke deel van de gemeente in; het zuidoosten bewaart zijn agrarisch karakter.

  • Bredeniana. Jubuleumboek 900 jaar Bredene, Bredene, 1988.
  • CLYBOUW K., 1030 jaar Bredene. Op zoek naar onze priorij, Zedelgem, 1989.
  • DELANGHE J.E., De plaatsnaam Breden-Breeninge, in Biekorf, 93, 1993, 1, p. 35-36.
  • EECKHOUT R., Zoeklicht op Bredene. Historische gegevens en wetenswaardigheden, Bredene, 1968.
  • Jaarboek Heemkring "Ter Cuere", Bredene 1994 -1995.
  • GEVAERT F., Historisch-geografisch repertorium van Bredene, in Bredeniana. Jubileumboek 900 jaar Bredene, Bredene, 1988, p. 18-68.
  • ROTSAERT D., Toponymisch glossarium van Bredene. Van Aalstraat tot Zwin, in Bredeniana. Jubileumboek 900 jaar Bredene, Bredene, 1988.

Bredene-Dorp

De oudste woonkern van de gemeente met grosso modo behouden landelijk karakter. Recente woonuitbreiding voornamelijk in functie van forenzen overwegend werkzaam te Oostende. Eerste vermelding van 1087 als Bredena in document waarbij de kerk en schorrelanden worden toegewezen aan de Noord-Franse benedictijnenabdij van Saint-Riquier. De toenmalige ontginningen liggen aan de basis voor het ontstaan van de nederzetting op een lage kreekrug in het Oudland ten oosten van de voormalige Zijdelingdijk grosso modo volgens het huidige tracé Duinenstraat/ Sluizenstraat/ Plassendalesteenweg. Nabij een reeds bestaand bedehuis wordt in vermeld jaar door de benedictijnen een priorij gesticht die reeds eind 12de eeuw verlaten en vervallen is. Blijkbaar geen hervatting meer van het kloosterleven, evenwel nog benoeming van priors tot in de tweede helft van de 18de eeuw die echter niet meer te Bredene verblijven. Met de Franse Revolutie worden de eigendommen van de priorij verkocht. In de 16de eeuw zijn nagenoeg alle gronden te Bredene in cultuur gebracht; rondom de kerk en de priorij heeft zich een dorp gevormd met molen en voorts liggen hoeven en huizen verspreid over de gemeente zie P. Pourbuskaart van het Brugse Vrije (1560-1571). Tijdens de godsdiensttroebelen wordt in 1599 een fort gebouwd te Bredene; hiertoe onder meer versterking van de kerk met extra metselwerk en aanleg van gracht met aarden wal. Toenmalige vestingwerken blijkbaar niet bepalend voor het na het beleg van Oostende (1601-1604) herstelde dorp; op de Ferrariskaart (1770-1778) zijn alle sporen verdwenen.

Langwerpige oude dorpskern met de kerk aan het oostelijk uiteinde. De Dorpsstraat vertrekt vanaf de Duinen-/ Sluizenstraat (gedeelte van de vroegere Zijdelingdijk) in oostelijke richting en splitst na bocht in Dorps- en Kerkstraat ter hoogte van het huidige plein voor de kerk met omringend kerkhof, wetland en zogenaamd "Priorijhof" ten noorden (Dorpsstraat nummer 123) en vrijstaande kloosterschool ten oosten (Dorpsstraat nummers 138-140). Voorts nagenoeg aaneengesloten dorpsbebouwing sinds eind 19de eeuw vanaf de kerkomtrek geleidelijk uitgebreid in westelijke richting. Na de aanleg van de buurtspoorweg in 1886 - opgedoekt in de jaren 1950 - wordt er ook gebouwd rondom de "tramstatie" ter hoogte van het kruispunt Dorps-/ Duinenstraat. Na de Eerste Wereldoorlog, aanleg van Molenstraat en Guido Gezellestraat tussen Dorp- en Sluizenstraat. Eind jaren 1960 wijzigen saneringswerken het dorpsbeeld ingrijpend. Door het slopen van de huizenblok - voornamelijk uit 18de en 19de eeuw - tussen de Kerk- en Dorpsstraat ontstaat voor de kerk het huidige dorpsplein met park en sportaccommodatie. Vanaf dan ook nieuwe verkavelingen ingezet met de zogenaamde "Priorijwijk" ten zuiden van de oude dorpskom; komt neer op het doortrekken van de Molenstraat in boog naar de kerk toe en hierop aansluitende aanleg van benedictijnen-, Monniken-, Sint-Riquierstraat en nieuwe begraafplaats. Uit de jaren 1970-1980 dateren de Priorijhofstraat ten noordwesten van de kerk - en de wat verder af gelegen Ploegstraat. Inmiddels ook verlenging van de Fritz Vinckelaan (1968-1969) op het tracé van de voormalige buurtspoorweg; deze "nieuwe" verbinding Bredene-Sas/ -Dorp impliceert de heraanleg van het kruispunt Dorp-/ Duinenstraat en genoemde laan, sinds 1956 tevens locatie van de watertoren die het dorpsbeeld domineert.

  • CLYBOUW K., De oude dorpskern, in Ter Cuere, Jaarboek 1986, p. 83-134.

Bredene-Duinen

Populaire, familiale badplaats, tevens kampeercentrum van de Middenkust, uitzonderlijk gelegen ten zuiden van de duinenrij en de Koninklijke Baan; strandovergang hier nog gevormd door de duinen in plaats van de gebruikelijke zeedijk en eraan gekoppelde infrastructuur. Vroeg-toeristische periode: ontwikkeling bescheiden ingezet begin 20ste eeuw. Aan de Driftweg/ Kapelstraat, een zandweg achter de duinen vanaf de Groenendijk tot aan de 18de-eeuwse Visserskapel, en aan de Duinenstraat, een aardeweg vanaf Bredene-Dorp in noordelijke richting naar het "Duinengat", bestaat de verspreide bebouwing vooralsnog uit landarbeiderswoningen, hoevetjes en een molen.

1900: "ontdekking" van Bredene-Duinen. De Gentse filantropische instelling "Werk der gezonde Lucht" koopt een 12 ha groot domein op de duinrand; bouw van kindersanatorium, vanaf 1927 "Astrid" genoemd. Aan kruispunt Driftweg/ Kapelstraat met Duinenstraat: de eerste herbergen met logies, "In de Meiboom" fungeert tevens als bazaar. Uitbouw van de Koninklijke Baan in 1904, gevolgd door de aanleg van de parallel lopende kusttram in 1905 verbeteren de bereikbaarheid en stimuleren aldus de ontwikkeling van de badplaats in de nabijheid van het mondaine Oostende. De Koninklijke baan loopt op Bredens grondgebied vanaf de Groenendijk tot over de Duinenstraat doorheen de landinwaartse duinrand, maakt vervolgens een bocht in de duinen om tenslotte ter hoogte van de Klemskerkestraat opnieuw de duinrand te volgen. Naar aanleiding van deze werken worden Driftweg/ Kapelstraat recht getrokken; er ontstaat een lage duinzone tussen de Koninklijke Baan en eerst genoemde straten. 1905: in uitvoering van het kustontwikkelingsplan legt Openbare Werken hier een duinpark aan met aangepaste beplanting, trappen, verharde paden en op het hoogste punt, een rustpaviljoen zogenaamd "Spioenkop" naar de Zuid-Afrikaanse berg berucht tijdens de Boerenoorlog (1899-1902). Buiten deze attractie, voorts geen plannen voor het Bredense grondgebied; de duinen zijn en blijven er eigendom van de Staat. Inmiddels ontluikt echter het privé-initiatief. 1903: oprichting van de verkavelingmaatschappij "S.A. Breedene-sur-mer lez-Ostende" door de Gentse grootgrondbezitter le Grand, A. Gielen en groothandelaar A. Vandersmissen, beiden uit Schaarbeek, en de Oostendse wijn- en vishandelaar A. Pede. Doel: de verkoop van 80.000 m2 gronden gelegen achter de duinengordel (staatseigendom!), meer bepaald ten oosten en voornamelijk ten westen van de Duinenstraat. Het wegenplan - zonder perceelindeling - naar ontwerp van architect P. de Groef (Brussel) van 1905 combineert een radiale met een circulaire aanleg; de grenzen van de verkaveling zijn grosso modo de Driftweg/Kapellestraat in het noorden, tot over de Parklaan ten westen, de Brusselsestraat ten oosten en het recente Centrumplein ten zuiden. 1905: aan de Driftweg, op perceel naast hoek Duinenstraat, bouw van het "Hôtel de l'Espérance", tevens fungerend als tramhalte in afwachting van het eigenlijke wachthuisje (1912). Verdere verkoop van bouwpercelen komt niet onmiddellijk van de grond. De vennootschap schrijft een internationale architectuurwedstrijd uit voor het bouwen van villa's, bungalows en andere cottages. Geen geldprijs is voorzien, doch de winnaar krijgt aanzienlijke reductie bij aankoop van bouwgrond. De woningen dienen afgewerkt tegen 1 april 1909. Ondanks internationale bekendmaking is de wedstrijd geen succes. Ook voor het erin voorziene ontwerp van een hotel-casino op een voorbehouden terrein van 5000 m2 dagen geen ernstige kandidaten op; de kandidaat-bouwer dient een gekasseide weg aan te leggen vanaf de Koninklijke Baan tot aan het casino. Om de verkoop te stimuleren bouwt de vennootschap villa's voor eigen rekening bestemd om te verhuren of volledig afgewerkt te verkopen; bovendien staat ze in voor het eventuele afsluiten van leningen en hypotheken. 1907: aan de Driftweg, bouw van twee gekoppelde, ecclectische "villa's", "L' Aube" en "Les Allouettes", met souterrain, loggia, hoektoren,...; tijdens de zomermaanden bewoond door de leden van de beheerraad. 1908: aan de Meeuwenlaan, nog vier "villa's" of liever twee eenheidsbebouwingen, de op een Duits publiek afgestemde "Niebelungen>" / "Siegfried" (nummers 11, 13), en "Tourelle" / "Zéphir" (nummers 21, 23).

Architect A. Daniels (Oostende) is de eerste particulier die een bouwlot koopt en er naar eigen ontwerp de "Villa Honoré-Mafalda" opricht. Zijn voorbeeld wordt opgevolgd; aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog telt Bredene-Duinen twaalf villa's en een eerste 'apparmentsgebouw' "Onze Rust", een houten constructie gebouwd in 1911 door de Bredense aannemer G. Versluys aan de Golfstraat voor rekening van de Brusselse decorateur F. Rullens.

Ondertussen, toename van handel- en nering, voornamelijk ten oosten van Duinenstraat. Onder meer bouw van "Brouwerij De Kust", bakkerij-patisserie, "Hôtel du Grand Air" en het "Hôtel d'Anvers" (1910-1911), alle aan de Kapelstraat; uitbreiding van "Hôtel de l'Espérance", in 1908 gevolgd door aanleg van bijhorend tennisveld op hoek Driftweg/ Duinenstraat en bouw van garage. In hetzelfde jaar aan Driftweg, oprichting van luxehotel "Glibert" met bodega en garage, naast "L'Aube" en "Les Allouettes" van de "S.A. Breedene"; uitbreiding met identieke vleugel in 1910-1911. 1911: aanleg van elektriciteitsverdelingsnet op aandringen van de "S.A. Breedene". Vanaf nu ook strandexploitatie. Ondanks K.B. 29.08.1870 waarbij gemeente Bredene voor tien jaar de concessie van het strand en de toelating tot het inrichten van een badkarrendienst krijgt, geen sporen van enige uitbating tussen 1870-1900. De nadien verbeterde bereikbaarheid en verblijfsinfrastructuur brengen hierin verandering. 1909: vergunning tot het inrichten van een zeebadendienst op het strand. De gemeente heft geen taks op het baden. Hoteliers en het kindersanatorium "Werk der gezonde Lucht" stellen voor hun gasten strandcabines op. Vanaf 1911, ook ezelsverhuur op het strand. Om het lokale toerisme te promoten verenigen hoteliers en de beheerders van de "S.A. Breedene" zich in een "Syndicat d'Initative" of "Ondernemingssyndicaat" , voorloper van de huidige Toeristische Dienst. Ook oprichting van clubs als de "Tennis Club de Breedene" en de "Breedene Crocket Club"; organisatie van wedstrijden onder meer met uitnodiging van Engelse ploegen leidt tot Engelstalige opschriften van hotels, winkels,...

Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog heeft Bredene-Duinen zich aldus ontwikkelt tot een badplaatsje met zekere standing in de lijn van de door de "S.A. Breedene" uitgestippelde ontwikkeling, weliswaar niet met het verhoopte succes. De bebouwing beperkt zich tot enkele hotels en handelszaken,... voornamelijk aan kruispunt Driftweg-Kapelstraat/ Duinenstraat en een twaalftal vakantiewoningen ten westen van Duinenstraat. Van echte wegenaanleg en riolering is er nauwelijks sprake.

Interbellum: geringe oorlogsschade leidt tot een snel hervatten van de toeristische activiteit, zij het op bescheiden schaal en met de typische verschuiving van elitair naar sociaal toerisme.

Ontwikkeling tot sociaal kuuroord. De omvorming circa 1920 en latere uitbreiding van het luxehotel "Glibert" tot sanatorium van het "Nationaal Werk ter bestrijding van de tering", later het "Instituut R. de Grimberghe", betekent een groot verlies voor de toeristische infrastructuur niet alleen met betrekking tot de hotelaccommodatie; de angst voor tering zal de verdere uitbouw van de "elitaire" badplaats afremmen. Het minder mondaine karakter, de onbebouwde duinen en de afwezigheid van een zeedijk maken Bredene-Duinen tot de uitverkoren plaats voor de vestiging van kinderhomes, alle gelegen in de lage duinzone tussen Kapelstraat en Koninklijke Baan. Bredens eerste kindersanatorium van het "Werk van de Gezonde Lucht" breidt verder uit. Circa 1922: oprichting van de "Home de Breedene" naar ontwerp van architect J.B. De Win (Brussel), (Kapelstraat nummer 34). 1926: eerste steen door Koningin Elisabeth van de "Home des Enfants du Hainaut" naar ontwerp van architect J. Eggerix (Brussel), (Kapelstraat nummer 88). 1925: opening van het "Rustoord Ons Volk" in de Golfstraat als vakantieverblijf voor de leden van de "Christelijke Werkliedenbond Sint-Andries" uit Antwerpen. Samen met de "Floréal" te Blankenberge, de eerste vakantiehuizen respectievelijk van de katholieke en socialistische syndicale beweging, aan de Belgische kust; te zien als voorlopers van "De wet op het betaald verlof" (1936).

Tevens bakermat van het kampeertoerisme. Ook hierin spelen voornoemde badplaatskenmerken een belangrijke rol. 1933: Bredenaar Oscar Devos start als eerste met een camping. Nog vier kampeerterreinen volgen, onder meer twee rondom een hoeve, met ligging ten oosten van de vooroorlogse aanleg, aan de Kapelstraat en in de duinzone ertegenover; aanzet voor de huidige locatie van de inmiddels sterk uitgebreide kampeerterreinen en vakantieparken in het noordoostelijk deel van de gemeente. 1938: gemeenteraad vaardigt het eerste kampeerreglement uit.

Voorts in aansluiting bij vooroorlogse ontwikkeling, bouw van nieuwe hotels als "Cosmopolite" en "Belle Vue" aan Kapelstraat. 1929: oprichting van "l'Aurore", het laatste der grote hotel-pensions. Vanaf 1920, uitbreiding van de toeristische bedrijvigheid; naast de Kapelstraat/ Driftweg, nu ook kleinere instellingen in de Duinenstraat en wat later in de Gentstraat. Talrijke kinderpensions vullen het aanbod aan. Het "Ondernemingssyndicaat" blijft actief met verhuring, accommodatie, verkoop van bouwgronden... Strandexploitatie omvat nu ook verhuring van kano's, een catamaran en ijsroomtent. De strook grond tussen Kapelstraat/ Driftweg en de Koninklijke Baan krijgt in de omgeving van het "Duinengat" tegenover het commerciële centrum, een recreatieve functie: tennisveld aan de overkant van het "Hôtel d'Anvers", lusttuinen onder meer de mooiste tegenover het "Hôtel l'Espérance", mini-golf, staande wip, en voornamelijk het modernistische casino naar ontwerp van architect G. Lingier (Bredene) met bijhorende rolschaatsbaan en tennisvelden. Verbetering van de nutsvoorzieningen zie nieuw tramstation en politiekantoor ter hoogte van het "Duinengat". Bovendien wordt Bredene-Duinen in 1936 een onafhankelijke parochie. Voorlopige kerk (1926) ten westen van de Duinenstraat, in het "overgangsgebied" commercieel centrum/ residentiële verkaveling, vanaf 1937 vervangen door nieuw bedehuis. Ontstaan van nieuwe toeristische kern ten oosten van de vooroorlogse verkaveling, nabij de grens met Klemskerke; iniatieven voornamelijk uitgaand van de "Belgian Littoral Cie S.A.". 1923: opening van volwaardige paardenrenbaan aan Koerslaan, ten noorden van toen als museum uitgebate "Batterij Deutschland" uit de Eerste Wereldoorlog. In dit kader, bouw van een nieuw huisje voor de kusttram nu met spooraftakking naar renbaan. Tevens nieuwe, kleine verkaveling Zeepaadje/ Duinhoevenlaan/ Duindoornstraat in hoek Kapelstraat/ Koerslaan. Voorts, circa 1923, aanleg "Maria-Duyne Bungalow City" , een concentrische villaverkaveling met als centrale as de oude Klemskerkestraat; ligging achter Visserskapel en vakantiehome voor personeel van maatschappij Vaxilaire (1924) aan respectievelijke hoeken met Kapelstraat. Verkoop kent weinig succes; slechts circa acht villa's in 1940.

Aan vooravond de Tweede Wereldoorlog zijn de gronden van "S.A. Breedene" slechts voor een vierde verkaveld. Residentiële gedeelte is begrensd door Duinenstraat, Driftweg, Park- en Frankrijklaan; stratenplan volgt grosso modo voorziene aanleg; meer dan helft van percelen is nog onbebouwd. Ten oosten van Duinenstraat is aanleg strakker uitgevallen in aansluiting bij commerciële assen Kapelstraat/ Duinenstraat met rijbebouwing; Gent- en Golfstraat nog met meerdere vrije bouwloten, Antwerpen- en Brusselstraat nog nauwelijks bebouwd. 9 september 1944: zware oorlogsschade in Kapelstraat - gedeelte tussen Gent- en Duinenstraat - en Driftweg, ten gevolge dynamitering van munitieopslagplaatsen in duinen.

Na de Tweede Wereldoorlog: geen herstel of wederopbouw van grote hotels zoals "l'Espérance" en "Anvers", ook niet van het "Instituut R. de Grimberghe". Vrijgemaakte gronden ingenomen door cinema, winkels, pensions,... of in het geval van het sanatorium door villa's. Rol van sociaal kuuroord verdwijnt in de loop van jaren. Kinderhomes krijgen andere bestemming; "Astrid" tenslotte gesloopt en in 1984 vervangen door gelijknamig appartementsgebouw (Kapelstraat nummer 58), samen met de "Nautillus" en "Callista" op de wijk Groenendijk, de enige hoogbouw te Bredene. Anderzijds ontwikkeling tot het kampeercentrum van de Middenkust. Circa 1970: alle onbebouwde gronden aan Kapelstraat en Koningin Astridlaan in gebruik als kampeerterrein. Midden jaren 1970: bevel van Openbare Werken tot ontruiming van de hele zone tussen Kapelstraat en Koninklijke Baan, vanaf de "Astrid" tot aan de Klemskerkestraat, met uitzondering van de hier gelegen homes. Kader: de realisatie van het openbaar recreatiepark "Paelsteenveld" uit 1981-1985 conform de voorziene bestemming in het gewestplan Oostende-Middenkust (K.B. 26/1/1977). Hierdoor verschuiving van de campings richting binnenland zie huidige locatie in het gebied begrensd door Kapel-, Duin-, Zand- en Klemskerkestraat. In de lijn van de algemene kampeertrend, ook hier evolutie van respectievelijk tentenkamp, caravan-centra tot bungalowdorp. Vanaf de jaren 1950 stijgt aantal seizoenuitbatingen; kleine eethuizen, ijssalons, dancings, cafés en lunaparken vullen vooroorlogs aanbod aan. Meeste uitbatingen verhuren ook kamers. Voorts ook enkele nieuwe hotels, als "Europahotel" (1962) en "Golf" (1987) respectievelijk aan Kapelle- en Golfstraat. 1960-1962: oprichting van sociaal vakantieverblijf "Blutsyde" met bijhorend wandelpark aan Koerslaan nummer 61.

Aanpassing van infrastructuur. Ter hoogte van centrum, meer gestructureerde aanpak van zone tussen Kapelstraat/ Driftweg - Koninklijke Baan, sinds 1969-1970 versmald ten gevolge ontdubbeling van laatst genoemde. Zijde Kapelstraat: jaren 1970-1980, aanleg van Duinenplein met plantsoenen en Marktplein als parkeerterrein. Zijde Driftweg: 1955, inhuldiging van miniatuur verkeerspark Leburton gelegen tussen politiekantoor (jaren 1960) en voormalig casino; circa 1970, aanleg van parking ter hoogte van park Leburton; leegstaand politiekantoor ten gevolge verplaatsing diensten naar het nieuwe Centrumplein halverwege tussen badplaats en dorp; voormalig casino onlangs gesloopt met kader hier in gewestplan voorziene natuurbestemming. Veiliger strandtoegang door middel van twee voetgangerstunnels - aan "Duinengat" van 1958 - en bruggen onder en over Koninklijke Baan. Jaren 1970-1980, opvoering van aantal reddingsposten van één naar zes, waarvan jongste zogenaamd "Turkeyen" (1984) uitgerust met loods voor zeil- en surfgerei. 1960-1961: straatverharding in residentieel gedeelte van verkaveling "S.A. Breedene" leidt tot toename van bebouwing met villa's en andere woningen binnen vooroorlogse begrenzing. Bewaarde organische aanleg van laatst genoemde contrasteert met deze van omringende verkavelingen ingezet vanaf 1970.

  • GEVAERT B., De badplaats Bredene 1870-1920, van "Koninklijk strand" tot sociaal kuuroord, in Bredeniana. Jubileumboek 900 jaar Bredene, Bredene, 1988, p. 94-103.
  • GEVAERT F., Historisch-geografisch repertorium van Bredene, in Bredeniana. Jubileumboek 900 jaar Bredene, Bredene, 1988, p. 18-68.
  • Le Littoral. Breedene-sur-Mer (lez-Ostende). Une nouvelle station balnéaire aux limites est d'Ostende, sine loco, sine dato.
  • HANDSCHOEWERKER E., 2. Oude villawijk - Bredene Duinen, in Ter Cuere, Jaarboek 1987, p. 71-89.

Bredene-Sas

Zuidwestelijke woonkern van Bredene, in essentie een nijverheids- en arbeiderswijk, gegroeid vanaf eind 17de eeuw rondom de sluizen van Sas-Slijkens aan het kanaal Brugge-Oostende en de Oostendse achterhaven, ten zuiden van de huidige Spuikom (1899-1904). Vroeger Sas-Slijkens bij Oostende genoemd.

Aanleg van het kanaal Brugge-Oostende (1620-1664) impliceert het graven van een vaargeul vanaf de zeesluis te Plassendale doorheen het krekengebied van Bredene naar de nieuwe Oostendse havengeul ten oosten van de stad. 1669-1675: bouw van nieuwe zeesluizen dichter bij zee op de Pierhoek te Bredene ter hoogte van het fort Saint-Philippe opgericht circa 1640 ter bescherming van de kanaaltoegang en nu ook uitgebreid met een gekroond hoornwerk; locatie huidige Voorhavenbrug nu grondgebied Oostende. Sluizen- en fortcomplex raken stilaan bewoond. 1752: sluizen storten in. 1754: bouw van nieuw, huidig sluizencomplex ten oosten van het oude (zie Prinses Elisabethlaan). Inmiddels, in 1752, oprichting van de "Compagnie der Zaegmolens" aan het Legillonkanaal (jaren 1740) tussen het kanaal Brugge-Oostende en de Gauwelozekreek zie huidig toponiem Molendorpkaai (Oostende); uitgelezen vestigingsplaats zie beschikbare gronden, aanwezigheid van water, nabijheid van zeehaven voor aanvoer van boomstammen uit Rusland en Baltische staten, een kanaal als verbinding naar het binnenland, dit alles in een streek met "veel wind" voor het aandrijven van de windzaagmolens. 1755: reeds 15 molens in gebruik. Bedrijvigheid leidt tot ontstaan van nieuwe wijk "Molendorp" met eigen kapel ten zuiden van de sluizen of op Sas-Zuid. 1782: fort Saint-Philippe en kroonwerk ontmanteld; tracé nog herkenbaar op kaart van 1839. 1820: teloorgang van het zaagmolencomplex ten gevolge Franse bezetting en oorlogen van Napoleon; laatste houtzaagmolen verdwijnt in 1841. 1857, 1868: respectievelijk, oprichting van zelfstandige parochie en bouw van kerk op Sas-Zuid, huidige hoek Prins Albertlaan/Molendorpkaai (Oostende), echter met kerkhof op Sas-Noord (Kerkhofstraat). 1864: bouw van het Bredense gemeentehuis op Sas-Noord, huidige Prinses Elisabethlaan, tegenover de sluizen; locatie te verklaren door hoog bewonersaantal ten gevolge hier gevestigde handel en nering gericht op haven, kanaal en stad Oostende zie onder meer wasserijen, brouwerijen, ijsfabriek, houthandel, latere visverwerking en elektriciteitscentrale (1906-1988). 1886: aanleg van de buurtspoorweg Oostende-Blankenberge via Bredene-Sas, alwaar bruggen ter hoogte van de sluizen. Eind 19de eeuw: wijken aan noordelijke kanaaloever, ten westen van de sluizen, als Mosselhoek, 't Varretje en Coupure geannexeerd bij Oostende en grosso modo gesloopt in kader van de havenuitbreiding zie onder meer aanleg huidige Spuikom. Bewoning verlegt zich onder meer naar omgeving Nukkerstraat, de verbindingsweg naar Bredene-Dorp, op Sas-Noord. Aanvankelijke lintbebouwing weerszijden het kanaal zie Prins Albertlaan - sinds 1970 grondgebied Oostende - en Prinses Elisabethlaan raakt nu geleidelijk gekoppeld aan het grosso modo geometrische patroon van nieuw aangelegde straten aansluitend op de oudere Nukkerstraat en begrensd door Noord-Ede/ Spuikom ten noorden en kanaal Brugge-Oostende ten zuiden. Ook bouw van nieuwe parochiekerk in de nieuwe Saswijk na sloping van de oude in 1954. Naar verluidt, na de Tweede Wereldoorlog vestiging van jonge landbouwers (zonder hoeve) uit Roksem en Westkerke als slager en winkelier. Voornamelijk vanaf jaren 1920, ontwikkeling van de Nukkerwijk als uitbreiding van de bebouwing vanaf de Nukkerbrug (1959) over de noordelijke, richting Bredene-Dorp en -Duinen weerszijden oudere assen van Polderstraat en voormalige Dorps-, nu Sportstraat, met deels behouden kasseibestrating; onder meer vanaf 1952, sociale verkavelingen door maatschappij "De Oostendsche Haard" ten zuiden van de Fritz Vinckelaan aangelegd op het tracé van de voormalige buurtspoorweg. Aan Prinses Elisabethlaan, voornaamste, onder meer openbare, gebouwen zie voormalig gemeentehuis, Ibis, IMEWO, visverwerkend bedrijf; huidige Sasbrug dateert van 1934. Oudste bebouwing in dambordpatroon begrensd door Spaarzaamheids- ten westen en Buurtspoorwegstraat ten oosten, klimt op tot het laatste kwart van de 19de eeuw; rijhuizen; voornamelijk arbeiderswoningen en kleine burgerhuizen van het type enkelhuis met twee traveeën en anderhalve tot twee bouwlagen onder zadeldak; meerdere vernieuwde gevelparementen. Enkele art-decogetinte panden uit het interbellum zie Nieuwstraat nummer 84 met souterrain; Nukkerstraat nummer 52/hoek Wagenmakersstraat, een leegstaand winkelhuis met belettering "Vélos-Motos" en "Waschmachienen" boven de uitstalramen.

  • GEVAERT F., Historisch-geografisch repertorium van Bredene, in Bredeniana. Jubileumboek 900 jaar Bredene, Bredene, 1988, p. 18-68.
  • GEVAERT F., Het zaagmolenpark te Bredene (1752-1842), in Bredeniana. Jubileumboek 900 jaar Bredene, Bredene, 1988, p. 18-68.

     


Bron: DELEPIERE A.-M., HUYS M. & KERRINCKX H. 2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Bredene, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL8, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs:  Delepiere, Anne Marie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Bredene [online], https://id.erfgoed.net/teksten/121818 (geraadpleegd op ).