Wenduine

Tekst van Wenduine (https://id.erfgoed.net/themas/14524)

Gemeente (485 hectare) aan de Middenkust, geomorfologisch behorend tot de Oudlandpolders en de duinenstreek. Badplaats met agrarisch hinterland.

Diverse archeologische vondsten staven het bestaan van een belangrijke Gallo-Romeinse nederzetting, die zich vanaf 70 na Christus ontwikkelde uit enkele bescheiden woon(vissers?)-kernen. Vanaf het eind e van de 2de eeuw smolten deze nederzettingen samen tot één grote agglomeratie met handelsfunctie. Vondsten zoals beschilderd pleisterwerk, fragmenten van tubuli (verwarmingsbuizen), importstukken en aanduidingen voor de aanwezigheid van een grafveld, wijzen op de belangrijkheid van de site. Sommige auteurs zien in dit Gallo-Romeinse Wenduine een vicus die rechtstreeks met Bavay zou zijn verbonden. Aan de bloeiperiode kwam abrupt een einde door de opstand van Postumus (260-264) en de daarmee gepaard gaande plunderingen enerzijds en de stormvloeden rond 270-280 anderzijds. Rond 270 was de Gallo-Romeinse bewoning te Wenduine definitief verdwenen.

De oudste vermelding van Wenduine vinden we terug in 1183 als "Weinendune"; vijftig jaar eerder, namelijk in 1135, wordt Wenduine onrechtstreeks aangeduid als afhankelijkheid, met hulpkerk of kapel, van Uitkerke. In 1185 wordt Wenduine een zelfstandige parochie, die in de loop van de 13de-14de eeuw zal uitgroeien tot een belangrijke vissersplaats; in 1378 wordt melding gemaakt van een vloot van 42 vissersboten. Vanaf het midden van de 16de eeuw deed zich een crisis voor in het vissersbedrijf. Deze crisis en de calamiteiten in de rand van de Dertigjarige Oorlog, reduceerden Wenduine tot het einde van de 19de eeuw tot een marginale en geïsoleerde landbouwgemeente waar sporadisch aan strandvisserij werd gedaan.

Met de heraanleg van de oude weg Wenduine-Brugge in 1878 begon de ontsluiting van de kustplaats. In 1884 werd de steenweg naar Blankenberge uitgebouwd; in 1886 werd Wenduine via de stoomtram bereikbaar vanuit Oostende en Blankenberge. De verbeterde toegankelijkheid en de nabijheid van Blankenberge, dat reeds vanaf 1840 een belangrijke badplaats was geworden, legde de basis voor de toeristische uitbouw van Wenduine. Hierin speelden de sanatoria een niet onaanzienlijke rol; reeds tussen 1878 en 1880 liet de Brugse geneesheer Van den Abeele er de "Hospices Maritimes" bouwen, wat later tot preventorium Georges Born zal worden; in 1896 werd het huis van "L'Oeuvre Royal du Grand Air pour les Petits" gesticht en in 1903 bouwde de "Nationale Bond tegen de Tuberculose" de villa Maritime. In 1886 beschikte Wenduine over een kleine baddienst; in 1888 werd gestart met de verkaveling en de verkoop van percelen aan de Zeedijk die in 1895 reeds was bebouwd met enkele villa's en het hotel "Pavillon des Dunes". Met het oog op de aanleg van de Leopold II-laan, het Stationsplein en de Graaf de Smet de Naeyerlaan werden in datzelfde jaar de Graaf Jansdijk, een 14de-, 15de-eeuwse zeewering, en de duinkoppen die zich voor de zeedijk hadden gevormd afgevoerd. In 1897 werd aan het westelijke uiteinde van de Zeedijk de Rotonde gebouwd, evenals de hellingen van de zeedijk naar het Stationsplein. In 1899-1900 werd het hoge duin ten westen van de agglomeratie omgeschapen tot het Park Prins Albert. In 1902 werd een algemeen urbanisatieplan goedgekeurd; de aanleg van nieuwe straten begon één jaar later. De oude bewoningsas van de Kerkstraat werd rechtgetrokken waardoor onder meer het oude gemeentehuis en de omwalde pastorie verdween. In 1904 werd de bouw van de Koninklijke Baan naar Oostende opgestart; in 1907 diende de kerk te worden vergroot en begon de aanleg van een nieuwe dubbele baan naar Blankenberge, welke slechts in 1935 werd voltooid. Het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog betekende een korte onderbreking in de uitbouw van de badplaats. In 1924 werden de laatste percelen bouwgrond aan de Zeedijk ingenomen en werd het Marktplein met de aanpalende straten aangelegd. Nog voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werd de basis gelegd voor de uitbouw van de oostelijke helft van de badplaats met het circulaire Astridplein als middelpunt; in 1937 werd de agglomeratie in het zuiden door de Ringlaan afgezoomd. In de jaren 1950 werden de verkavelingen binnen de Ringlaan volledig bebouwd zodat Wenduine in de tweede helft van de 20ste eeuw tot in het poldergebied werd uitgebreid met de Manitoba-, de Neptunus-, de Steenovenwijk en de Molenhoek.

  • BALLEGEER J., VANDENBERGHE E., Tussen Noord-ee en Noordzee in oude prentkaarten, Zaltbommel, 1978.
  • CONSTANDT M., 100 Jaar toerisme. Een eeuw vakantie in West-Vlaanderen, Tielt, 1986.
  • COORNAERT M., Bijdrage tot de historisch-geografische ontwikkeling van het middendeel van de Vlaamse kustvlakte, (Westvlaamse Archaeologica, 4, 1988, nummer 2, p. 62-64).
  • DEVENT G., De Oostkust van toen. Van Knokke tot Bredene, Brugge, 1982.
  • DEVENT G., Zee en duinen. Kusttoerisme in de 19de eeuw, Brugge, 1991.
  • HENNON J., Wenduine. Dorpsbeelden uit het verleden, Wenduine, 1993 (2 delen).
  • LEPEER L., Vin Dune an de Zee, Wenduine, 1974.
  • VAN DER BRACHT H. (Dienst Cultuur, Gemeente De Haan), mondelinge mededelingen en eigen historische en heemkundige documentatie.
  • VERDUYN P., Geschiedenis van Wenduine. Wenduine, 1960.

Bron: DELEPIERE A.-M., HUYS M. & KERRINCKX H. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente De Haan, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL9, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs:  Huys, Martine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Wenduine [online], https://id.erfgoed.net/teksten/121817 (geraadpleegd op ).