Kolonie Wortel

Tekst van Rijksweldadigheidskolonie Wortel (https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/121661)

Bouwgeschiedenis

In navolging van de opgerichte landbouwkolonies in Noord-Nederland (onder meer Veenhuizen in 1818) besloot de Maatschappij voor Weldadigheid voor de Zuidelijke Nederlanden (1822) tevens in de Zuidelijke Provinciën een vrije landbouwkolonie te stichten. Het hiervoor aangekochte gebied bestond uit de zeer uitgestrekte heidegronden ten noordoosten van Wortel-dorp met een aantal vennencomplexen waaronder Gorvennen en Balven, een moer, een vierkant perceel bos en her en der kleine zones moerassig gebied, zie de Ferrariskaart (circa 1775). De inplanting van de nieuwe instelling veroorzaakte een grondige wijziging in dit onaangetast landschap: landmeter Bogaerts (Turnhout) ontwierp een uniform plan voor de indeling van de kolonie waarop de wegen en de ligging van de hoeven werden opgetekend; het gebied werd in grote rechthoekige percelen opgedeeld; op de ruitvormige kruising van twee hoofdwegen werden vier hoofdgebouwen opgericht (1823), later op topografische kaarten aangeduid als "Les Quatre Bâtiments". Twee lithografieën van Jobard uit 1822 geven een duidelijk beeld van deze planmatige opzet en van de indeling van dergelijke modelhoeves. Van de 125 in 1826 bestaande boerderijen is niets bewaard gebleven. Op de Vander Maelenkaart (circa 1854) valt de symmetrische dambordaanleg van de kolonie duidelijk op: het merendeel van het heidegebied blijkt ontgonnen en ontsloten door een dicht stelsel van driedubbele wegen dat het gebied opdeelt in rechthoekige percelen landbouwgrond; de vermelde 125 uitbatingen en de vier hoofdgebouwen staan afgebeeld; ten noorden en tussen de percelen rest nog heide met een aantal vennencomplexen, enkele smalle stroken zijn beplant met "sapinières", de Goorloop en Mermansmoerloop zorgen voor de ontwatering.

Ondanks de succesvolle start mislukte het hele opzet onder meer omwille van de onervarenheid en desinteresse van de kolonisten in landbouw, financiële wantoestanden, afkeer van de progressieve nationale aanpak van de Nederlanders. De vrije landbouwkolonie werd daarom reeds in 1828 opgedoekt en de resterende bewoners werden ingeschakeld als landarbeiders. Aanhoudende financiële moeilijkheden in de jaren 1830 en onlusten ten gevolge van de Belgische Onafhankelijkheid leidden tot het uiteindelijke faillissement van het project in 1842; het contract tussen Staat en Maatschappij werd niet verlengd. In 1846 kocht Prins Frederik der Nederlanden, de voornaamste schuldvorderaar, het geheel aan samen met de Merksplas-kolonie; beide sites bleven verlaten tot 1870.

De nieuwe wetgeving op de beteugeling van bedelarij en landloperij (1866) bood een uitweg voor de vroegere kolonies: in 1870 werden ze aangekocht door de Belgische Staat; samen met de instelling van Hoogstraten werden ze voortaan vermeld als "Weldadigheidslandbouwkoloniën. Vanaf 1871 werd gestart met de nodige verbouwingen en aanpassingswerken. Een topografische kaart van 1879 (Militair Cartografisch Instituut) toont nog slechts enkele van de 125 gebouwen aan bewerkte blokken landbouwgrond; het wegenstelsel is sterk gereduceerd tot een kruis van de noordzuid- en oostwestassen waarop "Les Quatre Bâtiments" centraal liggen; de zuidoostkant van het terrein is grotendeels bebost met naaldhout; de overige oppervlakte wordt nog ingenomen door heide. Op deze kaart is nog geen spoor te bemerken van nieuwe bouwactiviteiten die pas in de periode 1880-1898 worden ondernomen.

Een topografische kaart van 1898 (MCI), tekent naast de centrale gebouwen, de hoeve in vierkantvorm en de personeelswoningen op. De vier hoofdgebouwen of "Les Quatre Bâtiments" uit de eerste ontginningsperiode van 1822-1846 worden hier nog expliciet vermeld maar zijn in feite inmiddels verdwenen of vervangen door nieuwe constructies zoals de voormalige kazerne. De begraafplaats is reeds ingericht op haar huidige plaats. Opvallend is ook de aangegroeide bebossing en het herstel van het rastervormig wegenpatroon, waarvan verscheidene wegen opnieuw zijn aangelegd als dreef; de oppervlakte landbouwgrond en heide zijn zeer beperkt. De buurtspoorweg op het baanvak Hoogstraten-Merksplas, geopend op 1/10/1901, hield tevens halte te Wortel-kolonie; op deze kaart van 1898 wordt het tracé reeds weergegeven.

Een ingekleurde steendruk van 1904, vermoedelijk getekend door L. Gorby, is interessant omwille van de fraaie gedetailleerde weergave van de toenmalige gebouwen. Een topografische kaart van 1934 stemt grosso modo overeen met die van 1988: sedert eind 19de eeuw is het gebouwenbestand ietwat gewijzigd; een klein deel van de beboste ruimte is opnieuw omgezet naar landbouw terwijl het drevenpatroon een imposant netwerk gebleven is. Sinds de wet Lejeune van 1891, die een onderscheid maakte tussen twee categorieën landlopers en bedelaars, bestond Wortel sinds 1902 voort als bijhuis van het Bedelaarsgesticht te Merksplas; na de Eerste Wereldoorlog bleven de gebouwen te Wortel gedurende een periode onbezet, maar werden in 1935 opnieuw geopend onder de naam van "Rijkskoloniegesticht", zijnde een toevluchtshuis voor geesteszieke landlopers of patiënten afkomstig uit andere overbevolkte psychiatrische ziekenhuizen. Tijdens de bevrijding na de Tweede Wereldoorlog werden de geesteszieken overgebracht naar andere instellingen en kregen de gebouwen het zwaar te verduren onder meer het Lazareth (pesthuis), het woonhuis van de hoeve,... werden vernield. Vanaf 1945 verbleven er in Wortel opnieuw landlopers afkomstig uit Merksplas. Wortel bleef tot 1955 een bijhuis van Merksplas, maar werd toen een onafhankelijke instelling.

Onder Europese druk schrapte België in 1993 de wet Lejeune wat de opheffing van de kolonies van Wortel en Merksplas betekende: diverse activiteiten vielen weg en bepaalde gebouwen verloren hun functie. Enkele landlopers/recidivisten bleven de kolonie betrekken maar vanaf mei 1996 werd de instelling van Wortel gedeeltelijk omgebouwd tot een inrichting van lichtgestrafte gedetineerden. De meeste woningen worden nog bewoond door personeel; de destijds winstgevende boerderij staat leeg. In de laatste decennia gebeurden verschillende verbouwingen, aanpassingen, herstellingen. Tot de slopingen horen de school, gelegen tussen personeelswoningen nummers 22-24, enkele personeelswoningen waaronder de woning van de aalmoezenier en een riante directeurswoning, gelegen aan de noordzuid-hoofdas tussen het centrale hoofdgebouwen het zogenaamde "casino". Afgebrande delen zoals bijvoorbeeld de kapel en bepaalde oude vleugels van het centrale complex werden vervangen door banale nieuwbouw zoals bijvoorbeeld het nieuw gevangenispaviljoen dat de plaats inneemt van de voormalige slaapzalen. "Gerenoveerd" werden daarentegen de bewakerswoningen en het interieur van het hoofdgebouw. Bij de meeste gebouwen werd het oorspronkelijk metselwerk van handgevormde baksteen met gesneden voegwerk beschilderd of gekalkt. De oorspronkelijke kleurencombinatie van rode en gesinterde baksteen en arduin is evenwel behouden in (bepaalde) gevels als deze van het kapelkoor, van de hoekgebouwen van het centraal complex, van de hoeve en van bepaalde werkplaatsen. Voorts is de ingang van de recreatievijver "Bootjesven" vernieuwd en de begraafplaats heraangelegd.

Sinds 1995 ligt de discussie betreffende de toekomst en het beheer van Wortel-kolonie niet stil: door de oprichting van een beheerscomissie werd een continu overlegplatform gecreëerd. Op 29/6/1999 werd het domein, samen met Merksplas-kolonie, beschermd als landschap. Op zoek naar de mogelijkheden van herbestemming werd door de Vlaamse Landmaatschappij, in samenwerking met de Stichting Kempens Landschap en vier partners, een inrichtings- en beheersplan uitgewerkt dat rekening houdt met de intrinsieke waarden van het ganse gebied, inclusief de gebouwen.

Algemene situering

De Weldadigheidskolonie is gelegen ten oosten van de dorpskern van Wortel; ten noorden grenzend aan het Nederlandse Castelré, ten oosten aan -Merksplas, ten zuiden aan de Langenberg (straat) en ten westen aan het dorpscentrum.

Het domein met een totale oppervlakte van circa 552 are, is gekenmerkt door een compartimentenlandschap met een typische drevenstructuur en een karakteristiek gebouwenpatrimonium. Het landschap, nagenoeg palend aan het landschap van Merksplas-kolonie, bestaat uit grote open percelen gras- en akkerland die afwisselen met gesloten structuren van bossen en struwelen. Het merendeel van de bossen zijn dennenbestanden die in sommige gevallen geleidelijk omschakelen naar loofbos; plaatselijk nog heiderelicten en een paar venen die teruggaan op oude vencomplexen, bijvoorbeeld het grootste ven ten noorden werd in gebruik genomen als zwem- en visvijver het "Bootjesven" met bijhorende infrastructuur. Imposant rastervormig patroon van enkele en dubbele dreven of bomenrijen, in de bossen tegelijkertijd fungerend als branddreven, voornamelijk zomereik, maar ook Amerikaanse eik en beuk; ook het af- en ontwateringssysteem vertoont nagenoeg een dambordpatroon; de begraafplaats is gelegen aan één van de noordelijke dreven.

De huidige bebouwing van het domein bestaat uit het centrale gebouwencomplex, de hoeve, zogenaamd "casino", een twintigtal personeelswoningen en werkplaatsen. De centraal gelegen dienst- en huisvestingsgebouwen en de noordelijk gelegen hoeve liggen ten oosten van de noordzuid-hoofdas; het casino is gesitueerd op het kruispunt van de twee hoofdassen. De bewakerswoningen zijn geconcentreerd aan weerszijden van de noordzuid-hoofdas en aan het westelijk deel van een nabijgelegen oostwest-as; de woningen van het hoger personeel zijn verspreid gelegen aan de noordzuid-hoofdas. Naast de werkplaatsen van het centraal complex zelf: komen nog werkplaatsen voor ten zuidoosten hiervan. De oudste delen van het hoofdgebouw en van de hoeve, het casino, de meeste personeelswoningen - uitgezonderd de nummers 28-30 - en de werkplaatsen klimmen op tot 1880-1898, tweede bloeiperiode van Wortel-kolonie. Ze behoren tot een sobere, eclectische baksteenarchitectuur.

Beschrijving

Bakstenen gebouwen onder overwegend en soms overkragende zadeldaken (mechanische pannen); het merendeel is wit geschilderd of geel gekalkt en heeft een gepikte plint. De lijstgevels zijn afgelijnd met gevarieerde baksteenfriezen of -lijsten en nog voor- zien van een houten kroonlijst; sommige gevels vertonen een afwisseling van lisenen en rechthoekige spaarvelden. Ook het opgaand metselwerk wordt verlevendigd met getande of getrapte baksteen lijsten. Overwegend zijn de muuropeningen segmentbogig, de (kelder)vensters zijn soms getralied en voorzien van een arduinen lekdrempel; ook rondboogvensters en/of oculi in de geveltoppen. De meeste ramen bevatten nog houtwerk; het originele houtwerk heeft een kleine ijzeren roedeverdeling.

  • Afdeling Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg Antwerpen, Cel Monumenten en Landschappen, archief, dossier A/1337.
  • Kadaster Antwerpen, Mutatieregisters Wortel, schets 1905/9.
  • DE BORGHER M., De voormalige Rijksweldadigheidskolonies van Wortel en Merksplas, Monumenten en Landschappen, XVIII, nummer 5, 1999, p. 33-62.
  • LAUWERYS J., Wortel. Bouwstoffen voor een geschiedenis, in Jaarboek van Koninklijk Hoogstraatse Oudheidkundige Kring, L, 1982.
  • Lithographie de Jobard, Secours préparés à Wortel province d'Anvers par la commission de société de bienfaisance établie pour les provinces méridionales, in Le Philantrope, Brussel, 1822.
  • RUTS S., Wortel-Kolonie: maatschappelijke en ruimtelijke aspecten. Van historische schets naar toekomstmogelijkheden, in Jaarboek van de Koninklijk Hoogstraatse Oudheidkundige Kring,, LII, 1997.
  • S.N., De Hoogstraatse Maand, V, nummer 47,1989; VIII, nummer 85,1992; XI, nummers 125, 127, 128, 1995; XII, nummers 131, 133,1996; XIII, nummers 141, 150, 1997.
  • S.N., Het gevangeniswezen in de Noorderkempen, in De Hoogstraatse Gazet, 12/3/1982, p. 4.
  • S.N., Monumentocht.Wortel/Hoogstraten en Merksplas, brochure onder leiding van de Koning Boudewijnstichting, sine loco, 1989.
  • S.N., Wortel weetje nog..., Wortel, 1982.

Bron: DE SADELEER S. & PLOMTEUX G. 2002: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Antwerpen, Arrondissement Turnhout, Kanton Hoogstraten, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 16n4, Brussel - Turnhout.
Auteurs:  De Sadeleer, Sibylle
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Rijksweldadigheidskolonie Wortel [online], https://id.erfgoed.net/teksten/121661 (geraadpleegd op ).