"Conynenberghoeve" of "Konijnenhoeve", in een schepenbrief van 1659 vermeld als "eene schoone welgelegen hoeve". Rechthoekig woonhuis, vermoedelijk opklimmend tot begin 17de eeuw, gelegen op omhaagd terrein met aan westzijde, ter plaatse van de voormalige schuur, een alleenstaand herenhuis van twee bouwlagen uit het eerste kwart van de 20ste eeuw (gesloopt in de jaren 1980).

Oorspronkelijk beschilderd en verankerd bakstenen gebouw (nok parallel aan de straat), bestaande uit een oostvleugel van drie traveeën en één bouwlaag (zuidgevel opgetrokken tot twee bouwlagen) onder zadeldak (Vlaamse pannen) en een bredere en iets hoger opgetrokken westvleugel van twee traveeën en één bouwlaag onder mank zadeldak (kunstleien en Vlaamse pannen); getrapt dakvenster waarin houten rondboogluik in gecementeerde omlijsting. Gecementeerde noordgevel op gepikte plint, met rechthoekige beluikte vensters deels in arduinen omlijsting, deels met arduinen dorpels; rechthoekige deur onder geprofileerde latei. Westgevel met sporen van gecementeerde banden en muurvlechtingen; beluikt kruiskozijn met zandstenen hoekblokken. Voorts betraliede kloosterkozijnen, talrijke gedichte vensters en recentere rechthoekige muuropeningen. Ingrijpende verbouwing aan de gang (1991-1992); heden toegankelijk via Bistkapellei.