Muinkkaai

Tekst van Muinkkaai (https://id.erfgoed.net/themas/3091)

Circa 1853 afgelijnde kaai, heden afgezet met een rij kastanjebomen, gelegen aan de Scheldeoever tegenover de Sint-Pietersabdij. De weiden van de monniken van voornoemde abdij, tussen de Schelde en het Oud Scheldeken werden aangeduid als de Muinkmeersen. Na de oprichting van het Zuid-station werd hier midden 19de eeuw een totaal nieuwe woonwijk aangelegd. De Muinkkaai werd sinds eind tweede kwart 19de eeuw bebouwd met middelgrote burgerwoningen van drie bouwlagen (bijvoorbeeld nummer 8 volgens archiefstukken van 1846).

Karakteristiek straatbeeld door de vrij goed geconserveerde scenografie. Enkel ter hoogte van de Muinkbrug nabij de Bernardstraat komen naast enkele rijhuizen van circa 1900 enkele recente flatgebouwen voor. Voorts is de gevelwand voornamelijk samengesteld uit bepleisterde en beschilderde lijstgevels uit derde kwart 19de eeuw, de meeste van het enkelhuistype met drie traveeën (nummer 3, 6, 7, 8, 10, 13, 17, 30, 42, 46, 49, 50, 52, 53, 56, 57, 60, 85, 119) of met vier traveeën (nummer 4, 11, 16, 25, 34, 44, 45, 47, 48, 84, 86); daarnaast ook met dubbelhuisopstand en veelal vier traveeën (nummer 9, 12, 26, 58, 59, 61).

Algemene kenmerken van de gevels uit deze kwarteeuw zijn: het gebruik van een arduinen plint meestal voorzien van getraliede keldergaten; een benedenverdieping uitgevoerd met imitatiebanden of horizontale banden of afgevlakte bossage en afgelijnd door een puilijst. De muuropeningen zijn rechthoekig, dikwijls met afgeronde bovenhoeken, of steekboogvormig, op de bovenverdieping gevat in geprofileerde omlijstingen verrijkt met een stucsluitsteen, soms ook op de benedenverdieping. Voorts wordt de gevel afgelijnd door een entablement al dan niet met tandlijst, modillons of consoles, klossen of andere versieringselementen. De belangrijkste verschillen tussen deze verwante gevels liggen ondermeer in de toepassing van een deurvenster met balkon (nummer 4, 16, 17, 25, 30, 49, 52) of een houten erker (nummer 25, 26, 44, 58, 59, 84, 85, 86); een rijkere of opvallender toepassing van stucversiering voor de vensters, borstweringen of entablement vinden we bij nummer 10-11, 12, 13, 44, 45, 86. Een andere gevelordonnantie kenmerkt nummer 31, een dubbelhuis van drie traveeën, en nummer 35 tot 41, vier rijhuizen van twee traveeën: de omlijste rechthoekige bovenvensters zijn per travee ingeschreven in rechthoekige nissen gescheiden door pseudo-pilasters en de verdiepte borstweringen zijn met spiegels of casementen versierd.

  • Stadsarchief Gent, Bouwaanvragen particuliere woningen, G12, 1846/7150.

Bron: BOGAERT C., LANCLUS K. & VERBEECK M. met medewerking van LINTERS A. 1979: Inventaris van het cultuurbezit in Belgiƫ, Architectuur, Stad Gent, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 4nb Zuid-West, Brussel - Gent.
Auteurs:  Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen; Verbeeck, Mieke
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Muinkkaai [online], https://id.erfgoed.net/teksten/103150 (geraadpleegd op ).