Persoon

Jacobs, Jan Jaak

ID
9164
URI
https://id.erfgoed.net/personen/9164

Beschrijving

Jan Jaak (of Jean Jacques) Jacobs werd geboren te Antwerpen op 8 mei 1909. Hij groeide er samen op met zijn zus in een handelaarsgezin. Hoewel hij zich geroepen voelde om kunstschilder te worden, koos Jacobs op aanraden van zijn ouders voor de opleiding architectuur aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten te Antwerpen. Begonnen in het schooljaar 1924-1925, behaalde hij na een vijfjarige opleiding zijn diploma van architect aan het einde van het schooljaar 1929. Vervolgens liep hij vijf jaar stage, aanvankelijk op het atelier van de architect Joan Coninck Westenberg, later bij Léon Stynen. Coninck Westenberg, Nederlander van oorsprong, was destijds al een kleine dertig jaar actief als architect. Succesvol ontwerper van residentiële cottage-, art-nouveau- en beaux-artsarchitectuur vóór de Eerste Wereldoorlog, evolueerde diens architectuur in de loop van het interbellum naar een behoudend, zakelijk baksteenmodernisme met invloeden van Frank Lloyd Wright en Willem Marinus Dudok. Bij de 20 jaar jongere Léon Stynen, die nog aan het begin van zijn carrière stond, kwam Jacobs in een progressiever architectuurklimaat terecht, vertrouwd met het purisme van Le Corbusier en het functionalisme van het Bauhaus. Tot de belangrijkste realisaties die Stynen in deze periode tot stand bracht, waren het Casino van Knokke, de eigen woning aan de Camille Huysmanslaan te Antwerpen, en Résidence Elsdonck aan de Prins Boudewijnlaan te Wilrijk.

Pas als zelfstandig architect gevestigd, werkte Jacobs zich al in 1934 met zijn eerste realisatie in de kijker: de nieuwe woning in opdracht van vader Gustaaf Jacobs met ruimte voor zijn eigen architectenbureau. Gelegen in de Antwerpse Tentoonstellingswijk, Vlaamsekunstlaan 45, geldt de vandaag verbouwde rijwoning als het eerste manifest van de beginnende architect, volledig in lijn met de toenmalige avant-garde, en vernieuwend zowel qua vormgeving en bouwtechniek, als typologie en ruimtebeleving. Veeleer bescheiden van opzet is gebruik gemaakt van een staalskelet voor de structuur, een parement van natuursteenplaten voor de gesloten voorgevel waarin zich een beglaasde trapkoker aftekent, en een glazen vliesgevel aan de tuinzijde. Een eerste spiltrap leidt van de inkom op straatniveau achtereenvolgens naar het open woonniveau op de eerste en het slaapniveau op de tweede verdieping. Vandaar leidt een twee spiltrap, geïntegreerd in de straatgevel, naar het werk- en slaapniveau met terras bestemd voor de architect zelf. Zijn deelname aan de Prijskamp voor Bouwkunde 1935 van de Koninklijke Maatschappij der Bouwmeesters van Antwerpen, met als opgave een "Centrum van Onderwijs voor Schone Kunsten", werd bekroond met een tweede prijs ex aequo (eerste prijs niet toegekend). In deze jaren combineerde Jacobs zijn beginnende architectenpraktijk met een actieve loopbaan als kunstschilder. Midden jaren 1930 ging hij een associatie aan met de in Brasschaat gevestigde architect Gérard Saenen, die in deze periode vooral actief was in de residentiële gemeenten ten noorden van Antwerpen. In 1937 behaalden zij een Tweede Vermelding in de prestigieuze Prijs Van de Ven, voor een modernistische bungalow in Kapellen. In hun overige werk, waarover tot op heden weinig bekend is, pasten Saenen en Jacobs een herkenbaar baksteenmodernisme toe naar het voorbeeld van Léon Stynen. Daarbij onderscheidde de villa Kegels, Maria-Theresialei 12 te Ekeren, zich door een glazen rotonde en een plastische dakstructuur.

Na de Tweede Wereldoorlog leek de carrière van Jacobs maar moeilijk van de grond te komen. Om aan de kost te komen opende hij zelfs een boekenwinkel waar progressieve literatuur verhandeld werd, en dat als een ontmoetingscentrum gold voor gelijkgestemden. Behalve deelnames aan architectuurwedstrijden zoals voor het gemeentehuis van Merksem in 1951 en de stadsfeestzaal van Lokeren in 1952, is van zijn oeuvre uit de eerste helft van de jaren 1950 nauwelijks meer bekend dan enkele bescheiden eengezinswoningen volgens het premiestelsel van de Wet De Taeye. Een dergelijke woning waarmee hij deelnam aan de Prijs Van de Ven van 1953, werd niet weerhouden. Pas naar het einde van de jaren 1950 toe kwam Jacobs loopbaan opnieuw in een stroomversnelling, na de tweede helft van de jaren 1930 een tweede periode van intensieve activiteit die ook nu weer slechts een tiental jaar zou aanhouden. In dit korte tijdsinterval samenvallend met Expo 58 en de Golden Sixties die erop volgden, onderscheidde Jacobs zich met een eigenzinnige, oorspronkelijke, en progressieve architectuur, radicaal ingaand tegen de conventionele, behoudende tendensen die het naoorlogse residentiële bouwen in België op het karikaturale af domineerden. Ook nu beperkte zijn oeuvre zich tot woningen voor de nieuwe, opkomende middenklasse, die door de algemene stijging van het welvaartsniveau de mogelijkheid kreeg tot bouwen, al of niet met behulp van de Wet De Taeye. Openbare opdrachten of grotere projecten voor handel en nijverheid lijken hem volledig voorbij te zijn gegaan. De woningen zijn onder te verdelen in drie categorieën: de eengezinswoning en de bescheiden meergezinswoning samengesteld uit een drietal flats als gesloten rijbebouwing in verstedelijkt gebied, en het vrijstaande landhuis in de residentiële verkavelingen van de stadsrand of de ruimere, landelijke agglomeratie.

In deze laatste categorie woningen, waaronder de woning De Ridder, Hof van Delftlaan te Ekeren, experimenteerde Jacobs zowel met een volledig gelijkvloerse plattegrond type bungalow of split-level, als met bel-etagewoningen van twee tot drie niveaus. Gemeenschappelijke kenmerken zijn een complexe, dynamische plattegrond, niet zelden trechtervormig of trapezoïdaal, samengesteld uit gebogen wanden en scherpe hoeken, een plastische volumeopbouw en vormgeving, met kenmerkende vides, uitsprongen en vrijstaande dragende elementen, gedomineerd door schuine, getrapte, breed uitkragende dakvlakken. Een verzorgd materiaalgebruik en detaillering zijn zowel van toepassing op het exterieur als het interieur, met aandacht voor contrasterende kleuren en texturen, veelvuldig gebruik van breuksteen, houtbeschot, zichtbeton of –metselwerk. Waar sommige van zijn latere werken zoals de kunstenaarswoning Bert De Leeuw uit 1964 te Schoten getuigen van een organische, brutalistische architectuuropvatting, vertoont zijn laatste realisatie, de woning Mendes uit 1971 te Schoten, een strak en zakelijk modernisme in de lijn van de Turnhoutse School. Jan Jaak Jacobs overleed te Antwerpen op 18 april 1991, twintig jaar na het beëindigen van zijn loopbaan.

  • PALMANS P. 1992: J.J. Jacobs (1909-1991). Architektuur als organisator van de poëtische ruimten, onuitgegeven verhandeling HAIR (Hoger Architectuurinstituut van het Rijk) Antwerpen.

Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Erfgoedobjecten

Ontwerper van

Eengezinswoning in naoorlogs modernisme

Oorderseweg 169 (Antwerpen)
Bescheiden rijwoning in naoorlogs modernisme, naar ontwerp van architect Jan Jaak Jacobs uit 1954.


Gekoppelde woningen Heirstraeten

Oudkasteelplein 9-11 (Antwerpen)
Twee rijwoningen in naoorlogs modernisme, gebouwd naar een ontwerp door de architect Jan Jaak Jacobs uit 1960.


Modernistische villa

Maria-Theresialei 12 (Antwerpen)
Modernistische villa in opdracht van de heer De Kegel, naar ontwerp van Gérard Saenen en Jan Jaak Jacobs uit 1937.


Woning De Ridder

Hof van Delftlaan 41 (Antwerpen)
Villa in laat-modernistische stijl met bouwtoelating uit 1960, in opdracht van Leon B. De Ridder en naar ontwerp van architect Jan Jaak Jacobs. Dynamisch bouwvolume van twee bouwlagen en één verdieping onder het dak.


Woning Dierckx

Sint-Lucaslaan 17 (Antwerpen)
Laat-modernistische villa in kleine tuin, in opdracht van Marcel Dierckx en naar ontwerp van architect Jan Jaak Jacobs uit 1959.


Woning Gustaaf Jacobs, architectenwoning Jan Jaak Jacobs

Vlaamsekunstlaan 45 (Antwerpen)
Woonhuis in nieuwe zakelijkheid naar ontwerp uit 1935 van Jan Jaak Jacobs, opgericht als woning voor zichzelf en zijn vader Gustaaf. Jacobs richt er ook zijn architectenpraktijk en kunstatelier in. In 1951 is de woning ingrijpend verbouwd naar ontwerp van Albert Leys in opdracht van het echtpaar Van Erp-Govaerts. Omstreeks 2012 onderging het pand renovatiewerken, waarbij het interieur opnieuw sterk is aangepast.


Woning Hertsens

Sint-Lucaslaan 10 (Antwerpen)
Laat-modernistische villa in tuin, volgens de bouwaanvraag uit 1962 in opdracht van Jozef Hertsens en naar ontwerp van architect Jan Jaak Jacobs.


Woning Van de Velde

Eduard Van Steenbergenlaan 42 (Antwerpen)
Burgerhuis met voortuin in naoorlogs modernisme in opdracht van A. Van de Velde naar ontwerp van Jan Jaak Jacobs uit 1958. Uitvoerend aannemer was Henri Gabriëls, gevestigd aan de Bredabaan in Brasschaat.



Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Jacobs [online], https://id.erfgoed.net/personen/9164 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.