Gebeurtenis

Herinventarisatie bouwkundig erfgoed Ekeren (Antwerpen)

geografische inventarisatie
ID
963
URI
https://id.erfgoed.net/gebeurtenissen/963

Beschrijving

De herinventarisatie van het bouwkundig erfgoed in het Antwerpse district Ekeren gebeurde in 2011-2012. Het districtsbestuur van Ekeren nam in 2011 het initiatief om dit herinventarisatieproject op te starten. Zelfstandige bouwhistorici Toon Cappuyns en Steven Van den Borne van GUMA NV voerden de opdracht uit. De dienst monumentenzorg van de Stad Antwerpen en het agentschap Onroerend Erfgoed ondersteunden het project. De herinventarisatie had als doel de inventaris die de Vlaamse overheid in 1992 publiceerde in het boekdeel 3nd van de reeks Bouwen door de Eeuwen Heen in Vlaanderen aan te vullen. Waar men toen 70 items opnam in de inventaris, voegde men daar bij de herinventarisatie 216 erfgoedobjecten aan toe, overeenkomstig de verruimde waarden en criteria.

Context

Het districtsbestuur van Ekeren schreef in 2011 een herinventarisatieopdracht uit in functie van de uitbouw van een eigen erfgoedbeleid. Het district vroeg in de opdracht behalve de selectie van het bouwkundig erfgoed ook een stoffering van de inventaris met archief- en literatuuronderzoek. De dienst monumentenzorg van de stad Antwerpen zorgde voor inhoudelijke ondersteuning. De opdracht werd toegekend aan bouwhistorici Toon Cappuyns en Steven Van den Borne van GUMA NV. In januari 2012 leverden zij een inventaris van een 580-tal fiches af, bestaande uit een lijst met bouwkundig erfgoed. Ze leverden voor elk van de fiches de administratieve gegevens, een korte typering, uitgebreid archief- en fotomateriaal, een GIS-intekening en een waardering. Het districtsbestuur van Ekeren contacteerde in deze fase het agentschap Onroerend Erfgoed met de vraag deze inventaris te onderschrijven door een publicatie op de inventariswebsite en in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed. Het agentschap ging op deze vraag in, waardoor Antwerpen na Bierbeek de tweede lokale overheid werd waarmee het agentschap samenwerkte voor het inventariseren van bouwkundig erfgoed. Deze vraag kon gekaderd worden in de beleidsnota van minister Geert Bourgeois, die aandrong op de samenwerking met lokale overheden voor de inventarisatie.

Methodologie, waarden en criteria

Het agentschap toetste de resultaten van de inventaris af aan de methodologie en selectiecriteria die ze zelf hanteerde, om de inventaris te kunnen valideren voor publicatie op de inventariswebsite. De onderzoekers die het project uitvoerden werkten volgens de methodologie die het agentschap hanteert: de selectie gebeurde op basis van veldwerk, met registratie vanop de openbare weg, en werd aangevuld met zeer uitgebreid en correct uitgevoerd bronnenonderzoek. Op basis daarvan kwam men tot een lijst van circa 580 inventarisfiches.

Erfgoedonderzoekers van het agentschap Onroerend Erfgoed evalueerden die lijst van 580 inventarisitems met de waarden en criteria opgenomen in het decreet van 3 maart 1976 en gewijzigd bij decreet van 22 februari 1995. Vanaf 1976 werd bouwkundig erfgoed geselecteerd op basis van de artistieke, wetenschappelijke, historische, volkskundige, industrieel-archeologische of andere sociaal-culturele waarde. Deze set waarden maakte een zeer ruime interpretatie van de definitie van bouwkundig erfgoed mogelijk. Daarenboven werd de chronologische limiet sinds het decreet van 1976 volledig achterwege gelaten. Verder houdt men rekening met volgende criteria: de zeldzaamheid, de herkenbaarheid, de authenticiteit, de representativiteit, de ensemblewaarde en de contextwaarde. Deze waarden en criteria worden niet afzonderlijk beschouwd. Het is de globale beoordeling die het uitgangspunt vormt voor de evaluatie.

Voor opname van bijkomende panden in de inventaris van het bouwkundig erfgoed dienden de waarden en criteria afgetoetst te worden binnen het geografische kader van het inventarisproject. Om dat geografische kader goed te kennen, bekeken de erfgoedonderzoekers van het agentschap het voorgestelde bouwkundig erfgoed allemaal ter plaatse. Op die manier konden de erfgoedwaarden en criteria om te selecteren scherp gesteld worden. De historische, en meer bepaald de architectuurhistorische waarde bleek voor Ekeren de belangrijkste en meest gehanteerde waarde. Het bleek vooral in twee wijken met hoge concentraties aan interessante architectuur nodig om die specifieker uit te werken.

De grootste aanvulling van bouwkundig erfgoed bij het herinventarisatieproject concentreerde zich in de wijk Sint-Mariaburg. De inventaris werd er aangevuld met villa’s en burgerhuizen uit de Belle Epoque in pittoreske bouwstijlen, volledig aansluitend bij het concept dat men voor ogen had bij de aanleg van die tuinwijk eind 19de eeuw. Waar men op basis van de historische waarde talrijke woningen had geselecteerd die getuigden van belangrijke aanlegfases in deze wijk, en dus representatief waren voor het beeld van de wijk, bleek het selectiecriterium “herkenbaarheid” doorslaggevend om een duidelijke evaluatie te maken. Veel panden verloren immers door verbouwingen en aanpassingen een belangrijk deel van hun erfgoedwaarde. Enkel die panden die bovenop een grote historische waarde en representativiteit ook een voldoende grote herkenbaarheid of authenticiteit vertoonden, weerhield het agentschap bij de uiteindelijke selectie van het bouwkundig erfgoed in de wijk Sint-Mariaburg. Ook de contextwaarde en de ensemblewaarde nam men in rekening: daar waar de omliggende tuin van de villa bijvoorbeeld was bewaard, of daar waar een concentratie aan waardevolle woningen aanwezig was, kon men op basis van die criteria het aanwezige erfgoed selecteren.

Steven Van den Borne en Toon Cappuyns besteedden bij hun onderzoek terecht veel aandacht aan de naoorlogse architectuur in Ekeren, voornamelijk geconcentreerd in de wijk Donk. Ook hier dienden duidelijker waarden en criteria gesteld te worden. Literatuur- en archiefonderzoek zorgden voor de motivering van de architectuurhistorische waarde. Een grote herkenbaarheid van het oorspronkelijke ontwerp werd gekoppeld aan het criterium zeldzaamheid. Die ontwerpen die boven de standaard-, de representatieve kenmerken van de naoorlogse architectuur uitsprongen, werden omwille van hun zeldzame kwaliteit geselecteerd.

In samenspraak met de onderzoekers, het district en de dienst Monumentenzorg van de stad Antwerpen kwam het agentschap op basis van deze selectiecriteria tot een lijst van 276 erfgoedobjecten in Ekeren. Ten slotte werkten Steven Van den Borne en Toon Cappuyns de korte typeringen voor deze inventarisfiches verder uit tot een beschrijving volgens de methodologie van het agentschap, zodat de teksten konden ingevoerd worden in de inventariswebsite.

Auteurs: Hooft, Elise
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

Is deel van

Herinventarisatie bouwkundig erfgoed Antwerpen

Antwerpen, Berchem, Berendrecht, Borgerhout, Deurne, Hoboken, Lillo, Merksem, Wilrijk, Zandvliet (Antwerpen)


Bekijk gerelateerde erfgoedobjecten

De Beukelaerlaan 1-8, 10-20, Frans Harrewijnlaan 8-10 (Antwerpen)
Groepsbebouwing in de geest van de tuinwijkarchitectuur waarvoor bouwaanvraag van 1929, naar ontwerp van Bouwbureau G. Wijn.


De Beukelaerlaan 72 (Antwerpen)
Villa in stijl van de nieuwe zakelijkheid gebouwd in opdracht van houtimporteur John Janssens, naar ontwerp van architecten Antoine George en Harry van de Veerdonk uit 1940.


Dorpstraat 27-29 (Antwerpen)
Ensemble van drie gekoppelde winkelhuizen in modernistische stijl waarvoor bouwaanvraag van 1938. Opgetrokken in opdracht van T. Van Goidsenhoven en naar ontwerp van de architecten Eduard Bilmeyer en Henri Claes.


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Herinventarisatie bouwkundig erfgoed Ekeren (Antwerpen) [online], https://id.erfgoed.net/gebeurtenissen/963 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.