Bij het graven van een sleuf voor de aanleg van een regenwater- en infiltratieput kwam op het uiterste noordelijke punt van de uitgraving vanaf een diepte van ongeveer 1,5 m onder het huidige loopvlak steenmateriaal aan het licht. De graafwerken werden onderbroken en de vondst werd verder uitgeprepareerd en gedocumenteerd. Dat gebeurde in twee fasen. Op 27 april 2018 kon de zuidwand van de sleuf worden bekeken. Op 3 mei konden dan de profielen van de op de sleuf aansluitende put opgetekend worden.
Bron: JANSEN I. (red.) 2021: Verslagen van archeologische toevalsvondsten uit 2018 waar geen verder onderzoek nodig of mogelijk was, Onderzoeksrapporten agentschap Onroerend Erfgoed 205, Brussel. Type: literatuur Datum: