Het programma van maatregelen zoals opgenomen in de nota archeologie ID 24950 voorzag in een veiligheidsbuffer naar de aanpalende gebouwen van 2 m. Ter plaatse werden we geconfronteerd met aanwijzingen voor een ondiepe fundering van het gebouw palend aan de oostzijde van het projectgebied. De aanduiding van de funderingsdiepte van dat gebouw, aangegeven op de zijmuur, wees op een diepte van 90 cm onder het maaiveld waarbij het niveau van dat maaiveld gelijk ligt aan het straatniveau van de straat Wal. In de zijgevel waren ook de betonblokken van de fundering zichtbaar. Aangezien er nog geen onderschoeiing van de funderingen was uitgevoerd, werd ons opgelegd een afstand van tenminste 3 meter aan te houden. . De funderingen van het gebouw aan de westzijde blijken ook volgens gegevens aangeduid op de zijgevel te zijn aangezet op -2.00 m onder het maaiveld. Maar dit betreft enkel de fundering van het pand aan de straat Wal. Aansluitend bevindt zich in noordelijke richting een oudere muur waarvan de funderingsdiepte onbekend is. Om veiligheidsredenen en omdat ook deze muren nog niet onderschoeid waren werd ons ook hier aangeraden een afstand te respecteren van tenminste 3 meter in plaats van de voorziene 2 meter.
Aan de straatzijde van de straat Wal waren stalen platen tussen poutrellen in de grond geschoven. Die platen bleken slechts 4 m lang (diepte in de grond) te zijn waardoor de maximale uit te graven diepte ook aan die zijde beperkt bleef en ons aangeraden werd om daar een veiligheidsafstand/marge aan te houden van tenminste 1.50 m te meten vanaf de stoeprand.
Al die veiligheidsaanbevelingen leidden tot een beperking van het onderzoeksgebied tot een oppervlakte van 291 m2.
