Er werden vier werkputten aangelegd voor een totale oppervlakte van 1.580 m². Om een zo volledig mogelijk beeld te verkrijgen op de verwachte plattegrond, werd ter hoogte hiervan de grootste werkput (WP3) aangelegd van 12 x43 m met een NO-ZW oriëntering. Het opgravingsvlak werd aangelegd met behulp van een kraan op rupsbanden van 22 ton met een gladde graafbak van 1,80 m. Van alle opgravingsvlakken werden overzichtsfoto’s gemaakt. De werkputten en sporen werden ingetekend door middel van een GPS van het type Geomax Zenith 25 PRO en gedocumenteerd aan de hand van beschrijvingen. Indien een spoor zich tegen de putwand bevond, werd het werkputprofiel opgeschoond om de relatie tussen het spoor en de bodemhorizonten te registreren. De meeste sporen werden handmatig onderzocht, met uitzondering van de grachten, die machinaal werden gecoupeerd.
Van de structuur werden twee paalkuilen geselecteerd met het oog op eventueel macrobotanisch onderzoek. Door de zeer hoge grondwatertafel waren de coupes op de grachten heel onstabiel en stortten vrijwel onmiddellijk in. Hierdoor was het dan ook onmogelijk pollenstalen of bulkstalen te verzamelen uit de relevante lagen. Twee stalen die genomen werden voor verder natuurwetenschappelijk onderzoek met oog op een specifiekere datering van de sporen, bleken na het zeven negatief te zijn.
Moerdijkstraat 38 (Ichtegem) Naar aanleiding van de geplande verkaveling van een perceel aan de Moerdijkstraat te Ichtegem, is een behoud van eventueel aanwezige archeologische sporen en structuren in situ niet mogelijk. Er vond een archeologisch opgraving plaats.