Het terrein werd geëvalueerd door middel van de vijf voorziene proefsleuven. Ter hoogte van proefsleuf 1 werd een kijkvenster aangelegd om de betonnen constructie beter in beeld te kunnen brengen.
De aangelegde werkputten waren in totaal goed voor een oppervlakte van 688 m². Daarmee werd 13,48 % van het onderzoekgebied van 5101 m² archeologisch onderzocht. Op deze manier konden de onderzoeksvragen beantwoord worden en er kon een inschatting gemaakt worden van het archeologisch potentieel op dit deel van het terrein.
De locatie van de proefsleuven werd eerst uitgezet aan de hand van een GPS-toestel. De proefsleuven waren op voorhand parallel uitgetekend met een tussenafstand van 15m (as op as) en een breedte van 2m. De proefsleuven werden vervolgens aangelegd met een rupskraan van 20 ton (Hitachi Zaxis 190 LC). De graafbak had een platte rand van 2m breed. Onder aanwezigheid van de veldwerkleider werd laagsgewijs verdiept tot op het archeologisch leesbare niveau.