De opgraving vond plaats op een site met complexe stratigrafie. Bij de opgraving werden twee vlakken aangelegd in het zuiden van de site, omdat de resten van de tiendenschuur zich hier dieper in de ondergrond bevonden dan op de rest van de site. Het tweede vlak werd hier machinaal aangelegd. Centraal op de site werd rechtstreeks naar vlak 2 verdiept omwille van de grotere verstoringen en de dieperliggende tiendenschuur, hier werd dus geen vlak 1 aangelegd. In het noorden van de site, ten noorden van de centrale profielbank werd een eerste vlak aangelegd. Plaatselijk werd hier, aan de noordgevel van de schuur, een tweede vlakje aangelegd om de structuren duidelijker vrij te leggen. Dit tweede vlak in het noorden van de site was klein (2,4 m²) en werd met de hand aangelegd. Op de rest van de site werd slechts 1 vlak aangelegd.
De vlakken, sporen en storthopen werden onderzocht door een metaaldetector.
