Op 4 september 2019 voerde de stedelijke dienst archeologie een werfcontrole uit, conform de voorwaarden van de bouwvergunning. Hierbij werden archeologische resten vastgesteld. De stedelijke dienst archeologie meldde dit als een nieuwe toevalsvondst op dezelfde dag. In de melding wordt kort verslag gemaakt van de werfcontrole:
Bij de werfcontrole vandaag op het terrein werd vastgesteld dat de bouwheer de bouwput heeft laten verdiepen en het bestaande archeologische pakket met de onderliggende lagen (vondstmelding van 8 maart 2019) volledig heeft afgegraven en gewoeld. Men was bezig met de afvoer van deze grond. De gewoelde grond bevatte - verspreid over het terrein onder meer lederzolen, houtresten, bot en aardewerk. In één zone werden twee in situ geheide palen vastgesteld en een zwart, humeus, kleiïg pakket, in verplaatste grond van dit pakket werd ook aardewerk aangetroffen.
Aan de aannemer van de graafwerken werd gevraagd om dit restant van zwarte grond en alle houten palen/ planken niet weg te graven. De twee geheide palen bevonden zich op ca. 5m diepte en parallel aan de noordelijke perceelsgrens.
Enkel in de noordwestelijke hoek lijkt nog een restant van een archeologisch pakket aanwezig te zijn, mogelijk ook centraal aan zuidzijde van het perceel. Maar dit dient verder te worden onderzocht. De kraanman meldde dat men overal elders op het terrein heeft uitgegraven tot de gele zandbodem. Dit kon niet worden gecontroleerd omwille van de aanwezige grond.
Op vrijdag 6 september 2019 voerde OE een terreinevaluatie uit. Bij aankomst om 9.00u groeven twee graafmachines de bouwput verder uit: één verdiepte de bouwput onderaan, een tweede verzette de uitgegraven grond vanop de rand van de put in vrachtwagens. Een derde graafmachine stond stil op de bodem van de bouwput.
