De veldkartering/metaaldetectie en de landschappelijke boringen werden uitgevoerd op 26 en 27 februari 2020. Conform het programma van maatregelen van de bureaustudie werden parallelle looplijnen met 5m tussenafstand onderzocht via visuele inspectie en metaaldetectie. De terreinomstandigheden lieten echter niet toe om een oppervlakteprospectie uit te voeren, gezien het gebruik als weiland. Her en der waren wel plaatsen aanwezig waar de grond kon bekeken worden, echter zonder resultaat. De metaaldetectie kon, met uitzondering van het noordwesten (verhardingen rond het boerenerf; ca. 2350m²), nagenoeg overal uitgevoerd worden. Gezien de functie als weiland en boomgaard waren de detectieomstandigheden niet optimaal, maar kon wel een gedegen detectie uitgevoerd worden, echter zonder noemenswaardige vondsten.
In totaal werden 12 boringen geplaatst waarbij vastgesteld kon worden dat nagenoeg over het volledige terrein het Diestiaan (ijzerzandsteen en groen glauconiethoudend zand) net onder de teelaarde aanwezig is. Conform het programma van maatregelen werden twee boorraaien geplaatst van west naar oost en van zuid naar noord. Aansluitend werden nog twee boringen uitgevoerd meteen rond het boerenerf om de verstoringsgraad hier te bepalen. Er werden geen aanwijzingen aangetroffen voor relevante begraven archeologische horizonten en de kans op bewaarde steentijdsites. Het archeologisch niveau situeert zich meteen onder de ploeglaag en kenmerkt zich door een sterke afwisselende gelaagdheid van fijn tot grove, compacte ijzerzandsteenbanken. Aan het boerenerf was de bodem bovendien ook sterk vergraven. Er werd geen verder archeologisch booronderzoek uitgevoerd.
Het proefsleuvenonderzoek vond plaats op dinsdag en woensdag 14 en 15 april 2020.