Naar aanleiding van de aanvraag van een omgevingsvergunning voor een woonverkaveling, is binnen het projectgebied een archeologisch vooronderzoek uitgevoerd bestaande uit een landschappelijk booronderzoek en een proefsleuvenonderzoek. Tijdens het landschappelijk booronderzoek werden 22 boringen uitgezet in een driehoeksgrid van 30 op 40m, dit met een Edelmanboor van 7cm diameter. De boorkernen werden niet gezeefd en er zijn dus geen stalen genomen. Meestal bevond zich onder het plaggendek (Ap van 30 tot 6O cm dik) nog een ouder akkerdek (Aa van 15 tot 60 cm dik) met daaronder de zandige ijzerhoudende moederbodem (C). In sommige boringen ontbreekt het onderliggende akkerdek (Aa). De bodemgesteldheid bestaat uit zeer droog tot droog lemig zand (Sbm). De oorspronkelijke topografie lijkt niet af te wijken van de huidige: het terrein helt af naar het zuidwesten toe met de hoogst gelegen zone in het noorden. Door de afwezigheid van een B-horizont is de aanwezigheid van een steentijdsite weinig waarschijnlijk. Er werd dan ook meteen overgegaan tot een proefsleuvenonderzoek. In een eerste fase van dit onderzoek werden in het zuidelijke deel van het projectgebied 4 werkputten (3 proefsleuven en een kijkvenster) aangelegd. De proefsleuven lagen parallel aan elkaar, hadden een breedte van 2 m. Het archeologisch niveau bevond zich tussen 67 en 125 cm onder het maaiveld of op een hoogte tussen 15,05 en 16,63 m TAW. Dit verschil in hoogte is te wijten aan het feit dat het terrein afhelt naar het oosten toe. De proefsleuven dekten een oppervlakte van 274,51 m². Dit is 10,32 % van de te onderzoeken zone. Door middel van kijkvensters werd een oppervlakte opengelegd van 59,79 m². Dit is 2,25 % van de te onderzoeken zone. Dit betekent dat in totaal 12,57 % van deze fase van het terrein onderzocht werd.In totaal werden tijdens deze 1ste fase van het onderzoek 16 sporen geregistreerd. Op 1 locatie zijn 8 wandscherven handgevormd aardewerk aangetroffen. Er gebeurde geen staalname. Er werden drie bodemprofielen geregistreerd, die min of meer een gelijke bodemopbouw vertonen. Deze bestond uit een beploegd akkerdek (Aap) van ca. 40 cm dik. Hieronder volgt een donkerbruin akkerdekpakket (Aa) met een dikte van 30 tot 40 cm. Een overgangslaag tussen de A- en de C-horizont volgt daarop. Deze laag heeft een lichte bruinbeige kleur en varieert in dikte tussen 20 en 40 cm. De moederbodem bestaat uit een C-horizont met roestvlekken (Cg).
Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: All-Archeo bv
St.-Waldetrudisstraat (Herentals) Naar aanleiding van de aanvraag van een omgevingsvergunning voor een woonverkaveling, is binnen het projectgebied een archeologisch vooronderzoek uitgevoerd bestaande uit een landschappelijk booronderzoek en een proefsleuvenonderzoek. Slechts een eerste fase van dit onderzoek is afgerond. Deze leverde sporen uit de metaaltijden op.
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Archeologisch vooronderzoek St.-Waldetrudisstraat [online], https://id.erfgoed.net/gebeurtenissen/1073517 (geraadpleegd op ).
