Naar aanleiding van een geplande woonverkaveling werden een landschappelijk booronderzoek en een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd. Voor het booronderzoek zijn 5 boringen in een boorgrid van 50 x 40 m uitgezet en werd geboord met een edelmanboor (diameter 7 cm). Tijdens het landschappelijk booronderzoek werden geen vondsten gedaan of sporen aangetroffen. Er werden geen stalen ingezameld. De A-horizont wordt onmiddellijk opgevolgd door een C-horizont waarbij duidelijke gley/roest verschijnselen zichtbaar zijn en vanaf een diepte die varieert van 60 tot 100cm-mv zal er een grijsgroene Cr-horizont aanwezig zijn dewelke duidt op constante invloed van het grondwater. De bodem bestaat uit zwak lemig zand en met toenemende diepte gaat dit over in sterk lemig zand (Sep). Tijdens de uitvoering van het proefsleuvenonderzoek diende afgeweken te worden van het voorgestelde sleuvenplan. In totaal werd er 1.142 m² onderzocht door middel van het proefsleuvenonderzoek (inclusief kijkvensters). Dit komt overeen met 13,7 % van de totale oppervlakte van het plangebied. Verspreid over het terrein werden enkele profielputten aangelegd, teneinde een goed beeld te verkrijgen van de aanwezige bodemopbouw. Deze profielen werden gefotografeerd en ingetekend. De aangetroffen bodemopbouw komt overeen met de landschappelijke boringen. Er werd een AC-profiel aangetroffen over heel het plangebied met ondiepe gley- en vooral roest-verschijnselen. De C-laag evolueert in de diepte naar een groengrijze gereduceerde vorm. Buiten 2 oudere sporen met een onbekende datering, werden enkel recente sporen en verstoringen waargenomen. Via metaaldetectie werden drie vondsten gedaan, allen teruggevonden in het vlak in recente sporen en te dateren in de postmiddeleeuwse periode.
Bron: ADRIAENSEN J. & VERRIJCKT J. 2020: Nota Mol, Duinbergstraat: verslag van resultaten, Rapport nr. 0439, Beerse. Auteurs: Verrijckt, Jeroen Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Duinbergstraat (Mol) Naar aanleiding van een geplande verkaveling werden een landschappelijk booronderzoek en een proefsleuvenonderzoek binnen het projectgebied uitgevoerd. Op basis van de resultaten uit het proefsleuvenonderzoek, kan geconcludeerd worden dat het archeologisch potentieel zeer klein tot onbestaande is. Hierdoor dient er geen verder archeologisch onderzoek uitgevoerd te worden.
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Landschappelijk booronderzoek en proefsleuven Duinbergstraat [online], https://id.erfgoed.net/gebeurtenissen/1072807 (geraadpleegd op ).