De veldkartering d.m.v. metaaldetectie: Het terrein werd over de volledige oppervlakte onderzocht in noordwest-zuidoost georiënteerde parallelle raaien die het reliëf van het terrein volgden. Er werden gedurende deze veldkartering 29 metaalvondsten aangetroffen. De vondstlocaties werden met een prikker met bijhorend vondstnummer aangeduid.
De opgraving gebeurde in vier aaneensluitende werkputten. Er werden aan de randen van het onderzoeksgebied acht profielkolommen gezet. Dit gebeurde onder meer voor het bepalen van de correcte aanlegdiepte. De profielputten werden gezet tot een maximale diepte van 1,7 m -mv. De relevante delen van de putwandprofielen werden over een breedte van minimaal 1 meter opgeschoond en geregistreerd, conform de bepalingen in Hoofdstuk 10 van de Code van Goede Praktijk.
Bron: AUGUSTIN, S. en DRIESEN, P. 2020: Eindverslag Landen, Kiezelweg Werfbegeleiding naar aanleiding van de aanleg van een bufferbekken, ARON RAPPORT 898, Tongeren Type: literatuur Datum: