Gebeurtenis

Inventarisatie tuinen en parken in noordoostelijk Vlaams-Brabant (Hageland)

geografische inventarisatie
ID
1047
URI
https://id.erfgoed.net/gebeurtenissen/1047

Beschrijving

Het agentschap Onroerend Erfgoed is in 1994 gestart met het in kaart brengen van tuinen en parken met erfgoedwaarde. In de periode 1997-2007 werden in het noordoosten van de provincie Vlaams-Brabant de gemeenten Aarschot, Begijnendijk, Bekkevoort, Boortmeerbeek, Diest, Haacht, Keerbergen, Rotselaar, Scherpenheuvel-Zichem en Tremelo geïnventariseerd. De resultaten van het onderzoek verschenen in 2007 in een M&L-Cahier van de reeks “Historische tuinen en parken van Vlaanderen”. In de periode 2013-2016 werden alle tuinen en parken van deze reeks in de online erfgoedinventaris opgenomen. Voor dit gebied met een oppervlakte van 35.500 hectare resulteerde dit uiteindelijk in 97 erfgoedobjecten.

In de Inventaris van Historische Tuinen en Parken worden zowel bescheiden voortuinen en villatuinen als stadsparken en kasteeldomeinen van meerdere hectaren opgenomen. Voor elk item wordt getracht aan de hand van kaarten, iconografisch materiaal, literatuuronderzoek en terreinstudie de aanleg en evolutie te schetsen. Architecturale en ruimtelijk-structurerende kenmerken zoals de aanwezigheid van zichtassen, tuinornamentiek, het architecturale microreliëf, en de padenstructuur worden hierbij besproken. Het determineren en opmeten van het aanwezige bomenbestand geeft informatie over de verschillende aanplantingscampagnes en de soortenvariatie die in de tuin of het park aanwezig is.

Vroege vertegenwoordigers van een nieuwe vormentaal

Het geïnventariseerde gebied bestaat voor meer dan de helft uit arme bodems. Dit weerspiegelt zich in de afwezigheid van grote, belangrijke kasteelparken in vergelijking met het zuiden van het arrondissement Leuven. De 19de-eeuwse parkarchitectuur heeft de ‘Brabantse Kempen’ (Begijnendijk, Keerbergen, Tremelo en een deel van Scher­penheuvel-Zichem) nagenoeg onberoerd gelaten. Een derde van de hier geïnventariseerde items bestaat dan ook uit bescheiden villatuinen uit de ‘belle époque’. Enkele opmerkelijke en vroege uitzonderingen zijn het park van Wespelaar, het domein Schiplaken en het voormalige abdijgoed Vrouwenpark te Rotselaar. Zij passen binnen de transformatie van eerder kleine geometrische tuinen en parken tot grotere parken aangelegd in de nieuwe landschappelijk stijl tussen 1800 en 1820.

Het nieuwe patroon met golvende contouren, verbredingen en plotse vernauwin­gen - vaak opgestuwde en verbrede beken en grachten - is typisch voor diverse domeinen in een vroeglandschappelijke fase. Het overmatige gekronkel van de padentracés binnen een strakke omkadering en de ‘onnatuurlijke natuurlijkheid’ in het algemeen duiden bovendien op het rococokarakter van deze “jardins à l’anglaise”. Het kasteelpark van Wespelaar, vanaf 1797 aangelegd door de Leuvense brouwersfamilie Artois, behoort tot de vroegste ‘Engelse’ tuinen van België. De talrijke beelden en ‘fabriekjes’ (piramide, Flora­tempel, grot, Chinese kiosk, boogbruggen, ‘Elysium’…) garandeerden niet alleen een hoge amusements­waarde, maar gaven ook uitdrukking aan een filosofisch en educatief programma. Wespelaar was één van de vroegste toeristische attracties of ‘themaparken’ hier te lande.

Het riviermotief vormt een populair gegeven in de vroege landschappelijke parken. Door het ver­breden en opstuwen van een beek en een gedeelte van de oude ringgracht werd rond het kasteel van Schiplaken te Hever circa 1820 een weids ‘rivierlandschap’ gecreëerd. Bij de nieuwe aanleg in vroeglandschappelijke stijl koos men geregeld voor het dempen van de oorspronkelijke slotgracht en vooral wanneer,  zoals bij het kasteel van Schiplaken, het water tot tegen de gebouwen kwam. Vermoedelijk speelden hier niet alleen esthetische maar ook hygiënische bekommernissen mee. Stilstaand water werd in deze periode als kweekvijver voor ziekten bestempeld. De geometrische patronen van de 18de-eeuwse aanleg (dreven, lanen, terrassen, tuinperimeter) werden echter zelden vol­ledig uitgewist.

In de tweede helft van de 19de eeuw ondergaan zowel de parken van Wespelaar als Schiplaken een transformatie in laatlandschappelijke stijl die de vroeglandschappelijke fase verdoezeld. Deze nieuwe aanleg wordt gekenmerkt door een nieuw en vereenvoudigd padenpatroon dat weidse ellipsen of parabolen die naar binnen toe vertakken beschrijft, royale vista’s en een minder uitgesproken gebruik van exotische boom- en struiksoorten. Programmatische, educatieve en speelse elementen speelden in deze nieuwe aanleg geen rol van betekenis meer. De sobere neoclassicistische landhuizen worden vanaf 1850-1860 vervangen door of heraangekleed tot riante eclectische ‘kastelen’.

Villatuinen in het Hageland

In de onderzochte regio bestaat één derde van de geselecteerde objecten uit villatuinen. De kleine villatuin (zelden groter dan één hectare) is een type dat ontstaan is in de late 19de eeuw en dat tijdens het eerste kwart van de 20ste eeuw aan belang wint. De meeste van deze tuinen zijn een verkleinde versie van het laatlandschappelijke park, aangevuld met ‘moderne’ elementen zoals een garage of een zwembad. Een laat voorbeeld hiervan is de uit het interbellum daterende villatuin uit Tremelo met ‘moderne’ garage en waar voor de tuin geput wordt uit 19de-eeuwse aanlegconcepten. Een deel van de villatuinen, aangelegd op hellingen van de Diestiaanheuvels, vertonen een extravert aanlegconcept waarbij het uitzicht op het omgevende landschap primeert op de eigenlijke tuin. De structuur van de tuin of het park en de ligging en vormgeving van de gebouwen met grote balkons of terrassen zijn ingericht op het omgevende panorama, zoals bij de tuin van de villa “Kasteel van Assent”.

Pastorietuinen en religieuze thematuinen

In deze regio komen twee belangrijke religieuze thematuinen aan bod: het plantsoen rond de basiliek van Scherpenheuvel en het Mariapark naast de abdij van Averbode. Maar religieuze emblemen (calvariegroepen, Lourdesgrotten…) en thema’s spelen ook een belangrijke rol in de pensionaatstuin van de ursulinen te Tildonk en in de pastorietuinen.

In de loop van de 17de en de 18de eeuw werden diverse pastorieën herbouwd. Dit ging meestal gepaard met een herschikking van het hele pastoriegoed. De pastorie van Wakkerzeel , gebouwd door de abdij van ’t Park in 1758, is opgetrokken volgens het toen vigerende model van “vivre entre cour et jardin”, waarbij de pastorie werd ingeplant tussen een door tuinmuren afgesloten binnenplaats en een achterliggende tuin. De pastorieën van Wezemaal en Wespelaar beantwoorden aan een meer archaïsch concept van het 17de-eeuwse ‘huis van plaisantie’.

In de loop van de 19de eeuw worden veel bestaande pasorietuinen, aansluitend bij de woning, met een formeel karakter en ingericht als een combinatie van nuts- en siertuin, uitgebreid met een parkje in landschappelijke stijl. Hiervoor werden de traditionele ‘pastoorsbosjes’, die hun economische nut als houtleverancier grotendeels verloren hadden, opgeofferd. Van deze miniatuurversies van kasteelparken in landschappelijke stijl (enkele bruine beuken, een slingerpad, een paar bloemperken, een taxusbosje…) bleef de structuur en de bomen meestal nog aanwezig. De omgrachte pastorietuin van Wespelaar is hier een voorbeeld van.

Een deel van deze tekst werd integraal overgenomen uit:

  • DENEEF R. 2007: Historische tuinen en parken van Vlaanderen. Inventaris Vlaams-Brabant. Hageland - Noordoosten van Vlaams-Brabant. Aarschot, Begijnendijk, Bekkevoort, Boortmeerbeek, Diest , Haacht, Keerbergen, Rotselaar, Scherpenheuvel-Zichem, Tremelo, Brussel: Vlaamse Overheid. Onroerend Erfgoed.

Auteurs: Deneef, Roger; Michiels, Marijke
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Bekijk gerelateerde erfgoedobjecten

Haterbeekstraat 88-90 (Aarschot)
Voormalige hoeve van de heren van Speelhoven, afstammelingen van het huis van Aarschot. De herenhoeve uit de 16de-17de eeuw en vergrotingen uit de 19de eeuw met binnenplaats, tuin en boomgaard van circa 1,5 hectare werd omringd door een trapeziumvormige ringgracht. De site is nagenoeg onveranderd sinds de 18de eeuw; monumentale perelaar.


Liedeberg 1-2 (Aarschot)
Twee aanpalende parken (samen circa 6 hectare) in landschappelijke stijl in oorsprong rond eclectische villa's gebouwd begin 1900 op een noordhelling boven de Demervallei, met een (tot voor kort) mooi uitzicht over de vallei; voorbeeld van een 'geleend landschap'. De eclectische villa Lindenberg bleef bewaard.


Hellestraat 10 (Diest)
Neotraditionele villa met reminiscenties van de neo-Vlaamserenaissance-stijl gebouwd in 1901-1911 bij vrijstaande langgestrekte hoeve uit 1867; villa omgeven door 'extraverte' tuin, circa 3 hectare, met terrassen, balkons en belvedère, vooral bedoeld als waarnemingspunt ten opzichte van het omringende landschap van de Demervallei.


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Inventarisatie tuinen en parken in noordoostelijk Vlaams-Brabant (Hageland) [online], https://id.erfgoed.net/gebeurtenissen/1047 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.