erfgoedobject

Klooster van de zustergemeenschap Heilige Vincentius

bouwkundig element
ID
91523
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/91523

Juridische gevolgen

Beschrijving

Klooster van de zustergemeenschap Heilige Vincentius, bestaande uit een recent kloostergebouw uit het begin van de 21ste eeuw, kloostergebouwen uit 1964 en een kapel uit 1837. Voor de schoolgebouwen, zie Dorpsplein nummer 2.

Historiek

In 1811 wordt onder impuls van pastoor Benedictus De Beir in het dorpscentrum een klooster opgericht, met de bedoeling een armenschool te starten. In een kleine woning aan het begin van de Stationsstraat zorgden drie kloosterlingen voor onderwijs. Enkele jaren later worden enkele aanpalende huizen in de Stationsstraat aangekocht, onder meer de "Maegdenhuizekes". In het klooster bestaat vanaf 1818 een gemengde lagere school. In 1831 wordt het pensionaat voor meisjes opgericht, daarvoor wordt het klooster uitgebreid met een noordvleugel aan het Dorpsplein. Het primitief kadasterplan (circa 1830) beeldt een U-vormig gebouwencomplex af, bestaande uit drie vleugels rondom een binnenplaats, open aan de westzijde. Een vierde vleugel is aangebouwd aan zuidoostzijde. De kostschool wordt uitgebaat door de Congregatie van Onze-Lieve-Vrouw. Ten noorden lag de tuin van "les Enfants de Marie", zoals de kostschoolkinderen genoemd werden, er stond een Mariabeeld en een dicht begroeide grot.
Het klooster behoort aanvankelijk toe aan de "Fondatie De Beir, Loncke en Devos", in 1832 wordt het klooster geschonken aan het "Bureel van Weldadigheid". In 1834 nemen de twaalf zusters officieel het religieuze habijt aan van de nieuw gestichte congregatie, vanaf 1838 toegewijd aan Heilige Vincentius.

De schoolgebouwen worden in 1835 uitgebreid, vermoedelijk met het voorgebouw aan de Heulsestraat, bij kadaster pas geregistreerd in 1847. Deze vleugel bestond oorspronkelijk uit maar liefst vijftien traveeën en twee bouwlagen, met centraal een hoge poortdoorgang met rondboogomlijsting en bovengaande beeldnis. In 1837 laat pastoor De Beir op zijn kosten een grote kapel bouwen, die nog tot op heden is bewaard, in hetzelfde jaar nog gewijd door kanunnik G.F. Tanghe. Als patrones van de kapel wordt aanvankelijk de H. Philomena aangenomen, in 1838 de Heilige Vincentius.
Vanaf 1837 worden de zusters uitgestuurd om bijhuizen en scholen te stichten in het omliggende, onder meer te Ledegem en te Geluwe, later te Houthulst, Kooigem, enzomeer.

In 1841 wordt in het klooster een kantschool ingericht (afgeschaft tijdens de Eerste Wereldoorlog), vanaf 1843 een bewaarschool. In 1843 wordt door pastoor De Beir de "Heilige Regel van de Zusters der Armen-Schole en der Zusters van Liefde tot Lendelede" opgesteld. In 1847 wordt de school aangenomen door de gemeente.

Rond 1870 wordt aan de noordzijde van de kapel een stuk aangebouwd (sacristie?).

Tijdens de Eerste Schoolstrijd (1879-1884) wordt de armenschool aan de gemeente toegewezen. De zusters worden gedwongen een ander onderkomen te zoeken. Ook het pensionaat wordt afgeschaft. Er wordt verder lesgegeven in het "lokaal Sint-Joseph" van de nieuw opgerichte Vrije Katholieke School (zie Izegemsestraat en Pastoor De Beirstraat). Na het terugdraaien van beslissingen door de nieuwe regering keren de zusters in 1885 terug naar hun klooster, dat ze van de gemeente pachten. In 1886 wordt de kostschool terug geopend. In 1891 krijgt de zustergemeenschap de gelegenheid het klooster met school en pensionaat terug te kopen.

In 1913 registreert het kadaster de uitbreiding van klooster / school / pensionaat met een vleugel ten noorden van de kapel. Vermoedelijk worden ook de andere gebouwen vernieuwd, onder meer de huidig resterende vleugel aan het Dorpsplein. In 1931 vermelden kadastrale bronnen een "gedeeltelijke herbouwing", waarmee wellicht de vernieuwing van de vleugel langsheen de Heulsestraat wordt bedoeld. Enkele huisjes aangebouwd ten noorden werden intussen afgebroken. De lusttuin van de kinderen van Maria bleef bewaard tot circa 1930. Toen werd er een speelplaats aangelegd, afgesloten van het dorpsplein door een muur met dubbele toegangspoort.

Rond 1947 wordt de zuidoostelijke vleugel nog verlengd naar het oosten toe en wordt het scholencomplex uitgebreid met een nieuw schoolgebouw ten oosten langsheen de Stationsstraat (thans nummer 8, Vrije Lagere School). In 1951 wordt het voorgebouw aan de zijde van het Dorpsplein licht uitgebreid.

In 1959 wordt een oostelijke uitbreiding gemaakt met de bouw van een klasvleugel en een feest- en turnzaal, zodat de gebouwen verbonden worden met de nieuwe lagere school, waarvoor eveneens enkele nieuwe vleugels worden opgetrokken. De uitbreiding is ontworpen in 1958 door architect Seraphin Wylein uit Izegem. De volledige zuidelijke en zuidoostelijke 19de-eeuwse vleugels van het klooster/ de school worden afgebroken. In 1960 wordt de walgracht omheen de voormalige pastorie (ten zuiden van het klooster) grotendeels gedempt. In 1964 wordt ten zuiden van de kapel een nieuw kloostercomplex opgetrokken, bestaand uit twee haakse vleugels, met nieuwe kloostergang rond binnentuin. Een lange gang verbindt het klooster met de school. De kapel wordt heringericht. Vermoedelijk wordt het geheel witgekalkt en verdwijnen de neogotische interieurschilderingen. Aan de zijde van het Dorpsplein wordt een nieuw voorgebouw opgetrokken. In 1966 wordt daar het nieuwe gemeentehuis tegenaan gebouwd. Ook het gebouw langsheen de Heulsestraat wordt van een nieuwe straatgevel voorzien.

In 1967 wordt een verbinding gemaakt tussen het klooster en de oude pastorie, die tot 1984 in gebruik is als meisjesgesticht Lommerweelde. Het internaat voor meisjes blijft bestaan tot 1971.

Vanaf 2002 worden de schoolgebouwen door de kloosterlingen in erfpacht gegeven aan de school. In 2003 wordt de oude pastorie afgebroken om plaats te maken voor een nieuwe kloosteruitbreiding, een verruiming die nodig is door de centralisatie van de congregatie te Lendelede. Daarbij is ook de tuin heraangelegd, onder meer met nieuwe grot.

Beschrijving

Schoolgebouwen Sint-Vincentiusinstituut: zie Dorpsplein nummer 2.

Grote kapel in donkerrode baksteenbouw van vijf traveeën onder leien zadeldak met driezijdige sluitingen, aan drie zijden ingesloten door school- en kloosterbebouwing. Slanke westtoren op vierkant grondplan, verdiepte gevelvelden met rondboogvensters met bovengaand tandfries en oculus, bekroond door een vlakke dakplaat gedragen door consoles, waarop een achtzijdige houten klokkenruiter met leien torenspits.

Interieur. Eenbeukige kapel van vijf traveeën onder gepleisterd tongewelf, door gordelbogen in verschillende vakken ingedeeld, met sterrenhemel van telkens negen sterren. De kapel bevat op het einde van de 19de en het begin van de 20ste eeuw nog een kleurrijk neogotisch interieur, met onder meer beelden in nissen en op consoles, manshoge 'lambrisering' in sjabloonschilderingen, bekronende band met liturgische leuzen, enzomeer. Thans met gepleisterde en witgeschilderde wanden met travee-indeling door rondboogvensters die telkens worden geflankeerd door Ionische gecanneleerde pilasters. Vensters met glas-in-loodinvulling met geometrische patronen, bij de koortravee met afbeelding van Onze-Lieve-Vrouw en Heilig Hart. Omlopende kroonlijst op klossen. Driezijdige sluiting, met op het gewelf een "IHS"- monogram (centraal), een gekroond Mariamonogram "SMR" en een oog in driehoek met stralenbundels en krans. In het koor twee rondboognissen waarin fraaie houten beglaasde vleugeldeurtjes met rondbogig bovenlicht en vierpasmotieven. Inscriptie in ingemetselde stichtingssteen: "POSUIT / ILLUST: D: / FR: BOUSSEN / XVIII EP: BRUG: / 6A JUNYI 1836". Driezijdig gesloten westdoksaal met houten balustrade, spiltrap verdwenen en vervangen door rechtstreekse toegang naar de kloosterverdieping. Centraal op het gewelf de datering "1837".

Vloer in geometrische patronen in grijsgeaderde witte marmer gecombineerd met zwarte (Basècles-) natuursteen. Sacristie aansluitend ten westen, cementtegelvloeren, onder meer met florale motieven. Ingewerkte houten kasten.

Mobilair. Sarcofaagvormig altaar, oorspronkelijk voorzien van een bovenbouw (tabernakel?). Polychrome beelden Heilig Hart (2x), Onze-Lieve-Vrouw met Kind, Heilige Vincentius met kinderen. Kruisweg van 14 staties, oorspronkelijk bruin-, thans witgeschilderd.

Overige kloostergebouwen uit het midden van de jaren 1960, twee vleugels van twee bouwlagen onder platte bedaking, met vierkante vensteropeningen, gevelafwerking in kiezelbetonpanelen en geelbruine baksteen. Centrale binnentuin met kloostergang. Ten zuiden daarvan de nieuwe uitbreiding. Nieuwe tuinaanleg, onder meer met haagjes, perkjes en tuinpaden; nieuwe Lourdesgrot in gele natuursteenblokken, tapse deuropening met flankerende beeldnis met Onze-Lieve-Vrouwebeeld.

  • Archief Roger Vandewalle, Handgeschreven notities op basis van religieus tijdschrift Hemellawerke.
  • Gemeentearchief Lendelede, Bouwvergunningen, 1957-1962.
  • Kadasterarchief West-Vlaanderen, 207: Mutatieschetsen, Lendelede, 1852/16, 1868/6, 1880/6, 1914/7, 1931/18, 1947/10, 1951/29, 1959/17, 1960/15, 1964/19, 1966/33.
  • Stedelijke Openbare Bibliotheek Kortrijk, Fonds Slosse: Lendelede.
  • DELAERE J., Geschiedenis van Lendelede tot 2000, Kortrijk, 2000.

Bron: SANTY P. & DEVOOGHT K. 2008: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Lendelede, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL41, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Santy, Pieter; Devooght, Kristien
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Is gerelateerd aan
    Onderwijsgebouw Sint-Vincentiusinstituut

  • Is deel van
    Heulsestraat


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Klooster van de zustergemeenschap Heilige Vincentius [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/91523 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.