erfgoedobject

Parochiekerk Sint-Eligius

bouwkundig element
ID
88778
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/88778

Juridische gevolgen

Beschrijving

De Sint-Eligiuskerk is de parochiekerk van Snellegem en bestaat uit een combinatie van een romaanse en een neogotische kerk. De neogotische basilicale kerk werd in 1892-1893 gebouwd naast de 12de-eeuwse romaanse kerk, wat een heel ongewone optie was in de 19de eeuw. Het was een ontwerp van architect Antonius Verbeke (Brugge), die door de westelijke oriëntering van de nieuwe kerk de inplanting op het bestaande perceel mogelijk maakte, met ingangsportaal gericht naar de Kerkeweg.

Historiek

Snellegem is de oudste nederzetting langs de Brugse vlakte. Het was een Merovingisch kroondomein met als centrum van de fiscus "Het Oosthof", waar de vertegenwoordiger van het Merovingische gezag resideerde en van waaruit onder meer de belastingen werden geïnd. Onder de regering van koning Dagobert (629-639), die de missionering in de hand werkte, kwamen Sint-Elooi en zijn volgelingen naar deze streek. Waarschijnlijk in het midden van de 7de eeuw werd in Snellegem vlakbij de centrale hoeve van de fiscus een eerste houten kerkje gebouwd, gewijd aan Sint-Stefanus. Deze kerk is de fiscuskerk, wellicht de eerste kerk van de kustgouw Vlaanderen, moederkerk van vele kerken in de buurt. De eerste vermelding van een kerkgebouw klimt op tot 941: in een schenkingsakte van graaf Arnulf de Eerste, gedaan aan de Sint-Pietersabdij van Gent, staat vermeld dat de abdij in het bezit komt van de helft van de parochiekerk van Snellegem. In 1956-57 werden opgravingen verricht en werden de paalgaten van een driebeukige houten kerk teruggevonden.

Vermoedelijk in de loop van de 11de eeuw werd een eerste stenen kerk opgetrokken. Op het einde van de 11de eeuw krijgen bisschoppen en abdijen stilaan het patronaatschap over kerken. De kerk van Snellegem werd aan de abdij van Sint-Kwinten-op-de-Berg in Vermanesië geschonken. Deze monniken bouwden rond 1150 een romaanse kruiskerk, onder de aanroeping van Sint-Elooi, stichter van de oorspronkelijke kerk en in de 12de eeuw een belangrijke volksheilige. Het was een romaanse, basilicale driebeukige kerk met een rechthoekig koor. Verder in de 12de eeuw werd een kruisbeuk toegevoegd met een vieringtoren. De vierkante vieringtoren met een achthoekige klokkenverdieping is een karakteristiek element in de romaanse kerkenbouw in de kuststreek. Als belangrijkste bouwmateriaal werd veldsteen gebruikt, aangevuld met tufsteen en bakstenen van een groot formaat. In 1489 werd de kerk gedeeltelijk vernield. In de 15de of 16de eeuw verving men het romaanse koor door een gotische koorpartij met drie altaren en een sacristie; de romaanse vieringbogen werden vervangen door gotische. In 1671 sloopte men de noordelijke zijbeuk van het schip en metselde men de doorgangen naar de middenbeuk dicht. In 1836 werden de laatste degelijke herstellingen aan de romaans-gotische kerk gedaan. De bouwvallige toestand van de kerk omstreeks het midden van de 19de eeuw vormde de aanleiding voor verschillende nieuwbouwplannen. Een sober neoromaans ontwerp van Pierre Nicolas Croquison uit 1862 werd door de Koninklijke Commissie voor Monumenten afgewezen.

Architect Antoine Verbeke (Brugge) ontwierp in 1887 een neogotische nieuwbouw, waarvoor de oude kerk volledig gesloopt moest worden. De Koninklijke Commissie voor Monumenten kon het behoud en de restauratie van het romaanse schip en de vieringtoren afdwingen. De rest van de kerk – het gotische koor, de kruisbeuk en de zuidelijke zijbeuk – werd gesloopt. De nieuwbouwkerk werd naar het westen georiënteerd om de toegang vanaf de Kerkeweg mogelijk te maken. Na de bouw van de neogotische kerk (1890-1892) werd het oude schip louter als bergruimte gebruikt. De architecten Maurice en Luc Vermeersch (Brugge) werkten in 1968 een plan uit waarbij de neogotische kerk plaats zou ruimen voor een eigentijdse lage nieuwbouw met plat dak, waardoor de romaanse kerk opnieuw veel beter zichtbaar zou worden. Het ontwerp werd nooit gerealiseerd. Na bijna twintig jaar plannen maken, kon het romaanse gebouw uiteindelijk in 1992-1994 gerestaureerd worden. Het metselwerk werd zorgvuldig gerestaureerd en de scheibogen werden met glas gevuld. De gerestaureerde kerk werd op 1 oktober 1994 door de Brugse bisschop herwijd.

Beschrijving

De Sint-Eligiuskerk bestaat uit een aaneenschakeling van een gedeelte van een romaanse kerk en een neogotische basilicale kerk ten zuiden daarvan, gelegen op een hoekperceel van de Kerkeweg en de Eernegemweg, in de dorpskern van Snellegem. Omdat de neogotische kerk veel hoger is dan de romaanse kerk, is vanop het dorpsplein ten zuiden enkel de spits van de romaanse toren te zien. De kerkgebouwen worden omgeven door een ommuurd en met leibomen afgezoomd kerkhof. Op het kerkhof zijn talrijke hardstenen grafzerken aanwezig en elf gietijzeren grafkruisen. Er bevindt zich één groot familiegraf bij de ingang van de neogotische kerk. De hoofdingang van de kerk is het oostportaal van de neogotische kerk.

Romaanse kerk - De georiënteerde romaanse kerk bestaat uit de overgebleven oudste, 12de-eeuwse delen, namelijk een middenbeuk van vier traveeën met ten oosten de vieringtoren op vierkant grondplan. Vieringtoren van drie geledingen, die een vierkante basis heeft en ter hoogte van de tweede geleding overgaat in een achtzijdige klokkentoren. De geledingen zijn met kordonlijsten van elkaar gescheiden. In de streek rond Brugge en Torhout zijn een achttal voorbeelden van kleine romaanse kerken met dergelijke kenmerkende vier- of achtkantige vieringtoren. De vieringtoren is opgetrokken uit veldsteen; binnenwerks meet hij 4 op 4,7 meter. De eerste geleding is zwaar aangepast, en zat vroeger vervat in het oorspronkelijke kerkgebouw. Toen men in 1892 de koren, de noordelijke kruisbeuk en de zuidbeuk had gesloopt, werden de drie vrijgekomen doorgangen van de viering naar de verdwenen omringende ruimtes met baksteen toegemetseld. De vieringbogen waren oorspronkelijk rondbogig, maar werden volgens de gotische bouwstijl tot spitsbogige aangepast. De zuidelijke werd verkleind om als verbinding met de nieuwe kerk te dienen. Op de hoeken werden zware overhoekse, versneden bakstenen steunberen gemetseld. In de tweede geleding van de toren bevinden zich grote rondbogige doorgangen. Deze verbonden de toren oorspronkelijk met de zolders boven de middenbeuk, transept en koor. De oude dakhelling van de afgebroken delen is nog te zien op de oost-, west- en noordkant van de toren. Boven de trompen, die het vierzijdige torenplan tot een achtkantig omvormen, zijn kleine ontlastingsbogen gemetseld. De derde geleding is achtzijdig en bestaat uit de klokkentoren. De galmgaten hadden oorspronkelijk een veelzijdige middensteun met laatromaans haakkapiteel. Onder de afdekkingsbogen, waarin veld- en tufsteen afwisselen, schuilen gekoppelde rondboogjes van tufsteen. Bij de klokkentoren is baksteen verwerkt. Dit nieuwe bouwmateriaal en de verwerking van Doornikse kalksteen bij de monolietzuiltjes van de galmgaten suggereren een voltooiing in het begin van de 13de eeuw. De toren wordt afgedekt door een achtzijdige leien, ingesnoerde torenspits.

De romaanse middenbeuk sluit ten westen bij de vieringtoren aan. De noordelijke en zuidelijke langsgevels zijn op dezelfde sobere manier opgebouwd. Het metselwerk bestaat uit onregelmatige, kleine brokken veldsteen; bij de verbouwingen in de jaren 1890 werden de zijbeuken afgebroken; de middenbeuk werd met rood bakstenen hoeksteunberen versterkt. Drie rondbogige scheiboogarcaden verbonden het schip met de zijbeuk. De zware pijlers zijn enkel aan de binnenzijde voorzien van imposten, als steun voor de formelen voor het slaan van de rondbogen. De vierde scheiboog (west) is later vervangen door een spitsboogvormige doorgang naar de doopkapel en is nu dichtgemetseld. Boven de bogen duidt de vernauwing in het metselwerk de plaats aan waar het lessenaarsdak boven de zijbeuk tegen de zijgevel van het schip steun vond. De zeer eenvoudige kleine bovenlichten zijn aan de binnenzijde voorzien van schuine dagkanten en afzaten en worden er gevat in een rondboognis. De westelijke tuitgevel met schouderstukken is grotendeels opgetrokken uit rode baksteenbouw. De rondbogige deur is door kalkzandsteen omlijst. Daarboven, een spitsbogig venster met geprofileerde omlijsting en afzaat, in de geveltop een kleine rondbogige vensteropening.

Het interieur van de romaanse kerk is zeer sober. De veldstenen wanden zijn wit geschilderd. Houten plafond, hardstenen vloer. In de bergplaats werden de belangrijkste zerken uit de kerk bijeengebracht, om daar als vloer te dienen.

Neogotische kerk – Hoge neogotische basilicale kerk in rode baksteenbouw op lage bakstenen plint, gevat onder leien bedaking. De kerk is naar het westen georiënteerd, om de mogelijkheid te bieden de kerk te betreden vanuit een oostportaal langs de Kerkeweg. Het grondplan ontvouwt een smal rechthoekig oostportaal, met aan zuidzijde een kleine achtzijdige traptoren, een driebeukig schip van vijf traveeën met vlakke afsluiting van de zijbeuken, en een koor van twee traveeën met een driezijdige afsluiting dat ten westen de middenbeuk afsluit. De neogotische kerk maakt de verbinding met de romaanse kerk door middel van twee uitbouwen ter hoogte van de tweede en vijfde travee in de noordelijke zijbeuk.

Oostelijke puntgevel met schouderstukken, doorbroken door een spitsbogige toegangsdeur met geprofileerde bakstenen omlijsting. Boven de deur, een monumentaal spitsbogig venster met neogotische tracering. Klein rondboogvenster in de geveltop. De top is bekroond met een hardstenen kruis. Overhoekse versneden hoeksteunberen. Rechts van het inkomportaal, een hardstenen gedenkplaat voor de militaire slachtoffers en de oud-strijders van de Eerste Wereldoorlog, voorzien van opschrift en twaalf porseleinen foto's. Ook in het interieur bevindt zich vlakbij de ingang een gelijkaardige gedenkplaat. Het aanbrengen van deze twee platen is het gevolg van een vroeg ontbrande strijd tussen vrij en gemeentelijk onderwijs, waarbij twee overigens katholieke clans gevormd werden, die allebei hun gedenkplaat wensten. Smalle achtzijdige traptoren bestaande uit drie geledingen, van elkaar afgescheiden door kordonlijsten en met verspringende kleine rondboogvensters doorbroken. Afgedekt door ingesnoerde leien naaldspits. De lage zijbeuken zijn gevat onder leien lessenaarsdaken. De oostelijke zijgevels van zijbeuken worden doorbroken door spitsboogvenster met neogotische tracering; overhoekse versneden hoeksteunberen. De langsgevels van de zijbeuken bestaan uit vijf identieke traveeën, doorbroken met hetzelfde spitsboogvenster als in de oostgevel, en van elkaar gescheiden door versneden steunberen. De middenbeuk is veel hoger dan de zijbeuken en wordt afgedekt door een lessenaarsdak. Door haar hoogte, ontneemt de middenbeuk het zicht op de romaanse kerk vanuit het zuiden totaal. De langsgevels van de daarboven uitstekende middenbeuk bestaan eveneens uit vijf identieke traveeën, doorbroken door spitsbogige gekoppelde tweelichten en van elkaar gescheiden door steunberen. Ten westen eindigt de kerk met twee hoge traveeën van het koor, doorbroken door telkens een spitsbogig lancetvenster met neogotische profilering; de drie afsluitende schuine muurvlakken van het koor zijn identiek opgebouwd; allemaal door hoge versneden steunberen van elkaar gescheiden. De neogotische glasramen in het koor zijn een ontwerp van J. Dobbelaere uit 1912; de mooie ingekleurde plannen zijn bewaard in plannenarchief van de KCML.

Sober neogotisch interieur, met witgeschilderde gestucte wanden, hardstenen vloer en bakstenen kruisribgewelven boven midden- en zijbeuken. De opstand van de middenbeuk bestaat uit een spitsboogarcade met hardstenen bundelpijlers met knoppenkapiteel, waarboven de lichtbeuk gevormd wordt door gekoppelde spitsboogvensters. Op de originele plannen van architect A. Verbeke, bewaard in het plannenarchief van de KCML, zien we dat hij boven de scheibogenarcade een blind triforium had voorzien bestaande uit aansluitende spitsboogvelden.

Mobilair: Hardstenen altaarblad, naar verluidt uit de 12de eeuw. Twee eikenhouten biechtstoelen die samengesteld werden uit verschillende oudere exemplaren. Eikenhouten communiebank uit 1653, 17de-eeuws houten beeld van Sint-Eligius. Kerk bezit één schilderij: 18de-eeuws schilderij van Christus aan het kruis. 18de-eeuwse marmeren doopvont met koperen deksel, 17de-eeuwse marmeren grafzerk. Orgel gebouwd in 1894 door "Ph. Forrest, Facteur d'orgues".

  • Ruimtelijke Ordening West-Vlaanderen, Onroerend Erfgoed, Levend archief, dossier DW000015
  • Aanwijzende fotografische inventaris van de drie rechterlijke kantons Brugge, Brussel, 1965, p. 426-427.
  • COOMANS T., Kerken in neostijlen in Vlaanderen. Ontwikkeling en implementatie van een methodologie voor de bescherming en de monumentenzorg van het negentiende-eeuwse kerkelijk architecturaal patrimonium in Vlaanderen, Leuven, 2003, p. 91.
  • CORNILLY J., Monumentaal West-Vlaanderen. Beschermde monumenten en landschappen in de provincie West-Vlaanderen. Deel III, Brugge, 2005, p. 111-112.
  • COURTENS A., Romaanse kunst in België, Architectuur, monumentale kunst, Brussel, 1971, p. 86-91.
  • DESMEDT M., De kerkgeschiedenis te Snellegem, in Brugs ommeland, 22, 1982, p. 161-210.
  • DESMEDT M., De huidige kerkrestauratie, in Snellinghem, jaargang 2, nummer 3, 1989, p. 181-186.
  • DESMEDT M., Grafsteen, in Snellinghem, jaargang 5, nummer 1, 1992, p. 434.
  • DESMEDT M., 200 jaar geleden: een nieuw tabernakel, in Snellinghem, jaargang 5, nummer 1, 1992, p. 458-459.
  • DESMEDT M., 100 jaar kerkwijding, in Snellinghem, jaargang 5, nummer 2, 1992, p. 484-486.
  • DE SMIDT F., De romaanse kerkelijke bouwkunst in West-Vlaanderen, Gent, 1940, p. 98-103.
  • DEVLIEGHER L., Oudheidkundig onderzoek van de St.-Elooikerk te Snellegem, in Handelingen van het Genootschap voor Geschiedenis, 94, 1957, p. 89-113.
  • DEVLIEGHER L., 25 jaar monumentenzorg in West-Vlaanderen (1950-1975), Brugge, 1975, p. 117.
  • ENGLISH M., Het schema der zijbeuken in de West-Vlaamsche romaansche dorpskerk, in Handelingen van het genootschap voor geschiedenis, jaargang LXXIII, 1939, p. 42-51.
  • ENGLISH M., Romaansche bouwkunst in Westvlaanderen, Brugge, 1939, p. 91-95.
  • ESTHER J., Arthur Vandendorpe. Restaureren. Renoveren, Brugge, 1996, p. 175-179.
  • ESTER J.-P., Architectuurgids romaans in België, Antwerpen-Baarn, 1992, p. 279.
  • FAUCONNIER A. & ROOSE P., Het historisch orgel in Vlaanderen, Deel IVa: Provincie West-Vlaanderen (Arrondissement Brugge-Oostende), Brussel, 1986, p. 314-331.
  • JACOBS M., Zij die vielen als helden. Inventaris van de oorlogsgedenk-tekens van de twee wereldoorlogen in West-Vlaanderen, Brugge, 1996, Deel 2, p. 373-374.
  • LECLERCQ-MARX J., L'art roman belgique, Braine-l'Alleud, 1997, p. 158.
  • MAES R., Herstellingen aan de kerk in 1733, in Snellinghem, jaargang 8, nummer 1, 1995, p. 757-759.
  • NOTERDAEME J., Het romaans kerkje van Snellegem, in West-Vlaanderen, jaargang 2, nummer 2, 1953, p. 75-78.
  • NOTERDAEME J., Klokkengeschiedenis van Snellegem, in Brugs ommeland, jaargang 17, nummer 3, 1977, p. 320-322.
  • NOTERDAEME J., De sodaliteit van de Gekruiste Zaligmaker en de oude kunstschatten van Snellegem, in Brugs ommeland, jaargang 19, nummer 4, 1979, p. 326-330.
  • RYCKAERT M., Romaans kerkje van Snellegem gerestaureerd, in In de steigers, 2, 1995, p. 23-26.

Bron: HOOFT E. met medewerking van BOONE B., CALLAERT G., DE BODT V. & SANTY P. 2008: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Jabbeke, Deelgemeenten Snellegem, Stalhille, Varsenare en Zerkegem, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL35, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Hooft, Elise
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiekerk Sint-Eligius [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/88778 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.