erfgoedobject

Villa Vogelzang met tuin

bouwkundig element
ID
88538
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/88538

Juridische gevolgen

Beschrijving

Villa Vogelzang werd in 1913-1914 op de Waasmunsterse heide opgericht als buitenverblijf in opdracht van R. Verbrugge-Piloy. De villa werd enigszins aangepast en uitgebreid (1940-1942) door de Gentse architect Charles Hoge, mogelijk bijgestaan door zijn zoon Gerald. De in landschappelijke stijl aangelegde villatuin verwijst naar het oorspronkelijke heidelandschap met bebossing.

Historiek

Volgens het kadasterarchief kocht Raymond Verbrugge-Pilloy, fabrikant te Sint-Niklaas in 1913 een perceel land aan te Waasmunster aan hoek van de toenmalige Potaardestraat en de Grooten weg van Lessen naar Hulst. De oprichting van het hier nieuw gebouwde buitenverblijf werd in 1914 kadastraal geregistreerd. Deze woning was dus in 1913-1914 opgericht als buitenverblijf op de toen nog schaars bebouwde Kapelwijk binnen de Waasmunsterse heide. Villa Vogelzang behoort tot de oudste grote villa’s met een exclusief karakter die hier in het beboste Waasmunsterse heidegebied aanvankelijk als buitenverblijf door vooral een kapitaalkrachtige klasse werden opgericht.

De oorspronkelijke toestand van de villa Vogelzang is bekend uit diverse oude prentkaarten. Stilistisch en typologisch is de villa sterk verwant aan de villa Lijsternest, opgericht in 1904-1905 (ontwerp van architect Jozef Viérin) door schrijver Stijn Streuvels te Ingooigem. Beide woningen zijn in overeenstemming met de toenmalige tijdsgeest zeer illustratief als vroege voorbeelden voor het regionalisme in de architectuur waarbij aansluiting werd gezocht bij de streekeigen kenmerken van de landelijke architectuur (materialen, vormkenmerken).

Tussen 1929 (volgens oude prentbriefkaart) en de vergroting van de villa in 1941 wijzigde de pannen bedaking van de villa Vogelzang tot een rieten dak. Bij deze aanpassing van het dak in de periode 1930-1940 verdwenen de aandaken, tuitstukken van de topgevels en werden de schouderstukken ervan verlaagd. Het centrale klimmende dakvenster aan de voorgevelzijde werd gereduceerd tot een eigentijds halfrond klimmend daklicht. De oorspronkelijke hoge houten klokkenstoel met vierzijdige torenspits bleef toen nog behouden.

In 1942 werd de vergroting van het huis kadastraal geregistreerd samen met de perceelmatige opsplitsing van de tuin in lusttuin en bos. Het College van Burgemeester en Schepenen van Waasmunster verleende op 5 februari 1941 machtiging aan de heer Ray Verbrugge, wonende te Sint-Niklaas, om zijn villa langs de Nijverheidslaan te vergroten volgens de voorgelegde plannen. Eén plan (gedateerd 21 december 1940) aangaande veranderingswerken aan het landhuis ter Heide te Waesmunster voor rekening van de heer Reimond Verbrugge is bewaard en gesigneerd bouwmeester Charles Hoge. De stilistische kenmerken van de veranderingswerken die toen werden gerealiseerd zijn onmiskenbaar eigen aan het oeuvre van Charles Hoge.

De uitbreiding omvatte een zijdelingse verlenging van de woning links, de toevoeging van een haakse uitbouw met erkers en terras centraal achteraan in de as van de inkomhal die naar voor toe werd vergroot. Door vergelijking met oude prentkaarten van de villa Vogelzang blijkt de oorspronkelijke constructie zeer herkenbaar en structureel bewaard te zijn gebleven. De vroegere gevels behielden merendeels hun vroegere muuropeningen, de rieten dakbedekking werd doorgetrokken over de nieuw toegevoegde delen van de villa. De gehanteerde bouwstijl is traditionalistisch, met herkenbare elementen van de “style Hoge”, met referenties aan de cottagestijl en aan de landelijke hoevestijl. Het aanvankelijke karakter van het landhuis in regionalistische architectuur bleef daarbij gerespecteerd. Wellicht vonden de veranderings- en vergrotingswerken van omstreeks 1940 door architect Charles Hoge in samenwerking plaats met zijn zoon architect Gérald Hoge.

De aanvankelijk schaars bebouwde Kapelwijk, met zijn bossen en dreven op de voormalige Waasmunsterse heide kende door zijn landschappelijke eigenheid en bijzonder pittoresk plattelandskarakter vanaf begin 20ste eeuw een groeiende aantrekkingskracht als verblijfplaats en wellicht ook al door het opkomende toerisme. De bestaande woningen beperkten zich daar in die periode nog tot enige boerenhuizen en een paar landelijke herbergen. Vanouds lag centraal in deze wijk aan de Heidekapelstraat de historische bedevaartkapel Onze-Lieve-Vrouw van Zeven Weeën of Heidekapel.

Omstreeks 1900 gingen kunstenaars en intellectuelen in diverse plaatsen binnen Europa en ook in Vlaanderen de rust en eenvoud van het idyllische platteland opzoeken. Ook de zeer bijzondere landelijke omgeving van de Heidekapel op de Waasmunsterse heide trok in de eerste decennia van de 20ste eeuw kunstenaars, intellectuelen en kapitaalkrachtige stedelingen aan. Sommige betrokken in eerste instantie een bestaande boerenwoning en verbouwden deze nadien in traditionele stijl aansluitend bij de lokale historische hoevebouw. Zo onder meer schilder Hector Van Eyck (1872-1924); zijn woning werd later betrokken door de gerenommeerde componist en volksliedvorser Lodewijk Ontrop (1875-1941) die contacten onderhield met dichter Karel van de Woestyne behorend tot de kunstenaarskolonie te Sint-Martens-Latem. Componist Lodewijk Mortelmans (1868-1952), die vooral op gedichten van Guido Gezelle componeerde, bouwde in 1919 een nieuw landhuis geïnspireerd op het Waaslandse boerenhuistype, met zicht op de Heidekapel. Er bestond duidelijk een tijdsgeest waarbij verlangd werd naar de rust en eenvoud van het platteland en het eigene van de lokale traditie. Cultuurhistorisch kadert dit binnen de toenmalige internationale stroming van het regionalisme die zich niet enkel uitte in de kunst en literatuur, maar ook haar weerslag vond in de architectuur, waarbij aansluiting werd gezocht bij de lokale traditie en plaatsgebonden hoevebouw. Binnen die trend ontstonden vanaf omstreeks 1910 op de Waasmunsterse heide de eerste nieuw gebouwde buitenverblijven, voornamelijk villa’s opgericht door industriëlen uit steden als Sint-Niklaas, Antwerpen of Brussel. Het fenomeen dat een specifieke bevolkingsklasse een typisch landelijke woonvorm met aanvankelijke tweede verblijfsfunctie koppelde aan een omgeving met bijzonder landschappelijk karakter leidde tot de oprichting van de heidevilla’s en later tot een wijziging van het karakter van de Waasmunsterse heide. Het gebied evolueerde stedenbouwkundig, namelijk naar een prestigieuze residentiële villawijk met grote beboste kavels. Sinds het laatste kwart van de 20ste eeuw is de verkaveling van de voormalige heide sterk toegenomen, maar als Waasmunsterse bossen is het gebied sterk herkenbaar gebleven.

De Kapelwijk was al tijdens het Interbellum ook opvallend attractief voor dagtoeristen waardoor hier toen al de horeca-infrastructuur ontstond die bijdroeg tot de verdere ontwikkeling van de Waasmunsterse bossen tot een toeristisch-recreatief gebied van bovenlokaal belang. De regionalistische stroming in de cultuur zette zich na de Eerste Wereldoorlog naast het streven naar moderniteit verder door in de eerste helft van de 20ste eeuw. Deze tendens bleef zich ook in de architectuur manifesteren.

Beschrijving

Villa

De villa Vogelzang ligt binnen de oude Kapelwijk op de voormalige Waasmunsterse heide in het noordoosten van de gemeente. Landschappelijk ligt dit gebied op een cuestarug met zandige bodem waarvan de natuurlijke plantengroei gevormd werd door eiken-berkenbos. Door toenemende akkerbouw sinds de middeleeuwen gevolgd door begrazing verdween het bos en ontstond typische heidevegetatie. Sinds de 19de eeuw en in begin 20ste eeuw werden op de Waasmunsterse heide systematisch naaldbomen aangeplant (voor brandhout en voor de mijnbouw). Het vroegere heidelandschap raakte op deze wijze meer en meer bebost. In dit gebied van de vermaard geworden Waasmunsterse bossen komen de jongste tijd terug meer loofbomen voor. Geleidelijk evolueerde het gebied stedenbouwkundig meer en meer tot een vrij exclusieve villawijk met ruime tuinen. De laatste decennia raakte ook de Kapelwijk steeds meer verkaveld en intenser bebouwd. Niet tegenstaande dit aspect bezit de buurt toch het karakter van veeleer een woonpark met dreven en is nog herkenbaar als een bosgebied teruggaand op de heide.

De Koningin Astridstraat is een onderdeel van een oud wegtracé binnen de Kapelwijk, leidend van bij de Heidekapel zuidwaarts naar de Durme. Het betreft nog steeds één van de mooiste oude dreven in de Waasmunsterse bossen.

De villa Vogelzang is één van de laatste historische getuigen van een specifieke woonvorm ontstaan in relatie met het specifieke karakter van het omringende landschap en die zijn oorspronkelijk karakter van heidevilla heeft bewaard. De monumentale villa ligt in een omringende ruime tuin aan een straathoek. Zowel vanaf de Koningin Astridstraat, waarnaar de voorgevel van de villa gericht is, als vanaf de Nijverheidslaan wordt het zicht bepaald door de prominent aanwezige villa.

De toestand van de imposante gewitte en ruw gepleisterde villa met rieten bedaking stemt nog zeer sterk overeen met het voorkomen dat de villa omstreeks 1940 verkreeg door de architect(en) Hoge. Daarbij werd het concept van de aanvankelijke villa van 1913-1914 naar opstand en indeling sterk herkenbaar behouden. Alle gevels werden gelijkwaardig, zij het op verschillende wijze uitgewerkt.

Het oorspronkelijke landhuis werd met de later toegevoegde gedeelten verweven tot een duidelijke entiteit met homogeen karakter. Hierbij ontstond een evenwichtig en stijlvol monumentaal geheel in traditionalistische stijl met sterke referenties aan de regionale landelijke architectuur en uitgesproken elementen van de cottagestijl. Met zijn verschillende bouwfasen getuigt de villa van de traditionalisering in de architectuur, een bouwstijl die sinds eind 19de eeuw en gedurende de hele eerste helft van de 20ste eeuw in de villabouw in trek was.

Het oorspronkelijk landhuis in traditionele, verankerde landelijke baksteenbouw, geïnspireerd op de regionale hoevebouw, kan gerekend worden tot de regionalistische architectuur. Deze woning omvatte een breed langgerekt dubbelhuis van één bouwlaag met geringe bouwhoogte in verhouding tot de steile pannen bedaking van het hoofdvolume. Dit landhuis herbergde bovenkamers op de zolderverdieping onder een steil zadeldak met aandaken, opvallende klokkenstoel met vierzijdige spits en klimmende dakkapellen. Aan weerszijden paalde een verschillende kleinere, lagere en terugwijkende aanbouw. Het centraal gedeelte met hoofdinkom en nevenstaand venster onder brede luifel gevormd door een dakoverstek sprong sterk in ten opzichte van de twee vooruitspringende zijrisalieten. Beide waren uitgewerkt tot tuitgevels op hoge schouderstukken. Opmerkelijk zijn tevens de schuine hoeksteunberen waarvan een aantal overhoeks geplaatst zijn. De hoekafschuining op de linker voorgevelhoek is met houtwerk (lateien op schoren) gemarkeerd. De rechter sterk verspringende hoekpartij is onder meer opengewerkt met twee brede drielichtskozijnen en enkele ovale oculi.

Het afwisselend volume wordt gekenmerkt door diverse in- en uitsprongen en een levendig dakenspel. De typische houten blokvensters van verschillend formaat en type, houten kruiskozijnen, bolkozijnen met gedeeld bovenlicht, de kleine roedeverdeling van de bovenlichten in het gevelvlak, verleenden de aanvankelijke villa al een zeer pittoresk voorkomen. Vooral aan de voorgevelzijde en rechter zijgevel van de aanvankelijke villa bleven de meeste oorspronkelijke vensteropeningen bewaard met contrasterend geschilderde kozijnen en luiken. Aan de achtergevelzijde bleven typische korfboogdeurtjes bewaard. In het rechter gedeelte van de woning komen naast brede driedelige liggende vensters ook een paar ovale oculi voor.

De aanbrenging van een strodak ging gepaard met een aangepaste wijziging van de dakkapellen tot halfronde dakkapellen. Bij de vergroting werd het oorspronkelijke zadeldak van het hoofdvolume links verlengd en werd het principe van zijdelings aanleunende lagere kleine aanbouwen onder halve schilddaken hernomen evenals van de schuine, overhoekse steunberen op de gevelhoeken. Het zeer laag reikende dakschild met dakoverstek van de bestaande kleine uitbouw aan de achterzijde werd eveneens doorgetrokken. De strodakbedekking met typisch overstek werd over de nieuwe gedeelten van de villa doorgetrokken. Ook het venstertype van de oorspronkelijke bouw keert in de toegevoegde volumes terug: blokvensters met in het gevelvlak liggende bovenlichten met kleine roedeverdeling. De toegevoegde erker met plat dak is van een breed venster voorzien met opdeling door houten kozijnen. De typische rode tegeldorpels werden eveneens toegepast.

In de door hem toegevoegde delen van de villa zijn zeer typerende bouwkenmerken voor het oeuvre van architect Hoge aanwezig. Karakteristiek zijn onder meer het gebruik van erkers, van ruitvormige glas-in-loodtracering al dan niet met gekleurd glas, van hout in de gevelafwerking onder meer voor de bekleding van de centrale achterpuntgevel op rij blokvormige consoles. Hout is ook toegepast ter omlijsting van vensters. Het kenmerkend gebruik door Hoge van hoogwaardige en kostbare materialen wordt geïllustreerd door de verwerking van natuursteen als parement van de inkompartij en ter omlijsting van drie verfijnd uitgewerkte tudorboogdeurtjes. Zij bewaren ook nog het oorspronkelijk geprofileerd houtwerk en decoratief hang- en sluitwerk. Nog fraai smeedwerk wordt aangetroffen aan op de achtergevelhoek in de vorm van een armatuur met aan ketting opgehangen lantaarn.

Ook zeer typerend voor de villabouw van Hoge is de opvallende, hoog opgaande en enigszins uitgebouwde schouw van de achteruitbouw. Samen met de overige schouwen en klimmende dakkapellen accentueert dit het levendige dakenspel. Ook het asymmetrisch concept van het geheel en de diversiteit van de vensters zijn aspecten die het levendig karakter ondersteunen.

Interieur

De traditionalistische bouwstijl uit zich ook in het interieur van de villa zowel in de oorspronkelijke bouw als in delen die door Hoge werden toegevoegd. Niet enkel de indeling van de gefaseerd gerealiseerde woning bleef behouden, maar ook heel wat typische elementen van de interieuraankleding.

Er is veelvuldig gebruik gemaakt van hout in de aankleding. In de benedenkamers van het oud gedeelte zijn veel zolderingen in hout uitgevoerd vergelijkbaar met de samengestelde balkenlagen zoals in de traditionele boerenhuisbouw gebruikelijk was. Het lijstwerk rond bepaalde deuren zoals in de oude keuken en linker voorkamer werd op een specifieke manier bovenaan afgewerkt met een deklijstje op consoles. Het gebruik van uitgewerkte deurkaders is ook typerend voor de interieurs van Hoge.

Daarnaast is ook baksteen bij de interieurafwerking van het oud gedeelte toegepast: in de hal met trappenhuis ter omlijsting van korfbogige deuren, in een boord met bogenfries boven de gepleisterde wanden met schijnvoegen; ter omlijsting van een boog in de linker voorkamer; in de woonkamer rechts bij een diepe nis met schouw overwelfd door bakstenen troggewelven aan de voorzijde met bakstenen hoekposten onder een geprofileerde lijst zoals van een traditionele Vlaamse haard. De bakstenen schouw tegen de achterwand is geflankeerd door aansluitende lage houten kasten. Dit element van de kamer refereert zowel aan het open haardtype uit oude boerenhuizen als aan een alkoof. Mogelijk werd dit hier als aparte zithoek bij een schouw ontworpen.

Wellicht stamt de rood en gele tegelvloer in dambordpatroon van de linker voorkamer en de fraaie meerkleurige tapijttegelvloer uit de oude keuken nog uit de oorspronkelijke bouw. De keukenwanden zijn voorts nog bekleed met een witte tegellambrisering met geprofileerde boordlijst. Een keldertrap verleent toegang tot een kelder met blauwgrijze keldervloer onder de opkamer (omgevormd tot badkamer).

De nieuwe keuken bezit een hedendaagse inrichting.

De houten trap vertoont een geprofileerde trappaal met neoclassicistisch geïnspireerde ornamentiek en eenvoudige houten spijlenleuning. De inkomhal bezit een traditionele, rode vierkante tegelvloer (midden 20ste eeuw?). In het ruitvormige glas-in-loodraam van deze ruimte zit groen en geel getint glas. De schuine zoldering van het voorste deel van de ruimte is met hout bekleed.

Het is bekend dat Hoge ook interieurelementen ontwierp onder meer via plannen, maar dikwijls zijn deze elementen verdwenen. In villa Vogelzang bevat de grote zitkamer in de haaks toegevoegde vleugel elementen die zeer sterk verwant zijn aan de interieuraankleding die architect Charles Hoge aanbracht in zijn eigen woning aan de Congreslaan te Gent. Vooral de monumentale schouw en het type lambrisering zijn als dusdanig herkenbaar. De zoldering is deels aangekleed met hout als een samengestelde balkenlaag.

De monumentale schouw met geprofileerde tudorboog bezit een kamerhoge opvallende natuurstenen bekleding met ornamentiek waaronder twee polychrome wapenschildjes in de hoeken van de schouwmantel en sluitsteen met bloemmotief. De flankerende pilasters van de schouw vergroten het monumentaal effect. De hoge houten lambrisering is uitgewerkt met vierkante panelen zoals in de eigen woning van architect Hoge. De kamer bewaart zijn eiken parketvloer in visgraatpatroon. Ramen zijn voorzien van ruitvormig glas in lood met gekleurd glas (ook typerend voor de woningbouw van Hoge), en marmeren vensterbanken.

De bovenverdieping bezit een parketvloer in visgraatpatroon op de gang van de constructie uit 1913-1914; dit gedeelte bewaart ook een aantal oorspronkelijke deuren met sluitwerk. In de jongere vleugel ligt parket met ander patroon, onder meer in de gang.

Villatuin met houten toegangshek

De breed opgevatte voorgevel van Villa Vogelzang is gericht naar de Koningin Astridstraat. Het voormalige buitengoed ligt hier aan de breedste zijde van het perceel dat kadastraal als “lusttuin” werd geregistreerd. Het verleent daardoor de suggestie van een ruim opgevatte tuin aansluitend bij de beboste omgeving. De gewitte villa ligt enigszins achterin ingeplant met in de as van de inkom tegenover de Koningin Astridstraat een brede verharde oprit gemarkeerd door een decoratief uitgewerkt houten toegangshek dat stilistisch in overeenkomst is met de verbouwingsfase van de villa (1940-1942). Tevens sluit het gewitte hek door het gebruik van hout en naar vormgeving aan bij het principe van de inspiratie op de streekeigen landelijke architectuur. Het is bekend van sommige van zijn villa’s dat Charles Hoge het bijhorende tuinontwerp maakte en ook dat van het hekwerk. De specifieke profilering van beide hoge hekstijlen is hier in ieder geval sterk verwant met het bewerkte houtwerk dat Hoge toepaste in zijn “style Hoge”. Het gewitte hekken bestaat uit een smal en een breed laag deel tussen twee hoge pijlers met contrasterend zwart smeedwerk. De villanaam is op een bordje midden tegen het latwerk van het breedste deel van het hek geschilderd.

Typerend binnen de beboste villawijk op het Waasmunsters heidegebied is de zeer natuurlijk aandoende landschappelijke stijl van de bijhorende villatuin die aansluit bij het boskarakter eigen aan de ruimere omgeving. Voornamelijk in de voortuinzone aan beide straatzijden is een landschappelijke aanleg herkenbaar gebleven met enigszins los gegroepeerde omringende bomengroepen naast lage heesters en graspartijen. De bomen in de aanleg suggereren een boskarakter in aansluiting met de beboste omgeving. De vroeger geschoren vormen van bepaalde aanplantingen zijn door gebrek aan onderhoud uitgeschoten. Vanaf de Nijverheidslaan loopt een slingerend toegangspad van nabij de straathoek doorheen de voortuinstrook en naar de villa. Aan de straat bevindt zich een haag als natuurlijke afsluiting van de villatuin. Door zijn inplanting op een straathoek en het prominent karakter van de villa vormt de villasite een sterk beeldbepalend element in het straatbeeld. Vanaf de Koningin Astridstraat en vanaf de Nijverheidslaan zijn de voornaamste zichtgevels van de villa waarneembaar.

Als cultuurlandschappelijke component, die inherent eigen is aan het villaconcept, maakt de afgebakende villatuin onlosmakelijk deel uit van de villasite. De afgebakende tuin met aanleg in landschappelijke stijl aansluitend bij het bebost karakter van de ruimere omgeving, met haagafsluiting en uitgewerkt houten tuinhek, is naar stijl in overeenstemming met het landelijk concept van de woning. Dit ensemble staat ruimtelijk en visueel in directe relatie met de villa en samen vormen ze historisch een entiteit met duidelijke typologische en conceptuele samenhang. Mogelijk is de aanleg, zoals nog herkenbaar aanwezig in beide voortuinstroken en het tuinhek, eveneens naar een ontwerp van Charles Hoge gerealiseerd. De villatuin bevestigt ook de eigenheid van de villasite als vroeger buitenverblijf.

Links opzij achter de woning ligt een vrijstaande bakstenen garage onder bakstenen zadeldak met een vrij recent voorkomen. Sinds 1913-1914 bevond zich hier een kleinere constructie die in 1941 wat vergroot werd.

  • Onroerend Erfgoed, digitaal beschermingsdossier 4.001/42023/101.1, Villa Vogelzang.

Auteurs: Verbeeck, Mieke; Duchêne, Helena
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Villa Vogelzang met tuin [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/88538 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.