erfgoedobject

Parochiekerk Sint-Pieters-in-de-banden

bouwkundig element
ID
87893
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/87893

Juridische gevolgen

Beschrijving

Parochiekerk van Oostkamp, toegewijd aan Sint-Pieters-in-de-banden. In oorsprong romaanse kerk, doch in de loop van de tijd grondig verbouwd en heden met hoofdzakelijk neogotisch uitzicht. 

Georiënteerde hallenkerk, gelegen in het centrum van Oostkamp, tussen het kruispunt Brugsestraat/Gemeenteplein en het recente Sint-Pietersplein. Ten noorden van de kerk is een lapidarium samengesteld (confer Sint-Pietersplein zonder nummer) met interessante grafplaten van op het oude, tot in de jaren 1970 ten westen van de kerk gelegen, kerkhof. Ten oosten en deels ten zuiden van de kerk is een neogotisch hekken bewaard tussen arduinen pijlers; aan zuidzijde een ingang tussen verjongende pijlers met bekronende smeedijzeren lantaarns.

Historiek

10de-11de eeuw. Eerste vermelding van de kerk, vermoedelijk een zaalkerkje, enerzijds in een oorkonde van graaf Robrecht I de Fries van Vlaanderen, gedateerd 31 oktober 1089 en anderzijds in een oorkonde van Radbod II, bisschop van Doornik, gedateerd 28 december 1089. Beide vermeldingen verwijzen naar de stichtingsoorkonde van de kerk ("Ecclesia Oorscamp") in 961.

12de eeuw. Na de moord op Karel de Goede in 1127 in Brugge ontstaat, omdat hij geen erfgenamen achterlaat, een gevecht om het Vlaamse grondgebied. De Franse koning stuurt Willem van Normandië naar onze streek maar de steden Brugge en Gent verkiezen Diederik van den Elzas als hun heer. Op 13 mei 1128 steekt Willem van Normandië, die op terugtocht is na zijn overwinning tegen Diederik, de kerk van Oostkamp in brand. De schout (of burgemeester) van Oostkamp, een aanhanger van Diederik, moest zo worden gestraft.
Circa 1175, bouw van een romaanse kerk, een zeer eenvoudige, vlak overzolderde, basilicale kruiskerk met vieringtoren. Het dak van het transept leunde aan weerszijden tegen de torenmuur cf. sporen op de toren. Naar alle waarschijnlijkheid zijn nog resten van de romaanse kerk ondergronds bewaard.

16de-17de eeuw. In 1559 kondigt paus Paulus IV de oprichting van 14 nieuwe bisdommen in de Nederlanden aan. Brugge wordt ingesteld als bisdom en bestaat uit negen decanaten, waarvan één Torhout is en de parochie Oostkamp vormt daarvan de noordoostelijke grens.
De eerste vermelding van een kerkhof bij de kerk van Oostkamp dateert van 1564. In kerkrekeningen wordt vermeld dat er regelmatig volk loopt over het kerkhof, dat het als een soort doorgang wordt gebruikt en dat men daarom al snel besluit er een omheining rond te plaatsen. Op de Grote Kaart van het Brugse Vrije van Pieter Pourbus (1561-1571), gekopieerd door Pieter Claeissens (1601) staat de kerk duidelijk voorgesteld als een ommuurde kruiskerk met vieringtoren.
Verschillende bronnen - onder meer van de Brugse wapenkundige Corneille Gaillard die op het einde van de 16de eeuw de ligging van de grafzerken optekent - wijzen op het bestaan van een Onze-Lieve-Vrouwkapel ten oosten van de voormalige noordelijke transeptarm, mogelijk een eerste uitbreiding van het oorspronkelijke kerkgebouw.
Op het einde van de 16de eeuw wordt de kerk geteisterd door de beeldenstorm. Door die onlusten en door het feit dat een tijdlang mensen en de pastoor zelf in de kerk wonen, verkeert het gebouw in het begin van de 17de eeuw in slechte toestand. Het octrooi dat de aartshertogen Albrecht en Isabella op 12 april 1612 verlenen (en dat tot drie maal zou worden verlengd), om belastingen te heffen om de onderhoudswerken van de kerk te betalen, komt dan ook op het juiste ogenblik. In 1617 brengt men afbeeldingen van de apostelen aan op de pijlers van de middenbeuk. In 1620 wijdt de bisschop drie nieuwe altaren in de kerk en heropent die voor de eredienst.
Ondanks de recente herstellingswerken, dreigt circa 1623-1624 de vieringtoren in te vallen. Van de achthoekige, veldstenen toren worden vijf zijden herbouwd met baksteen. Daarbij worden aan die vijf zijden de oorspronkelijke, romaanse galmgaten vervangen door gotische, spitsboogvormige galmgaten. Vermoedelijk zijn die werken echter snel uitgevoerd want al in 1626 wordt bij de Gentenaar Jacques van Laerbeke een nieuwe klok besteld.
In de loop van de 17de eeuw krijgt de noordelijke zijbeuk de huidige breedte, gebaseerd op de diepte van de voormalige transeptarm. Tevens worden naast de vermelde Onze-Lieve-Vrouwkapel twee zijkoren bijgebouwd, die in de loop van de 19de eeuw echter volledig zullen worden herbouwd. In 1658 levert Bruggeling Jan Maes het schilderij "Overhandiging van de kerksleutels van Christus aan H. Petrus" dat tot de sloop van het koor op het einde van de 19de eeuw een plaats krijgt boven het hoofdaltaar.

18de eeuw. In 1717 beslist de parochie om een nieuw orgel te laten bouwen door de Ieperse orgelbouwer Jacobus van Eynde confer jaartal vermeld op de orgelkast. In hetzelfde jaar wordt ook een nieuwe communiebank aangekocht omdat de bestaande, 16de-eeuwse te weinig breed was en de toevloet van menschen niet wel en conde met behoorelyck respect anveerden. Een tekening van de kerk in de Registers van onroerende goederen uit het archief van de Schepenbank van Oostkamp, gedateerd 1721, toont de zuidzijde van de kerk. Het schip telt drie traveeën, een kort transept en een koor van twee traveeën. Op een kaart van 1766, toegevoegd aan de Ommeloper van Oostkamp van 1661-1662, is de configuratie van de kerk echter moeilijker te onderscheiden. In de periode 1777-1779 worden de zuilen van de middenbeuk en enkele bogen en vensters vernieuwd en wordt het interieur van de kerk bepleisterd. Door het decreet van keizer Jozef II, uitgevaardigd op 17 juli 1784, mogen vooraanstaande afgestorvenen niet langer in het kerkgebouw begraven worden.

19de eeuw. Circa 1820 wordt de smalle zuidelijke zijbeuk even breed gemaakt als de noordelijke. De kerk krijgt aldus het grondplan van een hallenkerk. Op het primitief kadasterplan (circa 1835), de Atlas der Buurtwegen (circa 1843) en de Poppkaart (circa 1850) vertoont de kerk niettemin een afwijkende configuratie: de zuidelijke transeptarm is nog zichtbaar (de uitbreiding is dus blijkbaar nog niet weergegeven). Ook de noordelijke zijbeuk wijkt af van de vermoedelijke bestaande toestand op dat ogenblik.
In het kader van aanpassingswerken aan het nieuwe Gemeenteplein (bouw gemeentehuis, aanleg van het plein enzovoort confer supra) vervangt men in de jaren 1880 de bestaande omheining rondom de kerk en het kerkhof door een meer noordwaarts opgeschoven muur en leilinden.
Voor het eerst in 1851 wordt het plan geopperd om de kerk te verruimen door het koor uit te breiden; deze uitbreiding zal echter pas plaats vinden op het einde van de 19de eeuw. In 1887 maakt architect Joris Helleputte een ontwerptekening voor de kooruitbreiding. Dit ontwerp wordt goedgekeurd, alsook het opzet om het koor te versieren met nieuwe glasramen, in 1889 getekend door de Brugse glazenier Jules Dobbelaere, en muurschilderingen. In de daarop volgende jaren worden de koren ongeveer één derde verlengd in oostelijke richting. Die uitbreiding wordt aangevuld met een reeks herstellingswerken aan de buitenmuren van de kerk en met het leggen van een nieuwe vloer in het gebouw. Enkele van de zerken en grafstenen die tot dan zijn ingewerkt in de kerkvloer worden bewaard en buiten tegen de zijmuren geplaatst; de rest verdwijnt onder de nieuwe vloer.
In 1893 worden de veldstenen pijlers van het schip bepleisterd om opstijgend vocht tegen te gaan. Een oude (ongedateerde) foto toont het kerkinterieur met neogotische beschilderingen op onder meer de ribben van het koorgewelf, de rondboogarcade van de middenbeuk, de pijlers en bogen van de vieringtoren.

20ste-21ste eeuw. Rond de eeuwwisseling start een vrij ingrijpende restauratiecampagne aan de toren naar een ontwerp van architect Charles De Wulf, verbeterd door baron J. Béthune en definitief goedgekeurd in 1900. Het betreft het herbouwen in veldsteen van het in de 17de eeuw met baksteen herstelde gedeelte, het vernieuwen van de blindnissen, galmgaten en van het dak. Deze laatste ingrepen worden door English en Firmin, respectievelijk in hun publicaties van 1939 en 1940, fel bekritiseerd. Enerzijds wordt geopteerd om de toren terug te brengen naar de "romaanse" toestand met name de gotische, spitsboogvormige galmgaten worden herbouwd als romaanse openingen en de drievoudige blindnissen, eertijds enkel voorzien op de schuine zijden, worden overal gereconstrueerd. Anderzijds zijn de typische proporties van de romaanse toren verwaarloosd: de toren wordt verslankt en de galmgaten uitgelengd tot aan de geprofileerde lijst. De flankerende pijlers van de torenromp worden herbouwd zonder leien afdekking.
Rond 1924 worden er werken uitgevoerd aan het doksaal en wordt het Van Eynde-orgel verbouwd met een pneumatische tractuur door Jules Anneessens.
In 1929 tekent de Brugse architect Alphonse De Pauw plannen tot uitbreiding van de kerk in westelijke richting door middel van een nieuw portaal, geflankeerd door een doopkapel en een magazijn, maar dit wordt echter niet uitgevoerd. In 1933 wordt de kerk onder leiding van De Pauw aan oostzijde wel uitgebreid met een bergruimte, als tegenhanger van de zuidelijke sacristie. Onder het nieuwe gebouwtje worden grafkelders gegraven voor de families van der Plancke-van Caloen de Basseghem en van Powis de Tenbossche.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog, meer bepaald in december 1943, worden de klokken, die respectievelijk dateren uit 1902, 1860 en 1903, uit de toren gehaald om ze om te smeden tot wapens. Ter vervanging krijgt de parochie tot 1952 een kleine klok uit Slijpe (Middelkerke) in de leen.
In 1951-1952 worden herstellingswerken uitgevoerd aan de toren en aan het metselwerk van de kerk, onder leiding van de Brugse architect Léon Goormachtigh. De firma De Baecke uit Oostkamp voert de werken uit. Ook drie nieuwe klokken worden gegoten door de firma Michiels te Doornik, de elektrificatie ervan gebeurt door G. Frère uit Lo. De torenhaan wordt met bladgoud belegd door Cyriel Demeester.
Eind de jaren 1970 blijkt dat het historische Van Eynde orgel in slechte staat verkeert en dringend aan restauratie toe is. Aangezien het aankoopcontract van het orgel uit 1716 niet werd teruggevonden, wordt het orgel van Stalhille (Jabbeke) als voorbeeld gebruikt. Uitvoerder van de reconstructie-restauratie in 1993 is de firma Verschueren Orgelbouw uit het Nederlandse Heythuyden. Tijdens de herstellingsprocedure schaft de kerkfabriek zich in 1981-1982 een nieuw koororgel aan, gebouwd door Jean Bruggeman van Moeskroen.
Bij de finalisatie van de ontruiming van de graven op het voormalige kerkhof circa 1986 worden een aantal graftekens verzameld en samen gebracht aan de noordzijde van de kerk. Een werkgroep (onder leiding van de Heemkundige Kring van Oostkamp) gaat op zoek naar grafzerken met een artistieke betekenis, met een symbolische waarde of die een voorbeeld zijn van een voormalige grafcultuur. Op de Open Monumentendag van 2002 (thema Symbolen) wordt het nieuwe lapidarium "geopend".
In het begin van de 21ste eeuw worden verschillend brandramen gerestaureerd.

Beschrijving

De plattegrond ontvouwt: een driebeukig, basilicaal schip van vijf traveeën, een breder pseudo-transept met *vieringtoren en een driebeukig koor van drie traveeën. Ten noorden aangebouwde bergruimte en ten zuiden, een twee traveeën brede sacristie.

Materialen. Roodkleurige baksteenbouw gecombineerd met gele baksteen voor de vensteromlijstingen en -traceringen, voor de deuromlijstingen van de zijbeuken en voor de traptoren. Voor de (oudere) hoofdingang. Gebruik van arduin voor de afzaten, de kordonlijsten en de druipstenen van de steunberen. Veldsteen voor de in oorsprong romaanse toren. Leien bedaking.

Voorgevel. Symmetrisch opgebouwde westgevel. Centrale topgevel doorbroken door een groot spitsboogvenster met traceringen en in het topstuk een ingemetste datumsteen waarop "ANNO/ MDCCCIV". Hoofdingang van gele baksteen: steekboogvormig portaal in een geprofileerde omlijsting gevat tussen twee gelede, rechthoekige pilasters en bekroond door een halfrond fronton met beschildering "GELOOFD ZIJ JESUS CHRISTUS". Dubbele deur met gesculpteerde makelaar, gedateerd "1732" en voorzien van een afbeelding van de Heilige Petrus, vlak gehouwen, gestyleerd loofwerk en bandlijsten. Links van het portaal hangt een gedenkplaat met opschrift "GIJ ZIJT PRIESTER IN EEUWIGHEID"/ "BLIJVEND EN DANKBAAR AANDENKEN AAN/ E.H. OSWALD PIETERS/ OVERLEDEN ALS ONDERPASTOOR VAN/ ST. –PIETERSPAROCHIE TE OOSTKAMP/ 10 FEBRUARI 1965". Tussen de hoofdbeuk en de noordelijke zijbeuk bevindt zich voor de gevel een kleine, voorgeplaatste traptoren op een octagonaal grondplan. De spiltrap leidt naar het doksaal en via de dakgoot ook naar de klokkentoren. Zijgevels verticaal geaccentueerd door de verjongende steunberen en de licht spitsboogvormige vensters met traceringen.

Vieringtoren. Eenvoudige, veldstenen klokkentoren van twee geledingen, gescheiden door een cordonlijst, en bekroond door een spitse bedaking met kruis. De torenromp wordt geschraagd door vier pijlers, de enige resten van de romaanse kruiskerk. Onderste bouwlaag met op elke zijde drie gekoppelde blindnissen, in de vier windrichtingen overhangen met een klok. Aan de noordzijde is op de torenromp nog de aanzet van het voormalige dak van de transeptarm zichtbaar. De klokkenverdieping wordt telkens geritmeerd door een rondboognis, waarin twee gekoppelde galmgaten met als middensteun een monoliete zuil van Doornikse steen. Op de torenhaan staat naar verluidt het opschrift "PVDB 1731" (op de borst) en "RM DAMBRE PASTOOR 1901" (op de kam).

Sacristie, langwerpig pand van vier traveeën, gebouwd tegenaan de zuidwand van het koor, op een bepleisterde plint en onder een lessenaarsdak met grijze leien. Rechthoekige vensteropeningen in omlijstingen van lichte baksteen. Kruiskozijnen met diefijzers, onder ontlastingsbogen met open voeg. Linkergevel met vingerberaping en ingewerkte muurplaat (opschrift onleesbaar).
Bergruimte aan noordzijde, opgetrokken in 1933. Langwerpig gebouwtje in roodbruine baksteen onder een leien zadeldak. Westelijke kopgevel met natuurstenen drielicht met diefijzers, gevat in een gele bakstenen omlijsting. Blinde lange muur met daar tegenaan gebouwde grafplaten die behoren tot het lapidarium (confer Sint-Pietersplein zonder nummer).

Interieur

Marmeren vloer. Bepleisterd en witgeschilderd interieur (zeker reeds in 1953 confer Janssens de Bisthoven). Houten spitsbogig tongewelf, in de zijbeuken met trekankers. Het schip is van zijbeuken gescheiden door een rondboogarcade op zuilen met een octogonale plint. Pseudotransept met zwaardere, rechthoekige pijlers van de vieringtoren. Hoogkoor met tegelvloer met geometrische patronen. Buitenmuren van de zijbeuken deels bekleed met overschilderde (geglazuurde) tegels.
In de toren bevindt zich een balk met opschrift "TOREN EN NAALDE HERSTELD IN 1901. EERW. DAMBRE, PASTOOR, BARON ALB. RUZETTE, VOORZITTER VAN DE KERKRAAD EN DE BIE DE WESTVOORDE, BURGEMEESTER", en twee andere balken met datumopschriften, respectievelijk "1708" aan de noordkant en "1655" aan de oostkant.

Mobilair

Beeldhouwkunst. Op het noordelijk zijaltaar, Onze-Lieve-Vrouwbeeld, vermoedelijk uit de tweede helft van de 15de eeuw en in de 19de eeuw door de Gentse Bressers gerestaureerd. Communiebank (1717-1718) vervaardigd door de Brugse meester-schrijnwerker Michiel Clauwaert en in 1864-1865 door J. Van Nieuwenhuyse voorzien van vier vakken met de voorstellingen van de apostelen.
Fraaie biechtstoel in renaissancestijl (in de zuidbeuk), geleverd in 1662 door Rycquart Brouckman. Twee andere biechtstoelen in sobere neoclassicistische stijl, de ene uit het einde van de 18de eeuw, de andere werd in 1867 voorzien van drie medaillons van de hand van J. van Nieuwenhuyse.
Schilderijen. "Overhandiging van de kerksleutels van Christus aan H. Petrus" op doek door Jan Maes (1658), oorspronkelijk horend bij het - op het einde van de 19de eeuw afgebroken - hoofdaltaar van de augustijnerbroeder Fulgentius. Tegen de westmuur, "Onze-Lieve-Vrouw van de Rozenkrans" op doek van Jan Garemijn (1785), voormalig altaarstuk van het Onze-Lieve-Vrouwaltaar, sinds circa 1885 overgebracht naar de huidige locatie. Neogotische kruisweg gedateerd 1888 en uitgevoerd door ene Beyaert.
Muurschildering van Heilige Petrus, aangebracht in de middenbeuk tegen de vieringtoren, uitgevoerd door aporchiaan Jules Roets circa 1900.
Glasramen in transept- en koorvensters met afbeeldingen van de patroonheiligen (soms met wapenschilden) van de schenkers, vooraanstaande families (1890-1922), o.m. in het zuidelijke transept bovenaan gedateerd "1889" en onderaan gesigneerd "FIRMA DOBBELAERE/ .../ BRUGGE".
Doksaal met orgelkast en * Van Eynde-orgel (1717), gerestaureerd in 1924 en 1993 door de firma Verschueren Orgelbouw uit het Nederlandse Heythuyden.
Tegen de noordelijke zijmuur, gedenkplaat voor de militaire en burgerlijke slachtoffers van de Eerste Wereldoorlog. Ingewerkte, rechthoekige, grijs beschilderde steen onder de lijst waarop de wapenschilden van West-Vlaanderen, België en Oostkamp. De plaat is in drie verticale registers onderverdeeld "GESNEUVELDE SOLDATEN", "VERONGELUKTE BURGERS" en "GESNEUVELDE SOLDATEN".

  • Archief Ruimtelijke Ordening West-Vlaanderen - Onroerend Erfgoed, Archiefnummer W/00487 en Levend Archief.
  • Archief Vlaams Instituut voor Onroerend Erfgoed, Documentatiecentrum, Kaarten en plattegronden K.C.M.L., nummer 679.
  • Rijksarchief Brugge, Kaarten en plannen Mestdagh, nummer 1106: Plan van eigendommen, eigendom van Isabelle en Jeannette Beaucourt, 19de eeuw.
  • Rijksarchief Brugge, Archief van de Schepenbank Oostkamp, nummer 255: Registers van onroerende goederen 'Landboeken' van de heerlijkheid en parochie Oostkamp en haar onderdelen, 1721.
  • Rijksarchief Brugge, Landmetersarchief Peper, nummer 386: Oostkamp, ommeloper in Oostkamp van de heerlijkheden, naar Jacques Lobberecht, 1661-1662.
  • BORREY V., Parochiebabbels. Nummer 4. In de ban(d) van Sint-Pieter, in Kerk & Leven, nummer 8, 20 februari 2002.
  • BROEDER FIRMIN, De Romaansche kerkelijke bouwkunst in West-Vlaanderen, Gent, 1940, p. 94-98.
  • CLAEYS G., Oostkamp in oude prentkaarten, Zaltbommel, 1982, nummer 1-2.
  • DE FLOU K., Woordenboek der toponymie van westelijk Vlaanderen, Vlaamsch Artesië, het land van den Hoek, de graafschappen Guines en Boulogne, en een gedeelte van het graafschap Ponthieu, Brugge, 1930, deel XI, kolom 935.
  • DEMULDER J., De geschiedenis van het oude kerkhof van Oostkamp, in Stenen symbolen. Lapidarium rond Sint-Pieterskerk Oostkamp, Oostkamp, 2002, p. 4-5.
  • DEVLIEGHER L., 25 jaar monumentenzorg in West-Vlaanderen (1950-1975), Brugge, 1975, p. 242.
  • ENGLISCH M., Romaansche bouwkunst in West-Vlaanderen, Brugge, 1939, p. 76-78.
  • FAUCONNIER T., ROOSE P., Het historisch orgel in Vlaanderen, deel IVa, Provincie West-Vlaanderen, Arrondissementen Brugge en Oostende, Brussel, 1986, p. 390-398.
  • JACOBS M., Zij, die vielen als helden ... Inventaris van de oorlogsgedenktekens van de twee wereldoorlogen in West-Vlaanderen, deel 2, Brugge, 1996, p. 295.
  • JANSSENS DE BISTHOVEN A., De Sint-Pietersbandenkerk, in De gemeente Oostkamp (onder leiding van Claeys G.), Brugge, 1953, p. 53-89.
  • PLASSCHAERT D., Parochiebabbels. Nummer 33. Wapenstilstand: 11 november, in Kerk & Leven, nummer 45, 6 november 2002.
  • PLASSCHAERT D., Parochiebabbels. Nummer 53. Onze klokken, in Kerk & Leven, nummer 16, april 2006.
  • PLASSCHAERT D., HOUTTEMAN H., Parochiebabbels. Nummer 95. Enkele schilderijen in de St.-Pieterskerk, in Kerk & Leven, nummer 51-53, 15-29 december 2004.
  • S.N., 1975: jaar van de monumentenzorg. Toren van onze kerk: geklasseerd monument, in Kultuurleven te Oostkamp, jaargang 5, nummer 2, 1975.
  • S.N., Aanwijzend fotografisch repertorium van de drie rechterlijke kantons Brugge, Brussel, 1965, p. 412-413.
  • VAN MAELE C., De orgels in de Groot-Oostkampse kerken. Het Jacobus van Eynde-orgel in de Sint-Pieterskerk, in De Merel, jaargang 25, nummer 2, 1995, p. 24-26.
  • VAN MAELE C., De orgels in de Groot-Oostkampse kerken. Het Jean Bruggeman-orgel in de Sint-Pieterskerk, in De Merel, jaargang 25, nummer 3, 1995, p. 22-23.

Bron: VANWALLEGHEM A. met medewerking van CREYF S. 2007: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Oostkamp, Deel I: Deelgemeente Oostkamp, Deel II: Deelgemeenten Hertsberge, Ruddervoorde en Waardamme, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL30, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Vanwalleghem, Aagje
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiekerk Sint-Pieters-in-de-banden [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/87893 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.