erfgoedobject

Goed ter Priems

bouwkundig element
ID
87739
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/87739

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Hoeve Goed ter Priems
    Deze vaststelling is geldig sinds

Beschrijving

"Goed ter Priems". Historische, omwalde hoeve met losse bestanddelen met opperhof-neerhofstructuur.

Tijdens het ancien régime centrum van de heerlijkheid Priems die samen met de heerlijkheid Nieuwenhove afhangt van het "Oud kasteel van Kortrijk" en hoort bij het domein van de graaf van Vlaanderen. De heer van Priems mocht tienden heffen en had de autoriteit om recht te spreken en een schepenbank aan te stellen. De oudste vermelding dateert van 1304.

Tijdens de 13de en 14de eeuw is er sprake van een vooraanstaande familie Priems uit de kasselrijen van Kortrijk en Ieper. Of deze familie verband houdt met het "Goed ter Priems" is niet duidelijk.

Historiek

De oorsprong van het goed gaat zeker terug tot de 13de eeuw. De ontdekking in 1983 van een fundering in Doornikse steen, ten zuiden van het woonhuis, kan wijzen op een oudere kern waarop het huidige goed is ontstaan. Er wordt verondersteld dat de bebouwing in oorsprong uit een woontoren bestaat die in latere fasen als verblijf van de pachter is omgebouwd tot een boerenwoning en meerdere keren is aangepast en uitgebreid. Opgravingen en bouwhistorisch onderzoek in 1982 brengen belangrijk archeologisch materiaal aan het licht. Het betreft vooral aardewerk dat zeven eeuwen van bewoning, tussen de 13de en 19de eeuw, illustreert. In het metselwerk zijn 13de-eeuwse moefen en een reeks blokken in Doornikse kalksteen teruggevonden. Voorts resten van verbrande leem van verdwenen binnenmuurvullingen, groen vensterglas en bruinrode daktegels. De tweeledige omwalling wordt gedurende de zeven eeuwen van onafgebroken bewoning stelselmatig opgevuld met afval en slib.

Het domein is steeds bezit geweest van gegoede landadel die het beheer na verloop van tijd in handen geeft van een pachter. De eigenaar behoudt echter de mogelijkheid om er, in de opkamer, te verblijven. De status van het goed wordt weerspiegeld in het woonhuis met verdieping, de aanwezigheid van omwallingen en in de 16de eeuw een duiventil.

In de 15de eeuw bezit de familie van Halewijn beide heerlijkheden Nieuwenhove en Priems gelegen in de westhoek van de gemeente Oostrozebeke. Ze beslaan samen een oppervlakte van circa 62,2 hectare, de heerlijkheid Priems is ongeveer 24 hectare groot. De eerst gekende vermelding van een eigenaar dateert van 1439. Een document vermeldt Ghelein van Halewijn als eigenaar van "zynen goede ter Willecomme in Thielt ende te Priems in Roosbeke". De familie blijft eigenaar van de heerlijkheden tot in de 16de eeuw, in 1502 wordt Charles van Halewijn vernoemd, gevolgd door Cornelis, tevens laatste eigenaar binnen de familie van Halewijn.

In 1533 blijkt jonkheer Jan vander Hofstat de nieuwe eigenaar. De familie vander Hofstat houdt het goed in handen tot het begin van de 17de eeuw wanneer Catharina huwt met jonkheer Guillaume van Brackele.

De hoeve wordt door de eeuwen heen verpacht. In een contract uit 1615 is er sprake van een "vautcamere", waar enkel de heer mag resideren en een "Warande" (het jachtterrein van de heer), groot belang wordt gehecht aan onderhoud en herstelling van de gebouwen alsook het planten en onderhouden van bomen en struiken.

Tijdens de Negenjarige Oorlog (1689-1697) heeft de hele streek rond de Mandel zwaar te lijden onder gevechten en plunderingen. In oktober 1695 wordt het Franse leger 17 dagen lang in Oostrozebeke gehuisvest. Ook de hoeve wordt als kampement aangeslagen waarbij alle veldvruchten en oogsten worden vernield of geplunderd, de gebouwen beschadigd en bomen omgehakt.

In 1708 wordt de toenmalige pachter Maryn van Nieulandt schepen van de heerlijkheid. In de 18de eeuw verwerft de Gentse familie de Brune de heerlijkheid en blijft zeker eigenaar tot 1740.

Circa 1850 is het goed eigendom van een zekere Bavo Desecus uit Brussel. Op de Poppkaart (1850) staat de hoeve aangeduid als "'T Goed te Priems" en op de Vandermaelenkaart (circa 1850) als "Ferme t'Goed te priens" met beide omwallingen en nagenoeg dezelfde gebouwenconfiguratie, zie huidig.
Dat de hoeve een belangrijk landbouwbedrijf is blijkt uit de opsomming van de inboedel n.a.v. een openbare verkoop in 1867. In 1872 volgt nogmaals een openbare verkoop van het domein.

In het parochieboek van Oostrozebeke uit 1874 wordt de hoeve beschreven als "hofstede met een kasteelachtig uitzigt. Rondom bewald, met een oud en hoog gebouw waerop een kloksken zich verheft".

In 1893 wordt een cichoreiast toegevoegd.

De hoeve wordt in 1980-1982 ingrijpend verbouwd en vernieuwd.

Beschrijving

De hoeve behoort tot het type met opperhof gelegen op een kunstmatig opgeworpen woonheuvel en een lager gelegen neerhof ten oosten ervan. Het opperhof is omgeven door een kleine cirkelvormige walgracht, de grotere walgracht had rond het oostelijke neerhof een onregelmatige vorm. De site is toegankelijk via een onverharde oprit en een metalen hekken gevat in witbeschilderde, bakstenen pijlers.

De woonheuvel van circa 1,30 meter hoog is ontstaan door afgraving en heeft een omvang van circa 40 meter diameter. Het huidige woonhuis bestaat uit vier duidelijk te onderscheiden vleugels. In de zuidwesthoek ligt het hoofdvolume, oorspronkelijk met een verdieping, met aan de noordkant een dwarsvleugel met de opkamer boven twee kelders met tongewelven. Dit gedeelte met 17de-eeuws uitzicht bevat muurresten uit het eind van de 13de eeuw. Aan de oostkant werden twee lagere, parallelle vleugels gebouwd. De voorste vleugel werd in de 17de of 18de eeuw als keuken toegevoegd. De achterste vleugel dateert uit de 19de eeuw.

De locatie op de opgeworpen heuvel en gebrekkige funderingen brengen vooral de stabiliteit aan de noordkant in gevaar. Daarom was het nodig om de bouwvallige verdieping van het hoofdgebouw af te breken en de hoeken met zware steunberen te verstevigen.

In zijn geheel een verankerde baksteenbouw onder zadeldaken (mechanische pannen) met gecementeerde gevels. Sterk verbouwd en vernieuwd. Rechthoekige of licht getoogde vensters, sommige met 19de-eeuws uitzicht en met duimen van nu verdwenen luiken. Recente dakkapellen en dakruiter.

Op het neerhof liggen de gebouwen gegroepeerd rond een begraasd erf met boomgaard. Aan de noordkant ligt een lange stalling met wagenhuis onder pannen zadeldak, teruggaand tot de 18de eeuw maar in de loop van de tijd meerdere keren aangepast. Verankerde baksteenbouw met witbeschilderde voorgevel boven een gepekte plint. Bewaarde moer- en kinderbalken.

Ten zuiden van het erf ligt de cichoreiast uit 1893.

  • DELANGE M., Oostrozebeke, in HOLLEVOET F., Als straten gaan… praten, Tielt, 2005, p. 130.
  • DESPRIET P., Het Goed te Priems in Oostrozebeke, in De Roede van Tielt, jg. 16, nr. 1, 1985, p. 2-30.

Bron: VAN VLAENDEREN P. & VRANCKX M. 2007: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Oostrozebeke, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL33, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Van Vlaenderen, Patricia; Vranckx, Martien
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Goed ter Priems [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/87739 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.