erfgoedobject

Parochiekerk Onze-Lieve-Vrouw Geboorte

bouwkundig element
ID
87220
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/87220

Juridische gevolgen

Beschrijving

Laatclassicistische parochiekerk, grotendeels gebouwd in 1838-1840 naar ontwerp van de Tieltse stadsarchitect Van Caneghem, in aansluiting op het classicistische koor dat is opgetrokken in 1786-1788. Gebouwd ter vervanging van een begin-18de-eeuwse kapel, op de plaats waar zich sinds 1242 in opeenvolgende bouwfasen de "Kapel van Hulswalle" bevindt.

Historiek

Vermoedelijk wordt kort voor 1242 in noordelijk Tielt-buiten een kapel opgericht, benoemd als Onze-Lieve-Vrouwkapel en gelegen binnen het gebied van de heerlijkheid Hulswalle, die zich uitstrekte over het centrum van Schuiferskapelle. De vroegste bron met betrekking tot Schuiferskapelle is een akte uit 1242, waarin bepaald staat dat de inkomsten van de kapel of het 'altare' door Willem de Bethune, heer van Meulebeke, Hulswalle enzomeer, overgedragen worden aan de kerk van Tielt. Het patronaatsrecht komt daarbij toe aan het Sint-Salvatorkapittel van Harelbeke. Vier jaar later wordt nog een bijkomend stuk grond geschonken, het "Capelhof" of dorpsplein. De kapel wordt vanaf dan de "kapelle van Hulswalle" geheten. Hoogstwaarschijnlijk is deze vroegste kapel in hout opgetrokken en bevinden zich in nabijheid van de kapel al enkele huisjes.

Diverse bronnen getuigen al gauw van de aftakeling van de kapel, na verwaarlozing door de moederparochie Tielt. Vaak staan de bewoners van het gehucht zelf in voor het onderhoud en de restauratie van de kapel. Inwoners signaleren de nood aan heropbouw van de kapel en de aanstelling van een eigen kapelaan, wegens een afgelegen ligging die vaak leidde tot een gebrekkige bediening. Men stelt als belangrijkste eisen regelmatige kerkdiensten en een inwonende kapelaan. Na een verzoekschrift uit 1327 aan de bisschop van Doornik wordt in 1328 voor het eerst een kapelaan aangesteld.

In 1470 komt voor het eerst de benaming "Scuvers-kapelle" of "kapelle van Scuvers" voor, zogenaamd naar de Tieltse familie De Scuvere, in de 14de en 15de eeuw actief in het Tieltse kerk- en disbestuur dat lange tijd voor de kapel verantwoordelijk was. De kapel wordt volgens sommige bronnen in het begin van de 16de eeuw soms "Tavernierskapelle" genoemd, daar de corporatie van herbergiers of taverniers van Tielt er hun diensten celebreerden.
In 1530 is reeds sprake van een stenen kapel, voor een uitbreiding of herstelling worden door de stad een partij bakstenen gekocht voor de "cappelle van Hulswalle". Tijdens de godsdienstoorlogen circa 1570-1590 wordt de kapel echter tot puin herschapen. In 1613 getuigen visitatieverslagen van een verregaande staat van verwaarlozing. In 1625 is sprake van herstellingen, uitgevoerd door de dorpelingen. Na de heropbouw wordt de kapel in 1627 ingewijd door de Gentse bisschop Antonius Triest, die de rechten uit 1328 herbevestigt. Er wordt echter nog steeds geen inwonende kapelaan aangesteld.

Kaarten uit een renteboek van de heerlijkheid Ooigem beelden de situatie af omstreeks 1640: een eenbeukig stenen kapel van drie traveeën, van elkaar gescheiden door steunberen, onder zadeldak met klokkenruiter. In 1642 vindt opnieuw een herstelling of uitbreiding plaats. In 1651 is voor het eerst sprake van een kerkhof te Schuiferskapelle. In 1705 wordt de kapel door een storm volledig vernield. Ze wordt kort nadien heropgebouwd en tot 1760 vindt een regelmatige kerkdienst plaats. Deze kapel bestond uit een éénbeukig bakstenen gebouwtje van 17 op 5,5 meter met driezijdige sluiting van de apsis.

Na het positieve verdict van het proces Calis (zie inleiding) wordt de kleine kapel in 1786-1788 uitgebreid tot een kerk, door toevoeging van een middenschip met twee zijbeuken (over twee traveeën) en een halfcirkelvormig koor, aansluitend aan de oostzijde van de bestaande kapel met eenbeukig schip. De kerk was gedekt met leien. Tezelfdertijd wordt ten noorden van de kerk een nieuwe pastorie gebouwd (zie Jan Vinckestraat).

In 1828 wordt de sacristie hersteld en op het dak van de kerk nieuwe leien aangebracht. In 1831 wordt de kerk tot parochiekerk verheven en de Heilige Antonius Abt als patroonheilige van de kerk uitgeroepen. De kerk krijgt in de loop van de 19de eeuw een nieuwere aankleding, onder meer wordt in 1833 een fraai barokorgeltje aangekocht, vervaardigd in 1832 door orgelbouwer Van Houtte uit Zwevegem.

Door de bevolkingsaangroei stelt zich de vraag naar meer kerkruimte en een grotere begraafplaats. Onder impuls van priester Petrus Naert (1793-1851), pastoor van Schuiferskapelle van 1833 tot 1847, wordt door Tielts stadsarchitect Van Caneghem in 1836 een plan en bestek opgemaakt tot vergroting van de kerk. In 1838 wordt de kerk vergroot tot zijn huidig grondplan. Het oostelijke driebeukige gedeelte met koor, gebouwd in 1786, blijft behouden. Aan de westzijde wordt het resterende stuk van de kapel afgebroken en de kerk met vier traveeën in dezelfde bouwstijl uitgebreid. De vierkante klokkentoren ten westen wordt afgedekt met een voorlopige stompe houten constructie, in afwachting van financiële middelen tot het vervaardigen van een torenspits. Een plan uit 1839 toont het ontwerp van een torenspits, die vermoedelijk in 1840 wordt uitgevoerd. In 1840 wordt bijkomend een "vonte-kapel" of doopkapel aangebouwd aan de westzijde van de noordelijke zijbeuk. Het kerkhof wordt aan de zuidwestelijke zijde uitgebreid en volledig afgescheiden van de kerk, rond de kerk wordt een vierkant plein gecreëerd.

In 1884 worden dakwerken uitgevoerd waarbij de leien dakbedekking van het koor wordt vervangen, onder leiding van architect J. Dauw. In 1886 wordt een tweedehandse preekstoel aangekocht afkomstig uit de kerk van Dadizele. Het rococomeubel werd vervaardigd door Jan Van Hecke in 1743.
Onder priester Adolph Debreuck (1841-1927), pastoor van Schuiferskapelle gedurende de periode 1890-1924, ondergaat de kerk een vernieuwingscampagne. Deze mecenas bezorgt de kerk in de periode 1901-1903 een nieuwe torenspits. De bouw is in strijd met het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten, die de toren te hoog en de dakkapellen storend vindt. Er komt in 1903 een bevel tot verwijdering van de dakkapellen, waar echter nooit gevolg wordt aan gegeven. Verder schenkt de pastoor onder meer kerkelijke gewaden, glasramen en muurschilderingen in het koor. Aan zuidzijde van de kerk wordt het kerkhof omheind met een kerkhofmuur en smeedijzeren afsluiting (verdwenen bij de verplaatsing van het kerkhof in 1976). Pastoor Debreuck laat tevens in 1907 een nieuwe onderpastorie bouwen (zie Henri D'Hontstraat nummer 21).
In 1932 wordt een nieuw hoogaltaar geplaatst. In 1962 worden de kerk en de pastorie hersteld van oorlogsschade. In 1976 wordt het kerkhof verplaatst naar de Kapelleweg. Vanuit de gemeente is er vraag naar eventuele bescherming van de kerk. In 1979-1980 worden herstellingswerken uitgevoerd aan het dak en de toren. In 1986 wordt het interieur gerestaureerd.

Beschrijving

Kerk gelegen ten westen van het voormalige dorpsplein (Schuiferskapelle-Dorp), met ten zuiden het voormalige kerkhof, heden ingericht als parking en ten noorden een plein in losse verharding, recent gecreëerd na de afbraak van het klooster (zie Jan Vinckestraat).
Laat-classicistische kerk, opgetrokken op een rechthoekig grondplan, met een vierzijdige westtoren. Driebeukig pseudobasilicaal schip van zes traveeën, koor met halfronde sluiting, geflankeerd door vierkante aanbouwen van sacristieën. Materiaalgebruik: volledig opgebouwd in donkerrode baksteen. Leien zadeldaken en torenspits.

Exterieur. Drieledige westtoren op vierkant grondplan, voorzien van rechthoekige verdiepte muurvelden door inspringend baksteenmetselwerk en doorbroken door horizontale omlopende banden en lijsten. Onderste geleding voorzien van een westportaal met rechthoekige dubbele toegangsdeur, in een eenvoudige rechte omlijsting in blauwe natuursteen, waarrond een rechthoekige omlopende band, gevormd door vooruitspringend metselwerk in contrasterende lichtrode baksteen, met centraal een kleine getraliede rondboognis met polychroom beeldje van Heilige Antonius Abt (circa 1774). Zijingangen in de noord- en zuidgevel met rechthoekige houten deur waarboven een rondbogig bovenlicht met waaiervormige roedeverdeling. Tweede geleding aan noord- en zuidzijde gekenmerkt door twee rondboogvensters, aan de noordzijde met blind baksteenmetselwerk, aan de zuidkant met glas-in-loodinvulling. Bovenste geleding gekenmerkt door acht galmgaten in de vorm van gekoppelde spitsboogjes, waarboven aan de vier zijden ronde uurwerkplaten. Uurwerk uit 1902, vervaardigd door huis Michiels. Ingesnoerde achtzijdige torenspits op vierkante basis gedragen door telkens zeven consoles, gedecoreerd met vier houten dakvensters aan de basis en nogmaals vier aan de spits, telkens met een smeedijzeren kruis. Torenspits bekroond door een smeedijzeren kruis met windhaan.

Kerkschip onder leien zadeldak, met vlakke westgevel, in de noordbeuk met uitbouw van de doopkapel. Zijgevels gekenmerkt door eenvoudige rondboogvensters in baksteenomlijsting. Halfronde hoge apsis geritmeerd door eenvoudige halfhoge bakstenen pilasters, aan beide zijden geflankeerd door eenlagige sacristieën onder een kwart tentdak en voorzien van een overhoeks tandfries en rechthoekige getraliede muuropeningen.

In de zijgevels en de oostgevel bevindt zich een ingemetselde en geglazuurde ommegang uit 1958, deels toegewijd aan Heilige Antonius (5), deels aan Heilige Nicolas van Tolentino (4). Beiden worden aanroepen tegen dierenziekten. Herneming van een ommegang vervaardigd in 1831 door Joannes Brugman.

In de zuidelijke kerkmuur zit een blauwe natuurstenen gedenkplaat vervat ter ere van de Kapelse gesneuvelden uit de Eerste Wereldoorlog, met inscriptie: "EEUWIGE HERINNERING AAN / ONZE GESNEUVELDE SOLDATEN / 1914-1918", waaronder de opsomming van vijf namen met sterfdatum en "BIDT VOOR HUNNE ZIELEN".

Interieur. Bepleisterd en witgekalkt interieur met laatclassicistisch stucwerk. Middenbeuk onder tongewelf uitlopend in een halfcirkelvormig koor met koepelplafond, geflankeerd door symmetrische zijbeukjes met een vlak plafond. Midden- en zijbeuken van elkaar gescheiden door een rechte kroonlijst gedragen door vijf pilaren en een halfzuil op grijsgeschilderde natuurstenen basementen. De kapitelen bestaan uit blauwe hardsteen van Ecaussinnes.
Halfronde apsis met aan weerszijden drie pilasters met vierkant kapiteel, ter ondersteuning van een geprofileerde kroonlijst. Stucwerk van een halve koepel met licht geprofileerde banen, samenkomend in een punt. Kleine rondboognissen onder grote rondboogvensters met gebrandschilderd glas.
Neogotische afscheidingsdeur tussen portaal en kerkschip (briefpanelen). Vloer in Basèclessteen, zwarte en witte natuursteen.

Westzijde van de noordelijke zijbeuk met aanbouw van doopkapel. Rond grondplan, plafond met glazen dakvenster. Vloer in stervorm, bestaande uit afwisseling van natuursteen en diverse marmersoorten. Rondbogige toegangspoort afgesloten door ijzeren hek met pelikaanfiguur, geflankeerd door zuiltjes met Ionische kapitelen met vaasbekroning (met parellijst en cannelures). Schelpvormige sluitsteen vastgehouden door engelenfiguur. Geprofileerde kroonlijst omlopend rond medaillon dat in bas-reliëf het "Doopsel van Johannes" voorstelt.
In de inkom van de kerk staat een houten maquette van het gebouw.

Mobilair.
Hoogaltaar, witsteen, in 1932 vervaardigd door arduinkapper Verbeke uit Tielt. Daarop een retabel, hout, in 1932 vervaardigd door Houttekier uit Wingene. Tabernakel, koper, 1932, door kopergieter Gerard Brondel uit Brugge.

Zijaltaren, hout, hoge lambriseringen in classicistische stijl waarin schilderijen verwerkt op doek: in zuidbeuk "Bekoring van Sint-Antonius Abt" (1855) en in noordbeuk "Onze-Lieve-Vrouw met Kind schenkt de rozenkrans aan de Heilige Dominicus van Guzman" (1856), Felix Caullet, Kortrijk.

Communiebank, eik, rococo, 18de eeuw.

Koorgestoelte met rugpanelen, eik, classicistisch, 18de eeuw: borstbeelden van de vier Evangelisten in medaillon met strikmotief.

Biechtstoel, hout, mogelijk vervaardigd in neoclassicistische stijl door Ivo Dauw in 1864.

Preekstoel, houten kuip en sokkel op gemetselde basis, vervaardigd door Jan (Johannes) Van Hecke in 1743. Rococo. Stervormig klankbord. Aangekocht van de kerk van Dadizele in 1886.

Orgel, hout, vervaardigd door Ch.-L. Vanhoutte uit Zwevegem in 1832 (atelier eerst te Vichte, later te Waregem). Licht gewijzigd in 1930 door J. Anneessens uit Menen. Recente werken uitgevoerd door J. Bruggeman uit Marke.

Doopvont, hout met marmerimitatie op voetstuk in ijzerbeslag, s.d. (circa 1840?).

Kruisweg van veertien staties, vervaardigd in polychrome gebakken aarde door het Huis De Beule uit Gent, in 1844 van houten kaders voorzien en in de muren verwerkt door de Tieltse beeldhouwer Debosschere.

Beeldhouwwerk: polychrome gipsen beelden, onder meer Heilige Jozef met kind op neogotische sokkel, Heilige Antonius van Padua op console met "B.V.O.", Onze-Lieve-Vrouw op de rots, Heilige Barbara, Heilig Hart, Heilige Theresia van Lisieux. Beeld Heilige Antonius Abt, gepolychromeerde steen, 19de eeuw. Polychroom houten beeld van de gekruisigde Christus. Beeld van Pater Damiaan, terracotta, van de hand van May Claerhout (2000).
Houten paneel met icoon, opschrift: "O.L.VROUW VAN ALTIJDDURENDE / BIJSTAND BID VOOR ONS".

Twee modern-expressionistische kunstwerken, vervaardigd door May Claerhout uit 's Gravenwezel (°1939) in opdracht van pastoor J. Vercruysse. Altaarstuk met voorstelling "Het Laatste Avondmaal", brons, 1997. Tweezijdig kruisbeeld gemonteerd op scharnierende wereldbol, brons, 1998.

Gebrandschilderde glas-in-loodramen ontworpen door A. Vincent uit Brugge (1897), "Jezus en de Emmaüsgangers", "Jezus als leerling-timmerman".

Muurschilderingen "Prediking van Heilige Paulus" en "Jezus geeft de sleutels aan Petrus", van de hand van A. Wybo (1894).

Klok, brons, in 1867-1868 vervaardigd door Sévérin Van Aerschodt uit Leuven.

  • Archief Ruimtelijke Ordening West-Vlaanderen - Onroerend Erfgoed, Archiefnrs. W/01407.
  • Heemkundige Kring De Roede van Tielt, Fototheek.
  • Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium, Fototheek, opnames 1967.
  • Provinciale Bibliotheek en Documentatiecentrum West-Vlaanderen, Iconografische collectie.
  • Rijksarchief Brugge, Aanwinsten, nr. 1002: Register betreffende renten van de heerlijkheid van Ooigem in de Parochies van Pittem, Ruislede, Tielt, Wingene en van het Gaverleen te Pittem, 1640. Kaart 1: Figuratieve kaart van het grondgebied Thielt buyten ten westen van de Capelle
  • Hulswalle. Kaart 4: Figuratieve kaart van het grondgebied Thielt buyten ten zuiden van de Capelle Hulswalle.
  • Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed, Archief orgelinventarisatie.
  • Een dorp in de West. Schuiferskapelle, kleine parel aan de Molenlandroute, in Curiosa, jg. 41, nr. 402, 2003, p. 27-30.
  • VANRENTERGHEM B., Schuiferskapelle, in HOLLEVOET F. e.a., Als straten gaan… praten, Tielt, 2005, p. 188.
  • VANRENTERGHEM B., Van Scuvers-capelle tot Schuiferskapelle, in De Roede van Tielt, jg. 31, nr. 1, 2000, p. 3-52.
  • VERSCHRAEGEN H., Fotorepertorium van het meubilair van de Belgische bedehuizen. Provincie West-Vlaanderen, Kanton Tielt, Brussel, 1974, p. 26-27.

Bron: CALLAERT G. & SANTY P. met medewerking van BOONE B., DEVOOGHT K. & MOEYKENS S. 2007: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Tielt, Deel I: Stad Tielt (straten A-R), Deel II: Stad Tielt (straten S-Z), Deelgemeenten Aarsele, Kanegem en Schuiferskapelle, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL29, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Callaert, Gonda; Santy, Pieter
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Omvat
    Orgel kerk Onze-Lieve-Vrouw-Geboorte

  • Is deel van
    Schuiferskapelle-Dorp


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiekerk Onze-Lieve-Vrouw Geboorte [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/87220 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.