erfgoedobject

Villa Ste Barbe

bouwkundig element
ID
84889
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/84889

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Villa Ste Barbe
    Deze vaststelling is geldig sinds

  • is aangeduid als beschermd monument Villa Ste Barbe
    Deze bescherming is geldig sinds

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Villa Ste Barbe
    Deze vaststelling was geldig van tot

Beschrijving

Villa en bijhorende tuin met koetshuis en tuinmuren beschermd als monument bij Ministerieel Besluit van 3 juni 2005.

De villa Ste Barbe werd volgens het kadasterarchief opgericht in 1887 door Jean-Baptiste Van de Velde, als bediende-werknemer van de nabijgelegen toenmalige Koninklijke buskruitfabriek Cooppal van Wetteren. De villa werd gebouwd aan de noordelijke straatzijde, aanvankelijk met uitzicht op de Oude Schelde-arm aan Ham. De Villa Ste Barbe werd in 1894 aangekocht door de Koninklijke Buskruitfabriek Cooppal (nummer 91) en bleef als personeelswoning bewoond door vooraanstaande werknemers van het bedrijf. Later aangekocht door een ex-werknemer van Cooppal.

Sinds 1938 werd de villa (volgens kadasterarchief) aan de linkerzijde in meerdere fasen vergroot. De aanvankelijke toestand is bekend uit oude prentbriefkaarten. De linkertravee van één bouwlaag met zijdelings aanpalende serre werd eerst vervangen door een breder volume van twee bouwlagen met vierkante uitbouw aan de achtergevelzijde. Tezelfdertijd werd tegen de rechterzijgevel een kleine berging opgericht. De uitgebreide villa werd in twee woningen opgedeeld.

In een tweede fase werd de linkervleugel aan de achtergevelzijde met een uitbouw van twee verdiepingen vergroot (1955). Dezelfde vleugel werd nog met één travee over de volledige bouwdiepte verlengd (1979).

Een afzonderlijke dubbele garage links opzij vervangt een oorspronkelijk bijgebouw op dezelfde plaats.

De Villa Ste Barbe omvat twee delen. Het rechtse deel betreft het hoofdvolume van de aanvankelijke woning van 1887. Dit bouwvolume telt drie traveeën en twee bouwlagen en is afgedekt door snijdende zadeldaken met zwarte mechanische pannen tussen een voor-, achter- en zijtrapgevel. Het jongere linkerdeel van drie traveeën en twee bouwlagen is iets lager met lijstgevel en pannen zadeldak aan de voorgevelzijde en een zijtrapgevel links.

De aanvankelijke woning in eclectische stijl met elementen ontleend aan de neotraditionele bak- en zandsteenstijl vertoont in de voorgevel de huisnaam "Villa Ste Barbe" op een paneel centraal in de basis van de trapgevel. Deze huisnaam verwijst naar de patrones van de gevaarlijke beroepen, hier specifiek naar allen die met springstof omgaan. Een hardstenen gevelsteen boven de plint rechts van de deurportiek, heden met uitgesleten opschrift "J. DE BOSSCHER/ ARCH CONSTR Heusden-lez-GAND/ 1887", verwijst naar de ontwerper van de oorspronkelijke woning en het bouwjaar. Gevels in bakstenen metselwerk deels met behouden knipvoegen. Elementen van kalkzandsteen zijn voornamelijk verwerkt in de decoratief uitgewerkte voorgevel en in de rechterzijgevel, onder meer platte banden, boogstenen, kruiskozijnen, dorpels en waterlijsten, geprofileerde consoles. De muuropeningen vertonen kwartholle dagkanten.

De deurtravee bezit een accentuerende portiek verhoogd tot een torenachtig volume overkragend op twee halfzuilen met composietkapiteel. De steile leien torenspits draagt een gewit houten dakkapelletje met elegante puntgeveltop; een decoratief ijzeren nokhek met opvallende windwijzer bekroont de torennok. De windvaan is geajoureerd met de letters "V D V", refererend aan de bouwheer Van de Velde. Nog ander decoratief smeedwerk verrijkt de voorgevel: sierankers en bekroningen op twee pinakels van de trapgevel. De architecturale verfijning van het oorspronkelijke gebouw blijkt nog uit verticaliserende elementen zoals overhoekse pinakels, uit profileringen van consoles, uit de toepassing van boogvormige spaarvelden met ingeschreven vensters die de constructie lichter maken. De overkraging op bogen van de trapgeveltop zet aan op een geprofileerde lijst die tevens de aanzet vormt voor de schouderstukken. Verder zijn er nog bolornamenten te vermelden. De rondboog van de portiek is herhaald in het bovenlicht van de voordeur. De brede voordeur bewaart zijn fraai bewerkt origineel houtwerk met paneeldecoratie en twee getraliede deurlichten.

Boven de blinde rechterzijgevel rijzen twee hoge schouwen op. Tegen deze zijgevel leunt een blinde kleine aanbouw in beton aan die naar verluidt als bunker zou opgericht zijn ten tijde van de Tweede Wereldoorlog. Verder paalt aan de zijgevel nog een oudere kleine berging met stookplaats.

Bij de jongere vergroting van de villa is stilistisch en naar materiaalgebruik gezocht naar aansluiting met het bestaande deel van de woning. Zo lopen de vensterregisters en platte banden ter hoogte van de vensterdorpels door, werden druiplijsten, sierankers en ontlastingsbogen ook hernomen. Een bouwnaad in de voorgevel getuigt ervan dat de vergroting gefaseerd verliep.

Interieur 

De woning bezit rechts vooraan een salon met een aankleding in neo-Vlaamserenaissance-stijl, volgens mondelinge overlevering en ook op stilistische grond toegeschreven aan de Wetterse kunstenaar Séraphin De Maertelaere (1855-1928). Kenmerkend is de decoratieve uitwerking van de houten lambrisering samengesteld uit hoge plint, twee rijen met panelen met snijwerk en breed omlopend lijstwerk met gegroefde fries en kroonlijst op consooltjes. De houten bekleding van de schouwmantel is opgenomen in de lambrisering. De twee cartouches met opschrift "Anno 1887" op het front van de haardlijst vertonen zeer sterke gelijkenis met soortgelijke details in interieurs gerealiseerd door De Maertelaere. De houten bekleding van de schouwboezem omlijst tevens: een tegeltableau van 24 tegels in traditioneel blauw en wit, met menselijke activiteit in landelijk kader, twee bronskleurige reliëfs met herbergtaferelen, links met opschrift "Ostade" (mogelijk verwijzend naar de 17de-eeuwse schilder Adriaan Van Ostade?). Ten slotte is onder de kroonlijst een tegelfries ingewerkt met zeshoekige polychrome tafereeltegels omlijst door een blauw wit decor. Naar verluidt waren de wanden van dezelfde kamer voorheen met muurschilderingen gedecoreerd. Deze zouden nog deels bewaard zijn onder het huidige behang.

De omringende tuin van de villa is deels omsloten door een bakstenen tuinmuur geleed door lisenen. De muur sluit de achterzijde van het perceel af en het grootste deel van de rechterperceelsgrens. Tegen de tuinmuur leunen twee kleine bijgebouwen aan.

Het eerste betreft een oud koetshuis dat met zijn achtergevel tegen de rechterperceelsgrens paalt. Rechthoekig bakstenen gebouw van drie traveeën breed, vermoedelijk uit eind 19de eeuw daterend. Van het overstekende pannen zadeldak is de decoratief uitgesneden houten dakrand recent deels naar oud model vernieuwd. De voorgevel, een lijstgevel geleed door verankerde lisenen, is afgelijnd door een bakstenen daklijst op tandlijst. In de middentravee bleef de gebogen poort aan oorspronkelijke hengsels behouden. De linkertravee is geopend met een hoog geplaatst venster en een zoldervenster in de zijpunttop. In de rechtertravee is een nieuwe garagepoort geplaatst. De zijdeur in de rechterzijpuntgevel werd gedicht. De bakstenen vloer is nog merendeels zichtbaar gebleven.

Een kleine naar het zuiden georiënteerde serre is opgericht links tegen een hoger opgaand deel van de achterste tuinmuur. Rechthoekige deur in de geknikte halve zijpuntgevel. Wellicht werd de serre pas opgericht nadat de vroegere serre tegen de zijgevel van de woning verdween bij de zijwaartse uitbreiding van villa in 1938.

De omringende tuin bewaart elementen van een oud bomenbestand. De meest opvallende exemplaren staan in de voortuin; het betreft een mooi exemplaar van een groene treurbeuk en twee bruine beuken die ook door hun omvang de villa duidelijk markeren in het straatbeeld.

  • CLINCKSPOOR J., Wetteren (Massemen - Westrem - Wetteren) waterlopen en wegen, Wetteren, 1990, p. 6, 16, 34, 85.
  • DE MOL D., Wetteriana 1882-1982, Wetteren, 1986, p. 258.
  • DE WOLF W., Séraphin De Maertelaere ° 1855- † 1928, in Heem- en Geschiedkundige Kring 'Jan Broeckaert', Brochure Kermistentoonstelling 2003, Heemkundig museum Wetteren.
  • JOOS H., Geschiedkundige nota's bij het 200-jarig jubileum van de Koninklijke buskruitfabriek Cooppal & C° Wetteren 1778-1978, Wetteren, 1978.
  • UYTTENDAELE R., CLINCKSPOOR J. & DE MOL D., Wetteren fotoarchief 1860 - 1962, Wetteren, 1985, p. 202.

Bron: BOGAERT C., DUCHÊNE H., LANCLUS K. & VERBEECK M. 2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Oost-Vlaanderen, Gemeenten: Berlare, Buggenhout, Lebbeke, Waasmunster, Hamme en Zele, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 20n, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Verbeeck, Mieke; Duchêne, Helena
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Villa Ste Barbe [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/84889 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.