erfgoedobject

Directeur- en burgemeesterswoning

bouwkundig element
ID
84697
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/84697

Juridische gevolgen

Beschrijving

Deze woning werd omstreeks 1900 gebouwd als directeurswoning voor de touwfabrikant en latere burgemeester Gustaaf Van den Berghe. Het is een vooraanstaand burgerhuis met bijhorende lusttuin.

Historiek

Deze voormalige fabrieksdirecteurswoning en burgemeesterswoning werd bij het kadaster in 1904 geregistreerd als nieuw gebouwd huis met lusttuin, eigendom van fabrikant Gustaaf Van den Berghe. Het huis staat ook afgebeeld op een prentbriefkaart afgestempeld in 1902. Bijgevolg werd de bouw zelf wellicht rond 1900 gerealiseerd.

Het bijgebouw opzij in de tuin, dat naar verluidt een bijhorende voormalige hovenierswoning was, kwam in dezelfde periode tot stand.

De directeurswoning van Gustaaf Van den Berghe is gelegen naast het perceel waarop zich vroeger de woning bevond van zijn vader Jan-Baptist Van den Berghe. Deze laatste richtte bij zijn woning een spinbaan op. Schuin daartegenover kwam de nu verdwenen spinnerij Gustaaf Van den Berghe tot stand.

In Berlare ontstonden in de tweede helft van de 19de eeuw twee mechanische touwspinnerijen die de aanzet vormden voor een bloeiende en gediversifieerde lokale textielnijverheid eigen aan de regio. De eerste touwspinnerij was gesticht in 1854 door de gebroeders Janssens op het Dorp. De tweede spinnerij was deze opgericht door Jan-Baptist Van den Berghe op de Hogeweg bij het toenmalige ouderlijk huis van de familie, volgens het kadasterarchief gestart in 1862. Het bedrijf werd door de zonen Gustaaf en Louis Van den Berghe verdergezet. Louis richtte in 1903 elders in het dorp een derde spinnerij op. Aanvankelijk ontstaan als een ambachtelijke bedrijvigheid, namelijk het met de hand spinnen van koorden op spinbanen, ontwikkelde de touwspinnerij en –slagerij zich snel tot voornamelijk mechanische jutespinnerijen, de belangrijkste textielnijverheid in de regio. In 1885 was er al sprake van een stoomtuig voor de mechanische lijndraaierij van de gebroeders Van den Berghe. Gustaaf Van den Berghe zette kort na 1900 de fabriek Van den Berghe aan de Hogeweg tegenover de directeurswoning alleen verder en werd later opgevolgd door zijn schoonzoon Alfred Janssens. De spinnerij stopte haar activiteit in 1963 en sinds 1983 verdwenen de bedrijfsgebouwen, op de oude spinbaan na gelegen naast de directeurswoning aan de overzijde van de straat. De handspinnerij verdween met de opkomst van de grote fabrieken. De spinbaan is een zeldzaam overblijfsel van de ambachtelijke touwslagerij in de regio. Op het moment van de bescherming (2014) was de spinbaan in gebruik als houtloods.

Gustaaf Van den Berghe was van 1906 tot 1931 burgemeester van Berlare. Na zijn overlijden werd het huis bewoond door zijn dochter Esther, gehuwd met Alfred Janssens die zijn schoonvader opvolgde in de fabriek en als burgemeester (1932-1947). De eigenaar op het moment van de bescherming (2014) J. W. Van Sande nam eveneens het ambt waar van burgemeester van Berlare (1977-2006).

Als opvallende woning in eclectische stijl is de directeurswoning van de fabriek Van den Berghe en burgemeestershuis illustratief voor de meest aanzienlijke burgerwoningbouw uit eind 19de – begin 20ste eeuw binnen landelijke woonkernen. Volgens mondelinge overlevering zou een decorateur/kunstschilder uit Zele genaamd Aloïs De Lange gedurende twee jaar voor kost en inwoon aan de uitzonderlijke decoratieve interieurschildering van de salons in de woning hebben gewerkt. Naar verluidt zouden de verdwenen muurschilderingen in een tweede voorkamer (bureau) in de linkerhelft van de woning de signatuur vertoond hebben van Aloïs De Lange (Zele). Het vooraanstaande burgerhuis affirmeert de welstand en maatschappelijke status van de burgers met aanzien binnen de toenmalige dorpsgemeenschap zoals van industriëlen en lokale gezagsdragers. Het elitaire karakter van de voorname woning met het bijhorende domein komt voor dit type woning ook tot uiting door het hekwerk waarmee een sterk visuele afscheiding van de straat en dus van de buitenwereld werd gemaakt, een concept dat typerend is voor dergelijke vooraanstaande huizen.

Ter vervanging van de in de jaren 1920 aan de achterzijde uitgebouwde keuken, werd in 1978 een lage moderne nieuwbouw gerealiseerd naar ontwerp van architect Monique Stoop (Gent).

Beschrijving

Woning

Architecturaal beantwoordt de voormalige directeurswoning zowel stilistisch als typologisch aan het model van de elitair opgevatte grote burgerwoningen uit eind 19de-begin 20ste eeuw binnen landelijke context. Opvallend zijn het consequente symmetrische concept naar opstand en de toepassing van de eclectische bouwstijl die zich zowel uit in het materiaalgebruik als in de vormentaal.

Het betreft een stijlvol dubbelhuis met symmetrische opstand, twee bouwlagen tellend van vijf traveeën, onder afgewolfd zadeldak (kunstleien) met twee dakkapelletjes en zijdelings vier symmetrisch geplaatste schoorstenen. De bak- en hardstenen voorgevel in eclectische stijl wordt verlevendigd door licht- en donkergrijze baksteen aangewend in banden en bogen. De lijstgevel rust op een hardstenen plint in breuksteenverband, heeft horizontaliserende cordonlijsten en is afgelijnd door een onderbroken gewitte brede houten kroonlijst op consoles. De vensters met hardstenen lateien, hebben op de begane grond schuiframen en zijn op de bovenverdieping geaccentueerd door symmetrische zwarte siermotieven op gewitte korfboogvelden. Er zitten polychrome tegelfriezen in de verdiepte panelen van de borstwering. Het benadrukte centrale deurrisaliet is verhoogd met een deels getrapt dakvenster op schouderstukken en eindigt op een tuitvormige top met bekroning. De rechthoekige voordeur is verrijkt met een geprofileerde hardstenen omlijsting; decoratief open gewerkte ijzeren deur uit het interbellum voorzien van beglazing in gestructureerd glas (vervangt de vroegere dubbele houten voordeur zie oude prentkaart).

De soberder uitgewerkte achter- en zijgevels, met toepassing van onder meer parallelle gesinterde bakstenen banden, hebben beide afgeknotte zijtoppen geopend met twee rondbogige zoldervensters en afgelijnd door een gewitte kroonlijst, voor de rechter zijgevel met golvend uitgesneden rand. De linkerzijgevel heeft in het midden een rechthoekige uitbouw van het trappenhuis, geflankeerd door de licht uitspringende rookkanalen. Het grote vensterlicht van het trappenhuis is voorzien van driedelig gegraveerd glas in art-nouveaustijl met kenmerkende florale en zweepslagmotieven. Er zijn twee smalle en hoge benedenvensters met schuifraam. Het schrijnwerk van de achtergevel is vervangen door kunststof met houtimitatie. De achterbouw betreft een strakke hedendaagse constructie onder plat dak in beton- en glasbouw, met doorzicht naar de tuin.

In het interieur bleef de indeling als dubbelhuis met centrale gang in T-vorm met trappenhuis in het haakse gedeelte behouden. De rechterhelft van de benedenverdieping bewaart twee achter elkaar liggende opmerkelijke salons in neoclassicistische stijl. Beide zijn voorzien van een fraai uitgewerkte witte marmeren schouwmantel met bijhorend uitschuifkacheltje, haardscherm, schouwspiegel in een geornamenteerde lijst en onder een schildering op doek. Opvallend is de rijke decoratieve polychromie zowel op de dubbele deuren, de geornamenteerde plafonds als op de wanden met trompe-l’oeil lijstwerk en lambrisering. Deze verfijnde muurschilderingen met taferelen op een grond met imitatieweefselstructuur dragen bij tot de suggestie van een wandbespanning. Het voorste salon met muurschilderingen is voorzien van romantische pastorale taferelen in een trant die geïnspireerd lijkt op of ontleend is aan het werk van de 18de-eeuwse Franse rococokunstenaar J.A. Watteau (1684-1721) met name zijn voorstellingen van verliefde paartjes in een natuurdecor. De afbeelding van de afzonderlijke staande mannelijke figuur met rode schoudermantel is zelfs vrijwel getrouw overgenomen uit het schilderij ‘L’indifferent’ van circa 1717 van Watteau. Voorts zijn er nog kleinere afbeeldingen met parkachtige landschapszichten en, onder meer op de imitatielambrisering, met bloemenslingers. In de achterliggende salon aan de tuinzijde hebben de schilderingen vooral vogels, bloemen en landschappen als onderwerp. De dubbele deuren van het voorste salon vertonen geen taferelen (bleef mogelijk onafgewerkt). Op de middenpenant van de wand aan de straat- en tuinzijde komt een smalle ingelijste spiegel voor. De verfijnd beschilderde plafonds bezitten een centraal ornament in reliëf en omlopend lijstwerk en zijn opvallend rijk door het aangebrachte bladgoud. In de hoeken is de plafondschildering opgefleurd door imitatiecartouches met bloemenruiker. Beide salons bewaren een plankenvloer onder het vast tapijt. In de gewitte gang is de decoratie beperkt tot wat bescheiden ornamentiek in reliëf tegen het plafond. De eveneens gewitte houten trap vertoont een fijne spijlenleuning en geprofileerde trappaal.

Tuin

De brede voortuin is aan de straatzijde afgesloten door een hoog ijzeren hekwerk op een laag gemetst muurtje van bak- en hardsteen, eindigend bij vierkante gemetste hekpijlers met hardstenen sokkel en dekplaat. De spijlen eindigen op vlammende bekroningen. De afsluiting is axiaal tegenover de woning onderbroken door een tweedelig voetgangershek met decoratieve slotplaat tussen ijzeren hekpijlers. Rechts opzij ligt een gekasseide oprit met breed tweedelig ijzeren hek aan gemetste hekpijlers en een aansluitende tuinmuur in verzorgd bak- en hardstenen metselwerk met spaarvelden voorzien van uitspringende paneelversiering.

De tuinaanleg geschiedde in de voor de periode gebruikelijke landschappelijke stijl met gazon, lichte reliëfverschillen en omlopende gebogen tuinpaden. Voornamelijk in de achterste helft is de structuur van de aanleg met lichte verhevenheid voor vroeger tuinprieel (recent vervangen door een hedendaags exemplaar) goed bewaard. Tussen de aanplantingen in het tuingedeelte in landschappelijke stijl vallen enkele oudere bomen op namelijk een groene beuk, een bruine beuk en een catalpa.

Er zijn diverse tuinfolies in cementrustiek met karakteristieke imitatieboomstammen zoals een volière op T-vormige plattegrond onder snijdende wolfsdaken, een boogbrugje met leuningen over de achtvormige tuinvijver en drie plantenstandaards afkomstig van het terras.

In de voorste helft van de tuin staat een eenvoudig vrijstaand landelijk bijgebouw, bekend als de voormalige hovenierswoning. De lage rechthoekige constructie is opgetrokken in verankerde gewitte baksteenbouw van vijf traveeën lang onder pannen zadeldak met hanggoot. Deels gewijzigde muuropeningen. Enkele behouden rechthoekige vensters met houten latei. De ene langsgevel vertoont een deuropening met in een recente periode toegevoegde zandstenen omlijsting. In de tweede langsgevel een recent vernieuwde garagepoort naast twee rechthoekige deuren.

  • Onroerend Erfgoed, Digitaal beschermingsdossier 4.001_42003_101.1, Directeurswoning (S.N., 2014)

Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Directeur- en burgemeesterswoning [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/84697 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.