Pittoresk interbellum rijhuis met enkelhuisopstand van twee bouwlagen en drie traveeën onder een pannen zadeldak, wellicht van circa 1932-1934. Opgetrokken uit baksteen met witte gecementeerde banden ter accentuering van de boven- en onderdorpels; nieuwe hardstenen plint. Symmetrisch uitgewerkte voorgevel, centraal gemarkeerd door een driezijdige erker op de begane grond onder halve lisenen op de bovenverdieping. Twee rechthoekige deuren met bovenlicht in de zijrisalieten. Rechts, voordeur met deurlicht en traliewerk. Links, opgeklampt poortje. Oorspronkelijk houtwerk van de vensters (bovenlichten met kleine roedeverdeling en structuurglas) en de kroonlijst op uitgelengde modillons, geeft de woning extra cachet. Tot slot, smeedwerk van de voortuinafsluiting met typische ornamentiek (vaas en hartmotief).