Als inplanting in de gichtregisters reeds vermeld op 29 juli 1675, wanneer schepen en burgemeester Martinus Ghijbels huis en hof verwierf. Stadshoeve, in 1757 opgetrokken door Martinus Ketelbuters (1715-79), glazenmaker, schaliedekker, kasseilegger en gezworene, op de plaats van het in 1756 aangekochte en kort daarop afgebroken voormalige pand. Van circa 1900 tot 1944, herberg zogenaamd In de Post, later Het Vlaamsch Huis. Nog later kantoor en recente restauratie. Langgestrekte hoeve met ordonnantie: doorgang-woonhuis van het breedhuistype met dubbelhuisopstand; vier traveeën en anderhalve bouwlaag onder zadeldak (Vlaamse pannen) met geprofileerde daklijstbalkjes, van 1757, confer hardstenen gevelsteen boven de voordeur met centrale initialen MK voor Martinus Ketelbuters.

Met krulankers met dito spie verankerde, eertijds beschilderde baksteenbouw op gecementeerde plint met betralied rechthoekig keldergat rechts; licht verhoogde begane grond; vernieuwd houtwerk en recente hardsteen voor lekdrempels en trappen. Aangepaste beluikte rechthoekige muuropeningen op de eerste en originele houten bolkozijnen op de lagere tweede bouwlaag. Verankerde rondboogpoort van een dubbele rollaag en een platte laag in de eerste travee. Doorgang met betonnen zoldering en gedichte rechthoekige deur ten noorden. Achtergevel met korfboogdeur, bekronend oculus en analoge rondboogpoort met recent ijzeren hek.

Achteraan links, ten noorden, recente haakse aanbouw en aansluitend, evenwijdig met de hoeve gelegen, recent appartementsgebouw op de plaats van de verdwenen schuur, beide onder dito zadeldaken. Op het erf, waar nu een linde staat, lag vroeger de mestvaalt.