erfgoedobject

Hoge Mote

archeologisch geheel
ID
79639
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/79639

Juridische gevolgen

Beschrijving

Algemene situering

De Hoge Mote situeert zich in Merkem, deelgemeente van Houthulst. De motte situeert zich in oostelijk deel van de deelgemeente, nabij het bos van Houthulst, ten oosten van de Zuidwallandstraat. Het betreft dus niet de befaamde motte van Merkem die we kennen uit de contemporaine beschrijving van Walter van Terwaan. Die motte situeert zich in de dorpskern.

Het mottekasteel bevindt zich in het oostelijke stroombekken van de IJzer. Haar morfologie vertoont een glooiend reliëf, ontstaan door rivierinsnijding in alluviale valleien. De bodems binnen in perimeter van 5 km rond het mottekasteel zijn vrij homogeen. Het merendeel bestaat uit zandige bodems met variabele drainages die in relatie te brengen zijn met de doorgaans geringe diepte van de onderliggende kleiige Tertiaire niveaus. In de zeer natte alluviale valleien zijn de alluviale kleiige bodems of de kleiige kustbodems vaak in de diepte aangepast of opgehoogd door de mens

De morfologie van de site laat zich nog goed aflezen uit de bewaarde toestand. De informatie uit de opgraving is eerder beperkt gezien de resultaten slechts summier werden gepubliceerd. De ronde motte heuvel steekt nog ca. 3 meter uit in het landschap. Dit opperhof heeft een diameter van ca. 35 meter en is omgeven door een 18 meter brede gracht. Ook neerhof tekent zich nog duidelijk af in het landschap. Een gracht bakent een trapeziumvormig areaal af van 80 bij 80 meter. De grachten rond het neerhof zijn zo’n 8 m.

Historisch onderzoek

Over de ontstaansgeschiedenis en reden van opwerping kunnen we voor de Hoge Mote een aantal factoren aanhalen. Er is bijvoorbeeld de nabijheid van de Romeinse weg die het gebied doorkruist op ca. 3,5 km van de Hoge Mote, langs de dorpskern van Merkem, om daarna aan te sluiten op de Steenstraat. Het lijkt er sterk op dat de opwerping te maken met het beheer Houthulst Bos. Dit bos was
sinds de 11de eeuw een punt van twist tussen de abdij van Corbie en de Vlaamse graaf. In 1096 wordt die laatste mede-eigenaar van dit ‘Vrijbos’. Vanaf 1201 mag het bos niet langer worden gebruikt als weidegebied voor omwonende maar dient alle opbrengst met uitzondering van de jacht, te worden verdeeld tussen Corbie en de graaf. Grafelijke houtvesters of forestiers volgden deze regeling op. Ordonanties en maatregelen tonen aan dat roofbouw een probleem bleef tot in de 14de eeuw. Ook elders in Vlaanderen worden mottekastelen geassocieerd met houtvesters. Het ambt van houtvester lijkt in de 11de en 12de eeuw te worden uitgeoefend door machtige lieden maar devalueert daarna waarschijnlijk. De gebruiksfase van de Hoge Mote in Merkem werd op basis van het teruggevonden aardewerk gedateerd in de 13de en het begin van de 14de eeuw. Berkers gaat uit van een lid van de lage adel die mogelijk met het opwerpen van een mottekasteel wil aanknopen met de tradities en gewoonten van de machtige oude landadel.

De archeologische zone kan niet teruggevonden op 18de-19de-eeuws kaartmateriaal.

Archeologisch onderzoek

De Hoge Mote in Merkem kent een zekere onderzoekshistoriek. De neerslag van het gevoerde onderzoek en de ontsluiting van de onderzoeksresultaten is echter beperkt gebleven. Een eerste opgraving werd al uitgevoerd in 1899 onder leiding van Baron De Coninck. In 1943 - tijdens de Tweede Wereldoorlog - werden de motte voor een tweede maal archeologisch onderzocht in de veronderstelling dat het om een Romeinse tumulus ging. Dit onderzoek richtte zich vanzelfsprekend op de motteheuvel. Twee haakse sleuven werden aangelegd die nadien nooit werden gedicht. Over de onderzoeksresultaten van beide onderzoeken is weinig geweten.

In 1982 werd een nieuw onderzoek op poten gezet onder impuls van de toenmalige Nationale Dienst voor Opgravingen (NDO) onder leiding van Johnny De Meulemeester en Johan Termote. Deze opgraving had als doel de opwerping van de motteheuvel te reconstrueren. De sleuf over het opperhof uit 1943 werd opnieuw uitgegraven en geanalyseerd. Daarnaast werd er een bijkomende sleuf aangelegd op opper- en neerhof. Blijkbaar werd er bij de aanleg van de motte eerst een kernheuvel opgeworpen uit humeus oppervlaktemateriaal. Hierover werden zandige en kleiige pakketten geworpen tot de heuvel de gewenste hoogte had bereikt. Het lijkt vooral om materiaal uit de directe omgeving te gaan. De suggestie wordt gemaakt dat het vooral gaat om gronden gewonnen bij het graven van de grachten die zo’n 18 meter breed waren. Over het opwerpen van het neerhof is er minder informatie. De gracht eromheen werd onderzocht, die was uitgesproken V-vormig, ca. acht meter breed en tot 1,7 meter diep. Een tweede gracht doorsnijdt het neerhof van noord naar zuid. De betekenis van deze gracht is niet geheel duidelijk. Het profiel van de gracht is eerder trogvormig. Deze gracht is 6 meter breed en 1,7 meter breed. Beide grachten zijn ingegraven tot op de top van de klei. Hiermee werd een regelmatige watervoorziening in de gracht voorzien. De laatste gracht werd in de 14de eeuw gedempt, vermoedelijk kort voor de opgave van de site. Mogelijk is de eerste gracht te koppelen aan de uitbreiding van het neerhof. Dit vergroot neerhof heeft dan wel een kort gebruik gekend want eerste helft 14de eeuw wordt de site verlaten als we afgaan op het archeologisch vondstmateriaal. Uit het archeologisch onderzoek blijkt dat kort na het verlaten van de motte in de 14de eeuw het bos snel de site opnieuw overneemt.

Aard en bewaringstoestand

De Hoge Mote is als site gaaf bewaard in een weiland. Als we de motteheuvel van naderbij bekijken zien we toch wel wat verstoring. Deze zijn te danken aan de militaire installaties die er werden aangelegd tijdens Eerste Wereldoorlog. In de nasleep van het conflict werd vermoedelijk ook het noordoostelijk deel van de gracht rond het opperhof en grote delen van de neerhofgracht gedempt. Er werden geen tastbare structuren vastgesteld. Archeologisch onderzoek toonde aan dat de impact van de gevechten vermoedelijk ook een deel van het bodemarchief op het neerhof hebben uitgewist. Tenslotte merken we ook een brede sleuf in de zuidelijk flank van de heuvel. Het betreft een onderzoeksleuf uit 1943 die nooit werd gedicht.


Auteurs: Lommelen, Lies
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Hoge Mote [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/79639 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.