Klein bedehuis rond 1861 in opdracht van Marie Coleta Verbeken, prefecte van de congreganisten van Onze-Lieve-Vrouw, bijgestaan door E.H. Joannes B. Heirman, onderpastoor van Overmere, gebouwd langs de steenweg naar Gent, tegenover het hospitaal. Opgetrokken op grond van Marie Van de Putte, begijn in Gent, die bij akte van 15 juni 1861 aan de kerkfabriek geschonken werd (zie kadasterarchief). Volgens Liber Memorialis kapel bestemd voor de congregatie om er vergaderingen te houden. In november 1861 ingewijd. Bouw pas in 1862 kadastraal genoteerd. Kapel aanvankelijk met rechthoekige plattegrond, in 1877 vergroot en voorzien van driezijdige koorsluiting (zie kadasterarchief).

Bedehuis naar verluidt later gebruikt als school, bibliotheek, vergaderlokaal voor jeugdbewegingen en dergelijke. Sinds de jaren 1978 grondig hersteld aan muren, plafond, vensters, dakbedekking, vloer en elektrische leidingen. Daarna door de parochie aan lokale verenigingen ter beschikking gesteld als repetitie- en vergaderruimte.

Noord-zuid-georiënteerd gebouw in neotraditionele stijl met rechthoekig grondplan en driezijdige koorsluiting. Sobere baksteenbouw op een lage bepleisterde grijsgeschilderde plint. Omlopende geprofileerde kroonlijst in kalksteen. Afgewolfd zadeldak met zwarte kunstleien. Voorpuntgevel met grote rondboogdeur gevat in een dito bakstenen omlijsting met imposten en sluitsteen. Oculus in de geveltop. In beide verankerde zijgevels zes kleine rondboogvensters met decoratieve ramen. Aan de koorzijde is er aan de westzijde een rechthoekige deur, voorafgegaan door twee treden.