erfgoedobject

Notariswoning Burm met siertuin

bouwkundig element
ID
79377
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/79377

Juridische gevolgen

Beschrijving

De voormalige notariswoning Burm kende verschillende lokale en nationale prominente bewoners gedurende de 19de en 20ste eeuw. Het pand werd in 1877 gebouwd als notariswoning door notaris Theodoor Urbain Burm en werd vervolgens een buitengoed van de sociaal geëngageerde katholieke volksvertegenwoordiger en Minister van Staat Baron Emile Tibbaut (1862-1935). De bijhorende tuin is belangwekkend en representatief voor een laat 19de-eeuws aangelegd landschapspark.

Historiek

De opmerkelijke 19de-eeuwse neoclassicistische herenwoning is gelegen in het dorpscentrum van Overmere aan de Baron Tibbautstraat, een onderdeel van de steenweg en verbindingsweg van Gent via Zele naar Dendermonde. Deze steenweg gaat terug op de 'Heirwech naer Appelsveer' zoals opgetekend op de 'Caerte ende discriptie figuerative vande gheel den Lande van Aelst' door J. Horenhault in 15(9)6 en werd eveneens aangegeven op de kaart van het Land van Aalst en gepubliceerd in de 'Flandria Illustrata' van A. Sanderus van 1644. In de loop van de 18de eeuw werd de heirweg deels rechtgetrokken en op de kabinetskaart van de Ferraris (1770-1778) genoteerd als "Grand Chemin de Gand à Dendermonde".

De 19de-eeuwse woningen van lokale en nationale prominenten, zoals dit buitengoed van Minister van Staat Emile Tibbaut, concentreren zich in het dorpscentrum nabij het kruispunt met de parochiekerk, pastorie, Boerenkrijgmonument en voormalig 'Groot Huys' of 'Verviershuis'.

Het beeldbepalende herenhuis werd volgens kadastergegevens samen met het landgebouw met stal, bestemd voor de dienstbode, koetsier en hovenier, in 1877 gebouwd in opdracht van notaris Theodoor Urbain Burm, na aankoop van een onbebouwd terrein van landbouwers Josef en Frans Krick. De architect van deze fraaie herenwoning is niet bekend. De grote achterliggende tuin met laat-19de-eeuwse landschappelijke aanleg werd wellicht ongeveer gelijktijdig met de bouw van het herenhuis aangelegd.

Volgens bewaarde minuten in het Belgische Rijksarchief, was Theodoor Urbain Burm minstens van 1876-1888 als notaris in Overmere actief. In de literatuur wordt hij in verband gebracht met de welstellende bouwondernemersfamilie Burm die te Zele-dijk een bloeiende scheepswerf en vervolgens houthandel bezat. Rond de eeuwwisseling was deze familie onder meer eigenaar van het als monument beschermde 'Kasteel van den Dijk'.

De herenwoning werd nadien als buitengoed verworven door Baron Emile Tibbaut (Kalken 1862 - Parijs 1935), Belgisch politicus voor de Katholieke Partij. Volgens de biografie, geschetst door auteur Willy van Waelvelde in het tijdschrift van de Heemkundige Kring van Overmere, groeide Emile Tibbaut als zoon van de Kalkense notaris, provincieraadslid en burgemeester Adolphe Tibbaut op binnen de begoede, politiek actieve, christelijke en Franssprekende burgerij. Hij deed zijn humaniorastudies aan het Sint-Jozefcollege bij de Jezuïeten te Aalst en studeerde daarna rechten aan de Katholieke Universiteit Leuven. Hij huwde Margriet Herman, dochter van een procureur des Konings te Brugge, en vestigde zich na zijn studies in 1887 in Gent als advocaat waar hij van 1896 tot 1899 ook in de gemeenteraad zetelde. In 1898 werd hij verkozen als volksvertegenwoordiger voor de Katholieke Partij in het arrondissement Dendermonde. Hij bleef zetelen tot aan zijn dood in 1935. Van 1928 tot 1930 was hij voorzitter van de Kamer van Volksvertegenwoordigers. In 1921 werd hem de adellijke titel van Baron verleend door Koning Albert I, die hem in 1930 tot Minister van Staat benoemde. Emile Tibbaut wordt naast zijn politieke carrière, vooral geroemd om zijn sociaal engagement ten overstaan van de landbouwersbevolking. Hij was in 1891 medestichter van de Oost-Vlaamse Landbouwersbond, die later opgenomen werd in de Belgische Boerenbond. Eveneens in 1891 richtte hij de eerste Maatschappij voor werkmanswoningen in Oost-Vlaanderen op, 'Eigen Heerd is goud weerd'. Hij steunde ook actief het 'Werk van de Akker' en propageerde diverse (vee-)verzekeringen ter ondersteuning van de kleine boeren. Op communautair vlak sprak hij zich, ondanks zijn Franstalige achtergrond, uit voor de vervlaamsing van de Gentse universiteit. Emile Tibbaut overleed te Parijs, maar werd in 1935 in Overmere begraven. Als hommage aan deze opmerkelijke bewoner werd een deel van de Dorpsstraat nadien naar hem vernoemd. In 1957 werd ter ere van hem een gedenkplaat aan de gevel van het herenhuis geplaatst.

Het herenhuis werd na het overlijden van Emile Tibbaut verworven door notaris Alfons D’Hooghe, die er van 1945-1967 notariaat hield. Op het moment van de bescherming (2014) was het herenhuis in privébezit.

Beschrijving

Het betreft een zeer fraai neoclassicistisch herenhuis met authentiek voorkomen en kenmerkende U-vormige aanleg. Het bestaat uit een hoofdvolume van vijf traveeën en twee bouwlagen onder pannen schilddak (nok evenwijdig aan de straat), traditioneel geflankeerd door twee haast identieke kleine vooruitspringende volumes van één travee en één bouwlaag onder pannen schilddak (nok loodrecht op de straat).

Het herenhuis is ingeplant op de oude rooilijn aan de provinciale baan en daardoor uitspringend ten opzichte van de jongere bebouwing. De stoep voor het huis is door vierkante arduinen stoeppalen die verbonden zijn met een ijzeren ketting van de straat afgescheiden. Deze afperking van de toegang tot het herenhuis en het gedeelte van de stoep dat privé-eigendom was is een fenomeen dat vanouds behoorde tot de belangrijke gebouwen in stedelijke context. Door heraanleg of verbreding van voetpad of rijweg is deze visuele afscheiding van het privé en openbaar stoepgedeelte veelal verdwenen. De grote achterliggende tuin is toegankelijk via een ijzeren poort rechts, die gevat is tussen gemetste pijlers met vaasbekroning.

Exterieur

Het is een onderkelderd woonhuis van het dubbelhuistype onder schilddak met één dakkapel en twee siervazen op de nokeinden. De monumentale gepleisterde en witgeschilderde voorgevel op arduinen plint met keldervensters is gevat tussen hoekpilasters met verdiepte panelen. De straatgevel wordt horizontaal gemarkeerd door een puilijst, cordon en verkropt hoofdgestel dat bestaat uit een architraaf, fries met spiegelpanelen en een gekorniste kroon- en tandlijst met consoles met bladwerk. De licht vooruitspringende centrale deurtravee is traditioneel rijker uitgewerkt en wordt gekenmerkt door een beeldbepalende getoogde voordeur gevat in een arduinen omlijsting met sierlijke sluitsteen en voorafgegaan door een arduinen trap. De fraaie oorspronkelijke vleugeldeur is rijkelijk uitgewerkt in de typische neoclassicistische stijl. De steekboogvensters met T-ramen behielden hun oorspronkelijk schrijnwerk. De benedenvensters op arduinen lekdrempel rusten op consoles en zijn afgesloten door persiennes. De bovenvensters zijn voorzien van een geriemde omlijsting met sluitsteen. De zijgevels en achtergevel zijn beraapt.

Het linkerbijgebouw heeft een getoogde koetspoort waarvan het bovenlicht van de vleugeldeur voorzien is van verzorgd ijzeren traceerwerk. Een gelijkaardige poort onder rond luikje is er ook aan de tuinzijde. De behouden baksteenvloer is versierd met een geometrisch patroon in gesinterde baksteen. Het gelijkaardig rechterbijgebouw heeft een venster onder houten rolluikkast in plaats van een poort. Een getoogde deur in de zijgevel achteraan, verleent toegang tot dit vroegere dienstgebouw.

De achtergevel vertoont dezelfde ordonnantie als de voorgevel en wordt centraal gemarkeerd door een beglaasde vleugeldeur onder jongere glazen luifel. Daarboven is een rondboogvormig traphalvenster met vaasmotief in geslepen glas in het midden van ovaalvormig ijzerwerk. Net onder het hoofdgestel verlicht een kleine oculus met dezelfde afwerking, het trapgedeelte dat naar de zolder leidt. Het hoofdgestel en de omlijsting rond de getoogde muuropeningen zijn vlak gepleisterd, waardoor ze mooi contrasteren met het kwaliteitsvolle rotseerwerk en wat typisch is voor de bouwperiode en stijl.

Interieur

Het interieur vertoont een traditionele dubbelhuisindeling met centrale hal en flankerende salons, zowel op de begane grond als op de bovenverdieping.

Het kwaliteitsvol interieur, uitgevoerd in hoogwaardige materialen, wordt gekenmerkt door een zeer opmerkelijke uitwaaierende houten staatsietrap tegen de achtergevel, die doorloopt tot aan de zolderverdieping en verlicht wordt door een groot rondboogvormig en rond venster. De fraai uitgewerkte staatsietrap, aan zwart marmeren bloktreden en met deels houten en deels ijzeren spijlen, is thans ontdaan van de geverfde afwerkingslagen. De traphal wordt voorts gekenmerkt door een met wit en zwarte marmeren vloer. Het verzorgde neoclassicistisch stuc- en binnenschrijnwerk bleef behouden.

Het voormalig kabinet van Baron Emile Tibbaut situeert zich op de begane grond aan de straat. Volgens mondelinge overlevering werd dit salon door hem verrijkt met een schouw in neo-Vlaamserenaissance-stijl ter vervanging van ouder exemplaar.

Tuin met dienstgebouw

De tuin is bereikbaar via de tuintoegang rechts van het huis, dat afgesloten is met een ijzeren poort tussen gemetste pijlers met vaasbekroning.

Achter de woning staat een bakstenen dienstwoning met stal dat volgens mondelinge overlevering aanvankelijk bestemd was voor de dienstbode, koetsier en hovenier. De paardenstal met hooizolder bevond zich onder hetzelfde dak. Dit bakstenen huis van drie traveeën en één bouwlaag onder schilddak, bedekt met rode en zwarte S-pannen, werd gelijktijdig met het woonhuis in 1877 in neogotische stijl gebouwd (zie kadasterarchief). De gevels zijn versierd met spiegelboogvormige spaarvelden met getoogde muuropeningen met behouden schrijnwerk. De achtergevel, uitgevend op de aangebouwde glazen serre onder lessenaarsdak, werd verfraaid met pittoreske tudorboogvormige gekoppelde venstertjes. Het windveer van het dakvenster met laadluik achteraan is versierd met siersnijwerk (Franse lelie). Dankzij de uitgekiende vormgeving en materiaalgebruik heeft dit functioneel gebouw een pittoresk voorkomen en krijgt het meer de allure van een tuinfolie dan van een bijgebouw. De oorspronkelijke binnenindeling bleef behouden. Vooraan herbergt de voormalige woonplaats nog een elegante wenteltrap en brede Vlaamse haard; de achterliggende vroegere paardenstal nog twee ruiven.

Een voormalige remise situeert zich ten westen van de dienstwoning. Dit eenvoudig bakstenen volume (nok haaks op de straat) onder zadeldak, met korfbogige poort is nu in gebruik als garage. Het bouwjaar is niet bekend, maar klimt wellicht ook op tot het laatste kwart van de 19de eeuw.

Achteraan het herenhuis grenst een gekasseid terras, aangelegd door de huidige eigenaars, aan een tuinstrook met formele aanleg. Een gekasseid pad in de as van de notariswoning compartimenteert deze tuinstrook met formele aanleg in twee met buxushaag afgeboorde tuinpartijen.

De daarachter liggende zeer fraaie ruime tuin vertoont een laat 19de-eeuwse landschappelijke aanleg, met typisch zacht glooiend met gras begroeid niveau en omlopende slingerende paden. Een monumentale solitaire rode beuk (stamomtrek 3 à 4 meter) in de zichtas van het woonhuis, een wilde kastanjeboom en een verder gelegen rode beuk en een lovergang typeren deze landschappelijke tuinstijl en zorgen voor de diversiteit aan boomsoorten, cultuur- en kleurvariëteiten in het tuinpark. Vanuit de centrale gang heeft men een zeer mooi zicht op de parktuin en is de visuele verbondenheid tussen woonhuis en parktuin het sterkst. Helemaal achteraan de parktuin, nabij de perceelgrens, ontwaart men een kunstmatig verkregen overgroeide heuvel boven een troggewelfde voorraadkelder, waarvan de ingang gemarkeerd wordt door twee gekandelaarde bomen.

  • Mondelinge gegevens verstrekt door de bewoners, Overmere, 2005.
  • Prentbriefkaartencollectie dhr. D. De Block, Overmere.
  • S.N., 2000: Een eeuw Overmere in beeld, Heemkundige Kring Overmere, XVIII.4, 164.
  • S.N., 1992: Overmere ons dorp, 22-23, 45.
  • DE WILDE I. 19997: Zele-Berlare. Open Monumentendag zondag 14 september ’97, Zele – Berlare.
  • VAN WAELVELDE W. 1987: Baron Emiel Tibbaut (1862-1935) - Volksvertegenwoordiger en Minister van Staat, Heemkundige Kring Overmere, V.3, 50-62.

Bron: Onroerend Erfgoed, digitaal beschermingsdossier 4.001/42003/114.1, BERLARE : Voormalige notariswoning Burm, later buitengoed Baron E. Tibbaut, bijhorende parktuin met dienstgebouw
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Notariswoning Burm met siertuin [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/79377 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.