erfgoedobject

Parochiekerk Sint-Jacob-de-Meerdere met kerkhof

bouwkundig element
ID
78764
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/78764

Juridische gevolgen

Beschrijving

Parochiekerk Sint-Jacob-de-Meerdere, georiënteerde vroeg-gotische kerk, met koor, portaal en sacristie die in de 17de eeuw (her)opgebouwd zijn. Centraal in de dorpskern gelegen kerk, met omringend het goed bewaarde, omhaagde kerkhof met ruime grasperken en talrijke bomen. De toegang tot het kerkhof wordt gemarkeerd door een met leibomen (linden) afgezoomde dreef. Het beeld van het kerkhof wordt bepaald door enkele uitzonderlijke graftekens, namelijk de monumentale neoclassicistische stèle van Petrus (Standaert) en een drietal zeer waardevolle smeedijzeren kruisen, waarvan één met koperplaat.

Historiek

De parochie Hoeke is in de loop van de 13de eeuw ontstaan uit de uitgestrekte moederparochie Oostkerke, die op haar beurt afhing van de Sint-Quintensabdij uit Vermandois. De oudste vermelding van een kapel dateert uit 1260. In 1275 schenkt de Duitse koopman Hendrik de Coussevelde of Hendrik van Koesfeld (Westfalen), een som van 250 ponden Vlaams voor het bouwen van een kerk in Hoeke. Tijdens de 16de eeuw (1580) lijdt het kerkje onder de godsdiensttwisten. De klokken worden in Sluis hersmolten tot kanonnen. In 1591 wordt de kerk weer in gebruik genomen en worden opnieuw erediensten gehouden. Strobedekking in 1616. Ingrijpende herstellings- en aanpassingswerken in de 17de eeuw. In 1637-39 worden herstellingswerken uitgevoerd aan toren en beuk, het koor wordt grotendeels heropgebouwd door de Brugse metselaar Marcus Feys, Simon van Houtte construeert een nieuw portaal. Het schip en het koor krijgen een houten tongewelf in plaats van het vermoedelijk vlakke houten plafond. In 1640 is het koor hersteld, echter nog zonder dak. Tegen de oostzijde van het koor wordt een sacristie aangebouwd: de datumsteen in de oostgevel vermeldt het jaartal "1649".

In 1832 wordt intern een doksaal gebouwd. In 1838 wordt het tongewelf blauw geschilderd met gouden sterren. Architect Charles De Wulf (Brugge) leidt een grondige restauratiefase in 1900-1902. In 1903 wordt het interieur beschilderd in neogotische stijl door ene Goethals. Het gebouw wordt in 1938 door de Koninklijke Commissie gerangschikt bij 'monumenten van derde klas'. In 1944 loopt de kerk schade op, onder andere de klokverdieping in de toren wordt vernield; herstellingswerken in 1948 onder leiding van architect Maurice Hocepied (Brugge). In deze restauratiefase verdwijnen de neogotische beschilderingen en worden de vier galmgaten eenvormig gemaakt. In 1988, dringende herstellingswerken aan dak en regenafvoer. In 2002 onderhoudswerken aan dak, goten en smeedwerk.

Beschrijving

De plattegrond ontvouwt: een vierkante westtoren, een eenbeukig schip van drie traveeën en een hoger koor van drie traveeën met driezijdige sluiting, waartegen ten oosten een vierkante sacristie. Roodbruine baksteenbouw onder leien bedaking: toren met tentdak, schip en koor onder zadeldaken met verschillende nokhoogte (koor is circa 80 cm. hoger), sacristie onder half schilddak. De vroeg-gotische massieve westtoren met stompe spits wordt op drie zijden geschoord door zware, verjongende en versneden hoeksteunberen, haaks op elkaar gesteld; op de oostzijde door lisenen. Korfboogpoort aan de westzijde gevat in spitsboognis met driepas in het boogveld in geprofileerd baksteenmetselwerk. De poort bevat een deurnaald versierd met bladmotieven met jaartal "1638". De driepas bevatte een beeld van de Heilige Jacobus, dat nu in de kerk staat. Aan de zuidzijde van de toren is een calvarieberg in grotto-uitvoering geplaatst. De torenwanden zijn voorzien van lichtspleten. De klokverdieping werd na vernielingen in de Tweede Wereldoorlog grotendeels gereconstrueerd in 1948-49; enkel het spitsbogig galmgat en het omringend metselwerk aan de westzijde is authentiek; het noordelijke galmgat was oorspronkelijk rondbogig. Op halve hoogte van de galmgaten loopt een natuurstenen band; boven de steunberen zitten natuurstenen blokken.

Het schip is breder dan de toren en wordt geritmeerd door versneden steunberen waartussen spitsboogvensters. Gevels afgelijnd door houten gootlijst op klossen. De westgevel is met vlechtingen afgewerkt; aan beide zijden van de toren een spitsboogvenster met rechte en afgeschuinde kanten, gedicht bij de constructie van het doksaal in 1832. Op de westmuur, oostwaarts van de toren, sluit een neogotisch hek een klein hok af waarin geofferde dieren werden geplaatst die ten voordele van Heilige Antonius openbaar verkocht werden. Boven het hok, een terracotta bas-reliëf waarop afbeelding van Heilige Antonius, vermoedelijk aangebracht in 1832 in de uitsparing van het gedichte spitsboogvenster. In 2003-2004 geconserveerd en gerestaureerd door J. Vereecke.

In de twee meest westelijke traveeën zijn de langsmuren doorbroken door spitsboogvensters, aan de buitenkant versierd met een rondlopend kraalmotief. In de eerste travee, in beide langsgevels, een dichtgemetselde rondboogdoorgang. In de derde travee, jongere tudorboogvensters met kraalmotief. Het aansluitende koor werd circa 1640 herbouwd met behoud van het bestaande grondplan; de muren zijn ongeveer 80 cm. hoger opgetrokken dan de muren van het schip. De spitsboogvensters hebben afgeschuinde dagkanten. Sacristie in oostgevel gedateerd "1649", in de zuidgevel een rechthoekige, betraliede vensteropening met natuurstenen kozijn.

Interieur

De toren heeft op de gelijkvloerse verdieping muraalbogen en vier bakstenen hoekzuiltjes met kapiteeltjes, wat wijst op een oorspronkelijke bedoeling de benedenverdieping te overwelven. Nu bezit de toegangsruimte onder de toren een vlakke houten roostering. Op de tweede verdieping zit een rondbogige doorgang naar de dakstructuur. Iets lager zit een oudere dichtgemetselde rondboogdoorgang in een segmentboognis.
Eenbeukig schip met 17de-eeuws houten tongewelf (beuk) dat lichtblauw geschilderd is. In het koor ligt het tongewelf circa 120 centimeter hoger; in de apsis bevinden zich twee houten leeuwenkoppen die de gewelfribben dragen. In de kerkruimte ligt een vloer uit 1855 in blauwe natuursteen met gerecupereerde witte en blauwe grafzerken (1550-1777). Ter hoogte van de overgang van beuk naar koor bevat de vloer een centrale windroos in Rouge Royale, Jaune Claire en wit marmer. In het koor komt een combinatie van zwarte Noir de Mazy of gelijksoortige steen en witte marmeren tegels in dambordpatroon voor. De wanden van beuk en koor werden gepleisterd en witgeschilderd. Het houten doksaal uit 1832 wordt gedragen door vier Ionische pilasters, waarop een klein orgel staat (1858). Onder het doksaal zit centraal de vierkante ingangsdeur, geflankeerd door rondboogopeningen die afgesloten worden door hekkens met messing bekroning: speerpunten, wereldbollen en triomfvazen. Sacristie met cementtegelvloertje waaronder vermoedelijk nog de originele vloer is bewaard. De sacristie is overdekt met een graatgewelf.

Mobilair

Hoogaltaar, beschilderd hout, 18de eeuw. Portiekaltaar met twee composietzuilen en twee composietpilasters die een klokvormig fronton dragen. In 2001 werd het fronton door Gerard Thienpont gereconstrueerd in gips, met nieuwe thematiek, ter vervanging van het origineel dat werd vernield in de Tweede Wereldoorlog. Ingewerkt schilderij van de Heilige Familie door Jan Ryckx (1635). Stipes in Lodewijk XVI-stijl. Altaar als marmeren sarcofaag. Gerestaureerd in 2001.
Altaar, hout, samengesteld uit onderdelen van een 18de-eeuwse biechtstoel uit Westkapelle, die sinds 1956 in Hoeke is.
Communiebank, eik, 1744-46. Vier opengewerkte panelen tussen vijf pilastertjes, met Lodewijk XIV-motieven.
Preekstoel, eik, eerste helft 18de eeuw, vierzijdige kuip op getorste zuil, waarboven een vierkant klankbord.
Doksaal, hout, 1832.
Orgel in drieledige orgelkast, 1858. Gemaakt door orgelmaker Pieter Loncke uit Hoogstade. Grondig gerestaureerd in 2002-03 door de Nederlandse firma Kerkorgelbouw Pels en Van Leeuwen uit 's Hertogenbosch, onder begeleiding van orgeldeskundige Jef Braekmans uit Vorselaar.
Doopvont, marmer, met roodkoper deksel, 19de eeuw.
Schilderij van Jeroen Bosch: 'De Jobtriptiek', 1505, uitgeleend aan Groeningemuseum (Brugge) sinds 1931.
Twee schilderijen op hout, begin 16de eeuw, restanten van een drieluik: middenpaneel 'Aanbidding der herders', zijluik 'Besnijdenis'. Mogelijk uit de school van Hugo Vander Goes. De 'Aanbidding der herders' werd geconserveerd door V. van Caloen in 2003.
Schilderij 'Onze-Lieve-Vrouw als Moeder van Smarten', ovaal, doek op hout, 18de eeuw. Geconserveerd door V. van Caloen in 2003.
Gepolychromeerd houten beeld 'Onze-Lieve-Vrouw van Smarten', 19de eeuw, gekleed in paars fluweel met zilverdraadversiering. Conserverende behandeling in 2000-2001 door Gerard Thienpont.
Gipsen beelden, onder meer van Heilige Jacob de Meerdere, Heilig Hart van Christus, Heilige Theresa, Heilige Antonius Abt, Calvarie.
Beeld 'Heilige Jacobus de Meerdere' stond in de spitsboognis met drielob boven de westelijke ingang. Euvillesteen, slechte staat. Conserverende behandeling in 2000-2001 door Gerard Thienpont. Zal vervangen worden door een kopie van atelier Lucarté uit Essen.
Kerkklok uit 1649 is in 1944 gebarsten en werd in 1960 omgegoten. Een klok uit 1729 werd geroofd tijdens de Franse revolutie.

  • Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg West-Vlaanderen, Cel Monumenten en Landschappen, Dossier DW45, Archief nr. W/00254 en Levend Archief.
  • Atlas der Buurtwegen Hoeke, 1844, plan 3.
  • Aanwijzende fotografische inventaris van de drie rechterlijke kantons Brugge, Brussel, 1965, p. 380.
  • AERNOUDTS K., Hoeke. Een vrije stad aan het Zwin, in Rond de Poldertorens, jg. 43, nr. 2, 2001, p. 46-51.
  • BALLEGEER J., Kapellen in onze Zwinstreek, in Rond de poldertorens, jg. 46, nr. 2, 2004, p. 47.
  • BONTE G., Duitse handelsbetrekkingen met het Zwin, in Rond de Poldertorens, jg. 29, nr. 1, 1987, p. 1-9.
  • Brochure: Kerk van Sint-Jacob de Meerdere, Hoeke.
  • CORNILLY J., Monumentaal West-Vlaanderen. Beschermde monumenten en landschappen in de provincie West-Vlaanderen, deel III: Arrondissementen Brugge, Diksmuide, Oostende en Veurne, Brugge, 2005, p. 61.
  • DEVLIEGHER L., De Zwinstreek, in Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen, deel 4, Tielt, 1970, p. 65-74.
  • FAUCONNIER A. en P. ROOSE, Het historische orgel in Vlaanderen, Brussel, 1986, p. 276-280.
  • MAEGHE L. e.a., Kerkhoven van de stad Damme. Toestandbescherijving - Behoud graftekens, Damme, 2005.
  • MAEGHE L., Muzikale klanken uit het gerestaureerde orgel van Hoeke, in Rond de poldertorens, jg. 45, nr. 2, 2003, p. 48-53.
  • MAEGHE L., Het orgel in de kerk van Hoeke: een muzikale geschiedenis, in 't Zwin rechteroever, jg. 3, nr. 4, 2003, p. 5-12.
  • RAU J., Het Damme van toen en omgeving, Brugge, 1981, p. 52-53.
  • RYCKAERT M., Orgel in Hoeke gerestaureerd, in In de steigers, jg. 10, nr. 2, 2003, p. 83.
  • WEYMEIS C., Het land van Uilenspiegel. Damme, Knokke, Sluis, Leuven, 2001, p. 40.

Bron: CALLAERT G. & HOOFT E. met medewerking van SANTY P. & SNAUWAERT L. 2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Damme, Deel I: Stad Damme, Deelgemeenten Hoeke, Lapscheure en Moerkerke, Deel II: Deelgemeenten Oostkerke, Sijsele en Vivenkapelle, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL17, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Hooft, Elise; Callaert, Gonda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiekerk Sint-Jacob-de-Meerdere met kerkhof [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/78764 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.