erfgoedobject

Herenhoeve met herenboerenpark

bouwkundig / landschappelijk element
ID
787
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/787

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Herenhoeve
    Deze vaststelling is geldig sinds

Beschrijving

Herenhoeve uit de eerste helft van de 17de eeuw (waarschijnlijk 1623), sinds 1923 in bezit van de familie Van Bockryck. Gebouwen in Maasstijl uit de eerste periode, met laat-classicistische verbouwingen van 1788. Bijhorend herenboerenpark (ca 1 ha) uit het midden van de 19de eeuw, met beeldbepalende muur en bomen, belangrijk hekwerk en moestuin op de oude site.

de Corswarem, de Moffarts en van Bockryck

Het goed, dat een ruime kavel beslaat tussen de Dorpsstraat en de Beukenlaan, kreeg zijn huidige benaming van notaris Constant van Bockryck die er sedert het begin van de 20ste eeuw eigenaar van was en wiens afstammelingen het nog steeds bewonen. Het gaat echter op een ouder verleden terug, verbonden met de familie de Corswarem, die al sedert het einde van de 15de eeuw heren waren in Hoeselt. De zetel van de heerlijkheid was het Hof van Kukelberg, de voorloper van het huidige goed.

In 1716 komt het in handen van Willem Gerard Moffarts, telg van een geslacht dat al van in de vroege 17de eeuw het schepenambt in Hoeselt bekleedde. In 1745 verwierf hij de baronstitel en de hele 19de eeuw hielden zijn nakomelingen het goed in handen. Maria Theresia de Bouckmans, weduwe van Karel Willem Alexander de Moffarts (+1840) wordt in de kadastrale legger als eigenaar vermeldt. Zij vererft het goed aan haar zus Philippina, echtgenote van ridder Camille de Borman, rentenier en bewoner van het kasteel in Schalkhoven. De volgende generatie verkoopt het.

In Les Délices du pais de Liège (1744) wordt het goed niet getekend, maar wel vermeld als een grote en fraaie constructie in stedelijke trant, rond een erf met een toegang vanuit het dorp en een tweede toegang vanuit de velden via een dreef met hoog opgaande bomen. Op het Primitief kadasterplan is het een groot, gesloten complex rond een langwerpige binnenplaats (perceel nr. 26) en een bijkomend alleenstaand gebouw (geen nr.) op een tweede erf naast de oostelijke vleugel. Achter deze vleugel ligt een omhaagde tuin (nr. 25) en achter en naast de westelijke vleugel een ruime lusttuin (nr. 21), die nog allebei bestaan.

Aan de overkant van de voetweg (nr. 82 in de Atlas van de Buurtwegen) die later de Beukenstraat wordt, liggen een bouwland en een boomgaard (nr. 9 en 24) en daar tussen een perceel lustbos (nr. 22, 70 a groot) met een paviljoen (nr. 23). Het op de Ferrariskaart (1771-1777) nog als een gesloten complex weergegeven geheel, heeft hier reeds een L-vorm. In de Tabel voorbereidend tot de schatting (1843) worden het huis, de brouwerij (nr. 27), in het verlengde van de westelijke vleugel, de moestuin en de lustgrond summier beschreven omdat ze als ijkpunten gekozen werden voor de bepaling van de belastingsklasse. Het is een ‘Heerenhuis in het midden van het dorp gelegen, in brik en arduin steenen gebouwd met schalien gedekt bevattende geleijkvloers 8 plaetsen van verschillende grotte als mede eene keuken, op de verdieping 6 goede kamers, met opvaert en schoonee uitgestrekte remisen en stallingen en verders ander goede toebehoorten aen een buytengoed noodig, het alles in vrij goeden staet’. De brouwerij, die in 1866 haar functie verloor, zoals haast overal het geval is in die periode en later werd afgebroken, was voor eigen gebruik bestemd.

De moestuin was gelegen ‘op grond van de eerste klasse der bouwlanden bij de woning, door levende heggen omgeven met verschillende vruchtbomen beplant en waerin allerhande soorten van fijne en andere groenten met alle zorgvuldigheid tot gebruyck van den eigenaar geteeld worden’. De lusttuin wordt algemeen gekarakteriseerd als ‘tot vermaek en siraad van buytengoederen’.

De aquarel van Philippe de Corswarem, gemaakt toen Karel de Moffarts nog in leven was, zoals uit zijn notitie achteraan mag afgeleid, toont het nog witgekalkte huis vanuit de Dorpstraat, met zijtrapgevels en kloosterkozijnen, die vandaag vervangen zijn door een schilddak en eenvoudige rechthoekige omlijstingen van blauwe hardsteen. Dat de constructie opklimt tot de 17de eeuw, zoals aangegeven in het 1622- chronogram PaX hUIC DoMUI (Vrede voor dit huis) op een steen die ter plaatse werd opgegraven en in de poortdoorgang werd ingemetseld, blijkt uit de muurankers, de speklagen en de kroonlijst met modillons van mergelsteen, evenals uit een mooie balustertrap in het interieur. Het werd evenwel in de 18de eeuw aangepast, ondermeer werd er een trap met platte balusters toegevoegd, zoals blijkt uit het jaartal 1788 op de sleutel van de deuromlijsting aan de erfzijde. In de deurwaaier staat het wapen de Moffarts in gebrandschilderd glas. Het alleenstaand gebouw en de oostelijke vleugel werden in 1907 gesloopt, maar het deel naast de inrijpoort in de straatvleugel bleef behouden.

Het goed vandaag

Van de hoeve, op de Ferrariskaart (1771-1777) nog een gesloten complex waarvan in 1844 (Atlas van de Buurtwegen) de zuidvleugel reeds verdwenen was en later ook de oostvleugel werd afgebroken, rest vandaag een L-vormig geheel.

De bakstenen gebouwen van twee bouwlagen onder schild- (noordvleugel, leien) en zadeldaken (Vlaamse pannen) zitten met oorspronkelijke afwerking van mergelsteen voor de hoekbanden, banden, kroonlijst en resten van de oorspronkelijke vensteromlijstingen. Te oordelen naar de plaatsing van de banden waren de oorspronkelijke beluikte vensters mergelstenen kruiskozijnen, waarvan langs de straatzijde op de eerste bouwlaag een aantal korfboogvormige, bakstenen ontlastingsbogen resten. De huidige rechthoekige vensters in kalkstenen omlijsting zijn een laat-classicistische aanpassing. De sluitsteen boven de rondboogdeur in een rechthoekige kalkstenen omlijsting met imposten, dateert deze verbouwing in 1788. De erfzijdegevel bewaarde een paar kleine mergelstenen vensters met negblokken.

De noordelijke straatvleugel is voorzien van dakkapellen en twee gesmeed ijzeren windvanen. De kroonlijst aan straatzijde dateert uit de periode van de bouw: geprofileerd op ojiefvormige consoles, met een fries van cartouches, ruiten en rechthoeken; aan erfzijde een bakstenen muizentandfries. Gesmede ijzeren muurankers met krullen (17de eeuw). De inrijpoort aan de noordelijke straatvleugel, een rondboogpoort in kalkstenen omlijsting met negblokken aan de posten, heeft een sluitsteen met weggehakt wapenschild of opschrift. In één van de muren van de doorrit werd een -waarschijnlijk van elders afkomstige- gevelsteen ingemetst met chronogram: PAX HVIC DOMVI (1623). Aan erfzijde vervangt de bakstenen korfboogpoort de oorspronkelijke, rechthoekige poort. De aansluiting van de verdwenen oostvleugel, evenals de vorm van zijn zadeldak, is nog zichtbaar in de erfzijdegevel.

Vandaag wordt de straatvleugel naar het oosten in L-vorm verlengd door een korte muur van baksteen en naar het westen door de lange door steunberen gestutte parkmuur die wellicht nog tot de 17de eeuw opklimt, getuige de speklagen van mergelsteen. De voormalige binnenkoer werd als tuin aangelegd en ingedeeld in vier grasperken rond een centraal cirkelvormig bloemperk, een situatie die al voorkomt op een foto van 1944. Er groeide toen leifruit tegen de gevels en een wisteria in de hoek.

De westvleugel omvatte oorspronkelijk een gedeelte van het woonhuis in de noordtravee, en de stallen (twee en een halve bouwlaag. Op de bovenverdieping bleven de mergelstenen omlijstingen met negblokken van de oorspronkelijke, vierkante venstertjes bewaard. Het materiaal van het kalkstenen rondboogdeurtje schijnt authentiek, maar de plaatsing onder een in de muur ingemetste houten balk is merkwaardig. Rechthoekige deuren in vlakke kalkstenen omlijsting. Kleine rechthoekige vensters, onder meer uit de tweede helft van de 19de eeuw. De zijgevel is voorzien van aandak en vlechtingen. Aansluitend een lager gebouw onder zadeldak (Vlaamse pannen), voorzien van twee S-vormige muurankers (eerste helft 17de eeuw). Waarschijnlijk opgetrokken van hergebruikt materiaal.

Vandaag zijn de gevels van hun kalklagen ontdaan en is de zuidelijke zijde afgebakend door een lage keermuur met een wit geschilderd smeedijzeren hek van 16 traveeën plus een poorthek, uit einde 19de – begin 20ste eeuw. Het is een eenvoudig spijlenhek geritmeerd door stijlen gevormd door gietijzeren zuiltjes met sokkel en acanthuskop als bekroning, aan beide uiteinden uitlopend op een hoge pijler met een hoge sokkel en een deksteen van blauwe hardsteen. Gelijkaardige pijlers dragen het hek via dubbele smeedijzeren banden. Het hek heeft vierkant stijl- en regelwerk, ronde spijlen met lanspunt, gepunte onderspijltjes en een makelaar met volutes. Bij de oostelijke tuinmuur groeien struiken en een mammoetboom (Sequoiadendron giganteum) en staat nog de stam van een gestorven tamme kastanje.

De moestuin

Het hek geeft toegang tot de moestuin die in tegenstelling met voorheen zonder harde begrenzing overgaat in het parkje. In de as ervan, aangelegd als een dreefje van perelaars (5 en 8 exemplaren) aangevuld met een taxus, staat in de Beukenstraat, een tweede, recenter hek tussen gelijkaardige pilasters van blauwe hardsteen, maar met een verdiepte spiegel op de schacht. Vermoedelijk bij de verbreding van het wegeltje van 1812 en de inrichting van de huidige straat tijdens het interbellum, werden de hekpijlers verplaatst en voorzien van het huidige hek. Dat is van bandijzer, gebruikt zowel voor de stijlen, de regels als de spijlen. Op de oostzijde is de tuin begrensd door een oude buxushaag (Buxus sempervirens, 58 cm) en aan de Beukenstraat door een haag van schijncipres (Chamaeciparis), niet ouder dan de jaren 1960.

Ten oosten van het dreefje strekt zich de moestuin uit, nagenoeg op dezelfde site als in 1812 en lager gelegen dan de voormalige binnenkoer. De tuin is nog maar voor een deel in bedrijf, is door een T-vormig betonnen tuinpad ingedeeld en is deels bessentuin geworden. Aanleunende tegen de keermuur van de binnenkoer bleven zijn oude broeikassen en koude bakken behouden. In het overgangsgebied tussen de moestuin en het parkje staan nog een notelaar en een tulpenboom, allebei jongere exemplaren.

Het park

Het park ligt ten westen van het dreefje en is al gesignaleerd op de Dépot-kaart van 1872. Het heeft dan een niet meer bestaande rondweg die de nagenoeg vierkante vorm van het perceel volgde. De dichte bomenrand en de opvulling van de ruimte door goed geplaatste solitairen gaf het parkje aanvankelijk een meer gesloten karakter dat vandaag geschonden is. Verschillende bomen, zowel de randbomen als de solitairen, zijn helaas al gesneuveld of ver over hun hoogtepunt heen. Ze worden wel door nieuwe exemplaren aangevuld, die nog te jong zijn om de leemte te vullen.

Het ruime grasveld volgt het tracé van de Dorpsstraat, dat van oost naar west klimt met als hoogste punt de zuidwestelijke hoek en als laagste de moestuin. Aan de zuidzijde (Beukenstraat) is er een uitgesproken talud en is de uit betonpalen en draad bestaande de afsluiting recent, allicht geplaatst toen de straat werd gecreëerd. Aan de west- en noordzijde is er een ondulerend gesnoeide gemengde struikenlaag van hulst, sneeuwbes, hazelaar, meidoorn en acacia. De drie zeer oude taxussen parallel aan de muur in de Dorpsstraat klimmen zeker op tot de aanlegfase. Een voor een bank bedoelde halfcirkel van rododendron is er in uitgespaard en iets verder liggen twee sokkels met delen van een opschrift Omne /vittem. Deze relicten wijzen op een meer gestoffeerde en gesofisticeerde oorspronkelijke aanleg. Als onderbegroeiing komen daslook en klimop voor.

Een decennium of twee geleden werd achter de westelijke dienstvleugel een kleine boomgaard afgebakend door een geschoren haag van buxus met een gesnoeide piramide van taxus in elke hoek en in het midden van elke zijde. Er staan oude en jonge fruitbomen in: appel, pruim, witte en rode kers. Het parkje heeft een hoge beeldbepalende waarde voor het dorp, door zijn meterslange straatmuur aan de Dorpsstraat en door zijn volgroeide, kleurrijke bomen in de Beukenstraat.

BOMEN

Gewone esdoorn met geelgerand blad (Acer pseudoplatanus ‘Leopoldii’)(387 cm, standaard gemeten op 150 cm hoogte) en nog twee exemplaren (316cm) die aan zonnebrand lijden door het wegvallen van een bruine beuk; veldesdoorn (Acer campestre) van de aanlegperiode; meerdere bruine beuken (Fagus sylvatica ‘Atropunicea’)(280-345 cm); een beschadigde bontbladige esdoorn (Acer pseudoplatanus'Leopolldii' (316 cm); acacia (Robinia pseudoacacia), oude zaailingen van een voor opmeting onbereikbare esdoorn (Acer pseudoplatanus), en twee scherpe hulsten (Ilex aquifolium)(135 cm), één met stamschade. Als solitairen op het grasveld: Japanse notenboom (Ginkgo biloba)(371 cm), de stomp van een enorme bruine beuk (Fagus sylvatica 'Atropunicea')(630 cm) die vervangen is door een nieuw exemplaar; een Powlonia (Paulonia tomentosa), een tamme kastanje (Castanea sativa)(325 cm) en een zilverlinde (Tilia tomentosa)(383 cm) die allebei een tak missen. Een appelboom (Malus sp.) met maretak, buxus (Buxus sempervirens)(58 cm) en een oude intacte buxushaag in de moestuin.

  • SCHLUSMANS F. 1996: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Tongeren, Kantons Bilzen - Maasmechelen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 14N3, Brussel - Turnhout.

Bron: DE MAEGD C. EN VAN DEN BROECK M. 2008: Inventaris van historische tuinen en parken in Hoeselt, onuitgegeven tekst, Agentschap Onroerend Erfgoed.
Auteurs: De Maegd, Christiane; Van den Broeck, Myriam
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Herenhoeve met herenboerenpark [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/787 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Gemeente Hoeselt

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.