erfgoedobject

Duitse bunker Dodengang

bouwkundig element
ID
78244
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/78244

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Duitse schutsbunker
    Deze vaststelling is geldig sinds

  • is deel van de aanduiding als beschermd monument Dodengang en bunker
    Deze bescherming is geldig sinds

Beschrijving

De Dodengang is gelegen langs de IJzerdijk, ten westen van de IJzer, ter hoogte van kilometerpaal 16 (waar de IJzer een bocht naar het oosten maakt), op zo'n twee kilometer ten noordoosten van Diksmuide. De site van de Dodengang bestaat uit een bezoekerscentrum, de deels gereconstrueerde Dodengang met Ruiterschans en Muizenval, het demarcatiepaaltje op het uiteinde van de Dodengang en het gedenkteken van Baugniet net voor het loopgravenstelsel. Net buiten (circa 50 meter ten noordwesten van) het domein ligt een - op het moment van inventarisatie vervallen - Duitse bunker, die deel uitmaakt van het verhaal van de Dodengang. Circa 400 meter ten noorden van de site staat de provinciale naamsteen voor de "Petroleumtanks". De omgeving is vlak en bestaat uit weiden.

Historische achtergrond

Het betreft een Duitse bunker met aanpalende schuilplaats, van waaruit de Belgische stellingen van de Dodengang onder vuur genomen konden worden. Een tweede betonnen constructie, die in de IJzer was gebouwd, is na de oorlog verdwenen. De historiek van deze bunkers hangen samen met de geschiedenis van de Dodengang.

Na de Slag aan de IJzer (oktober-november 1914) bezetten de Duitsers nog enkele stellingen op de linkeroever van de IJzer. Een beduchte stelling waren de Petroleumtanks: van hieruit konden ze de Belgische stellingen in de bocht van de IJzer ter hoogte van kilometerpaal 16 onder vuur nemen. Ook vanuit het zuidoosten, vanaf de Minoterie, werden de Belgische stellingen bij Poste de la borne 16 beschoten. De Belgische 3de Legerdivisie ondernam in mei 1915 enkele, bloedige aanvallen op de Petroleumtanks, maar tevergeefs. Bij deze aanvallen kon evenwel wat terrein op de vijand veroverd worden, dat niet verloren mocht gaan.

Generaal-Majoor Jacquet van de 3de Legerdivisie besloot dat een sappe (= naderingsgang of boyau) moest uitgegraven worden langs de IJzerdijk, ten oosten van het verharde jaagpad vanaf kilometerpaal 16 zo'n 700 meter noordwaarts. Vanaf 18 mei 1915 werden de bestaande schutterskuilen en stukjes dwarsliggende gevechtsloopgraven (die om de 40 à 50 meter waren uitgegraven) met elkaar verbonden door het graven van de sappe. Een gevaarlijke klus, want de omgeving van kilometerpaal 16 lag voortdurend onder vijandelijk geschut. Op 27 mei ontdekte men bovendien dat de Duitsers eveneens vanaf de Petroleumtanks begonnen waren te graven, richting kilometerpaal 16, zodat beide partijen elkaar naderden tot op enkele luttele meters. Tijdens een nachtelijke aanval drongen ze zelfs door in het Belgische sappenhoofd. Het uitgraven van zowel de Belgische als de Duitse naderingsgang werd gestopt.

Vanaf juni 1915 werd de smalle en ondiepe greppel van ongeveer 350 meter lang ingericht tot een verbindingsgang: Boyau de Communication de la Borne 16 de l'Yser. Dit werd vanaf eind 1915 omgedoopt tot Boyau de la mort, wegens het heel gevaarlijke werk en de vele slachtoffers die er vielen.

De gang werd verder uitgegraven en opgebouwd, tot ze een diepte van circa 180 centimeter had en zo'n 120 centimeter breed was. De wanden werden verstevigd met vaderlandekes (aardezakjes). Hier en daar werd een abri in de wanden ingebouwd, een schuilplaats onder zware houten balken. De boyau liep in de IJzerdijk niet echt zigzag, zoals een gewone sappe, maar tamelijk rechtlijnig. Er werden dwarswallen opgericht om zich in te dekken tegen het enfiladevuur (in de lengte). De boyau werd steeds meer als gevechtsloopgraaf (tranchee) gebruikt en ingericht: wanden werden verstevigd, er kwamen schietposten en schuilplaatsen, prikkeldraadversperringen… In juli 1915 werd een terugkeergang aan de westelijke zijde van de IJzerdijk aangelegd, een bijna rechtlijnige gang, met daarin een houten smalspoor. Beide gangen werden steeds verder uitgebouwd: ze hadden een breedte van 150 centimeter, met borstweringen van gemiddeld 170 à 180 centimeter hoog.

Het uiteinde van de Dodengang, slechts op enkele meters verwijderd van de Duitse stellingen, was geregeld het toneel van hevige Duitse aanvallen. Om vijandelijke invallen in de Belgische stellingen te vermijden, liet de genie van de 3de Legerdivisie op 11 oktober 1915 een dijkbres van zo'n zes meter diep en 15 à 20 meter breed ontstaan, door de explosie van een mijn op het voorste deel van de Belgische stelling.

De Belgische stelling werd dan ook onder vuur genomen vanuit drie kanten: de Bloemmolens in Diksmuide, de vijandelijke loopgraven tegenover de Dodengang en Duitse scherpschutters, die zich in de bocht van de IJzer hadden opgesteld.

In september 1915 werd gestart met de uitbouw van de Ruiterschans (kortweg Ruiter of Cavalier genoemd), een gevechtsstelling bestaande uit twee evenwijdige loopgraven, waarbij de bovenste als een ruiter te paard boven de andere is aangelegd. De bovenste loopgraaf fungeerde als gevechtsloopgraaf, van waaruit men de beide IJzeroevers onder schut kon nemen. De parallelle loopgraven werden met elkaar verbonden via ladders en trappen. De uitbouw van de Ruiter verliep niet steeds makkelijk, door het vijandelijk geschut dat vooral in mei 1916 hevig was, maar het bolwerk werd in de loop van 1916 steeds meer 'geperfectioneerd' tot een oninneembare vesting. In juli 1916 werd een observatiepost geplaatst, bestaande uit sterke staalplaat, met een op de vijand gerichte kijkspleet en een periscoop, en verbonden met de bevelhebbers via telefoonlijnen. In 1917 waren er vier stelplaatsen voor Maxim-mitrailleurs, een observatiepost en een seinpost aanwezig in de bovenste loopgraaf. Onderaan beschikte men over een stelplaats voor mitrailleurs, twee plaatsen voor mortieren Van Deuren en drie plaatsen voor mitrailleurs. Er zijn momenteel op de Ruiter dertien schuilplaatsen aanwezig, zowel in beton als in hout opgetrokken, voor het logement van de manschappen of voor het opslaan van munitie.

Het uiteinde van de Dodengang, dat met wolfijzers en prikkeldraadversperringen werd beschermd tegen de zeer nabije vijand, werd in 1917 uitgebouwd tot een oninneembare vesting, waar een vijandelijke indringer als een muis in de val zou zitten. De Muizenval, met haar grote betonnen bunker, voorzien van stalen deuren, granaat- en schietgaten, werd met de Ruiterschans verbonden door een vibrator, een toestel die door middel van trillingen alarm kon slaan. Ze was het sluitstuk van de ontdubbelde boyau. De ruimte tussen de betonnen bunker en de twee wachtposten werd ingericht met valkuilen en prikkeldraad en omgeven van drie meter hoge muren van aardezakjes.

De Dodengang was oorspronkelijk ingegraven in de IJzerberm. Om het jaagpad langs de IJzer opnieuw operationeel te maken, werd de IJzerberm in 1924 verbreed en werd het huidige jaagpad aangelegd. De site werd voor een eerste keer hersteld in 1924 en was nog herhaaldelijke keren onderhevig aan herstellingswerken, onder meer in 1962, 1973, 1981, 1995 en 1998. De originele aardezakjes werden vervangen door cementzakjes. Sommige stukken van de Dodengang en terugkeergang waren versterkt met gevlochten takken en blinderingen van balken en planken, terwijl de bodem bestond uit lange stukken hout, met dwarslatten, die als loopplanken dienden. De bodem nu bestaat grotendeels uit een betonnen vloer, net zoals de originele trappen vervangen zijn door betonnen trappen. Ook de bres, die in de IJzerdijk geslagen werd tussen de Muizenval en de Duitse bunker, werd opgevuld. De prikkeldraadversperringen zijn verdwenen.

Beschrijving

Tweeledige betonnen militaire constructie, waarvan het deel ten zuiden bovengronds gelegen is, het noordelijk deel halfondergronds. Het hoger gelegen gedeelte leunt deels op de lagere constructie. Beide constructies bestaan uit beton, gewapend met ronde ijzers en spoorwegstaven.

Het lager gelegen gedeelte heeft grosso modo een omtrek van 650 x 850 centimeter. De ruimte binnenin bestaat uit een grote en een kleinere ruimte. Het plafond is verstevigd met ijzeren balken en heeft twee vierkante openingen. De binnenmuren zijn gegoten tegen planken.

Voor zover zichtbaar, bevat de grote ruimte twee tegenover elkaar gelegen deuropeningen (respectievelijk naar het noorden en naar het zuiden gericht), met ernaast twee schuine kijkgaten. De muren zijn minimum 90cm dik en bevatten uitsparingen voor houten balken. De kleinere ruimte, gelegen aan de westkant, bevat naast een gat in het plafond en uitsparingen in de muren voor houten balken (met nog aanwezige restanten) een (vermoedelijk) schietgat (naar het zuidwesten gericht), dat afgesloten is met een stalen plaat.

Het bovengronds gedeelte is bijna rechthoekig (circa 480 x 640cm). Centraal in deze constructie staat een bijna rechthoekige betonnen blok (circa 130 x 180 cm) met uitsparingen (waarschijnlijk gebruikt als kastjes). Rondom rond deze betonnen blok zijn de buitenmuren van de constructie opgebouwd, die zeven schietgaten bevat (die naar buiten toe versmallen) : vier gaten zijn gericht naar het zuiden (de Dodengang), één op de hoek (zuidwesten) (hier springt de muur ook meer naar het zuidwesten in) en drie naar de weg (west). De openingen bevatten uitsparingen voor hout en één gat bevat nog een deel van een stalen schietplaat. De ruimte tussen de betonnen blok en de buitenmuren is deels overdekt met een afdak van circa 50cm dik. Aan de buitenkant zijn tegen het gegoten beton nog platte betonnen stenen aanwezig.

  • DEBAEKE S. 2003: Het drama van de Dodengang. De hel van het IJzerfront, Koksijde.
  • DELEPIERE A. & HUYS M. 1995: De Westhoek en "De Groote Oorlog": restanten, toeristen en de officiële erkenning, M&L XIV.4, 50-63.
  • VERBEKE R. s.d.: onuitgegeven nota’s.

Bron: WOI Relict (262): Duitse mitrailleursbunker met schuilplaats Dodengang (Kaaskerke - WOI)
Auteurs: Decoodt, Hannelore; Bogaert, Nele
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Is gerelateerd aan
    Belgische stelling Dodengang

  • Is deel van
    Ijzerdijk (Kaaskerke)


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Duitse bunker Dodengang [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/78244 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.