erfgoedobject

Herenhuis in eclectische stijl

bouwkundig element
ID
7690
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/7690

Juridische gevolgen

Beschrijving

Historiek en context

Statig herenhuis in eclectische stijl met néo-Grec-inslag, naar een ontwerp door de architect Joseph Hertogs uit 1894. Opdrachtgever was Carl Franz Adolph Otto Ingenohl (Neuwied, 1849-1934), die in 1873 vanuit zijn geboorteplaats naar Antwerpen emigreerde. Hij huwde in 1878 te Mannheim met Marie Louise Friederike Sauerbeck (Mannheim, 1858-Antwerpen, 1932), kreeg vier dochter geboren tussen 1879 en 1889, en werd in 1886 tot Belg genaturaliseerd. Deze tabakshandelaar en sigarenfabrikant leidde de firma's C. Ingenohl Limited of C. Ingenohl & C° met vestigingen te Manila en Hong Kong, de Orient Tobacco Manufactory, en produceerde sigaren en cigarillos onder de merknamen "La Perla del Oriente", "El Cometa" en "Grandasia". Zijn jongere broer admiraal Friedrich von Ingenohl (Neuwied, 1857-Berlijn, 1933), van 1913 tot 1915 bevelvoerder van de Hochseeflotte van de Kaiserliche Marine, speelde een belangrijke rol tijdens de Eerste Wereldoorlog.

Het hotel Ingenohl vormt de kern van een riant domein waarvan de tuinen zich uitstrekken tot aan de Valkenburgstraat, het vroegere landgoed Charles Langsdorf. De pittoreske villa in néo-Grecstijl die hier in 1869 door Langsdorf was opgetrokken, werd door Carl Ingenohl voor de bouw van het hotel gesloopt. Samen met het hotel, dat aan de Van Schoonbekestraat werd voorafgegaan door een voorplein met sierhek, bouwde Hertogs een koetshuis met paardenstal, koetsierswoning en serre aan de Valkenburgstraat, waar een hoge tuinmuur met poort het domein afsloot. De volgende jaren ontwierp de architect meerdere bijgebouwen op het domein: in 1895 een tuinpaviljoen en een volière met duiventoren bij het koetshuis, in 1911 een tweede tuinpaviljoen in 'treillage' en een serre, in 1912 een derde, monumentaal tuinpaviljoen met kwarthol gevelfront, en in 1914 nog een serre.

Links van zijn hotel liet Ingenohl in 1897 de “Villa Jenny” bouwen, vernoemd naar zijn op zevenjarige leeftijd overleden oudste dochter Jenny Carolina Louise (°Mannheim, 1879), en rechts van het hotel in 1924 een burgerhuis, beide naar ontwerp van Hertogs. Het hotel Ingenohl werd tijdens de Eerste Wereldoorlog opgeëist door de Duitse bezetter; wellicht had Carl Ingenohl in deze periode zijn toevlucht gezocht in Rotterdam. Na de oorlog resideerde hij verder in het hotel tot zijn overlijden in 1934. Vervolgens werd het hotel Ingenohl in opdracht van schoonzoon Werner Carl Max Davidis (Antwerpen, 1887-Antwerpen, 1963), opgesplitst tot appartementen van hoge standing, naar een ontwerp door de architecten Fernand de Montigny en Louis Somers uit 1936-1937. Werner Davidis, jongste zoon van de petroleumhandelaar Gustav Adolph Davidis, in 1919 gehuwd met jongste dochter Theodora Ludwiga Maria ("Olga") Ingenohl (°Berchem, 1889), was vennoot in het tabaksbedrijf van zijn schoonvader Carl Ingenohl. Bij deze ingreep werd het gebouw verhoogd met een pseudo-mansarde, de tuingevel uitgebreid met een wintertuin in de middenas, en verdween het sierhek van het voorplein. Ontsloten door een nieuwe centraal ingeplante traphal met lift, kreeg het interieur een nieuwe indeling tot in totaal zes appartementen, met een conciërgewoning in het souterrain. Daarvan namen de twee grootste een volledige verdieping in, en de vier kleinste elk een halve verdieping. De Montigny en Somers verbouwden in 1952 voor Davidis ook het aanpalende burgerhuis nummer 41 tot meergezinswoning.

Het hotel Ingenohl maakt deel uit van het relatief vroege oeuvre van Joseph Hertogs, die als een van de meest succesvolle architecten in Antwerpen geldt, actief van omstreeks 1885 tot zijn overlijden in 1930. Zijn loopbaan in dienst van de vermogende, overwegend liberale mercantiele burgerij, leverde een vijfhonderdtal woningen en openbare gebouwen op. Deze evolueren van eclecticisme en neorenaissance, naar een klassiek geïnspireerde beaux-artsstijl. De bouw van het hotel Ingenohl volgden op het verdwenen Zeemanshuis uit 1890-1891 aan de Ankerrui, en de synagoge Shomre Hadass uit 1891-1893 in de Bouwmeestersstraat. Het pand behoort met het hotel Good-Engels aan de Koningin Elisabethlei, tot de meest imposante herenwoningen van Hertogs, die uit deze periode bewaard zijn. Omstreeks de eeuwwisseling, zijn rijpe periode, vermengde de architect diverse neostijlen tot een eclectisch idioom, en drukte met monumentale bouwwerken als het Hansahuis op de hoek van Suikerrui en Ernest Van Dijckkaai zijn stempel op het Antwerpse stadsbeeld.

Architectuur

Herenhuis

Het herenhuis is ingeplant aan een voorplein, dat oorspronkelijk werd afgesloten door een smeedijzeren sierhek met poorten. Met een gevelbreedte van zeven traveeën, omvat het hoofdvolume een souterrain, twee bouwlagen en een mezzanine, oorspronkelijk onder een schilddak, in 1936-1937 vervangen door een leien pseudo-mansarde met getoogde dakkapellen. Een smalle dwarsvleugel van twee bouwlagen onder een plat dak, die de zuidwand van het voorplein uitmaakt, sluit aan op de rooilijn en schermt het buurpand af. Deze functie wordt aan de noordzijde vervuld door de getrapt ingeplante “Villa Jenny”.

Het statige gevelfront heeft een parement uit witte natuursteen, met gebruik van blauwe hardsteen voor de hoge plint. Geleed door de puilijst en volkomen symmetrisch van opzet, legt de compositie de klemtoon op het middenrisaliet. Dit laatste wordt op de begane grond gemarkeerd door het inkomportaal met een perron van gecanneleerde Ionische zuilen, waarop een balkon met guirlandes op de borstwering, op de eerste verdieping door een deurvenster met driehoekig fronton waarop een palmet en acroteria, en in de mezzanine door een ovale oculus geflankeerd door puttireliëfs. De bekroning wordt gevormd door een cartouche met een palmet als topstuk en een achtpuntige ster als wapen, geflankeerd door zittende beelden van een vrouw en een man, die volgens de attributen respectievelijk industrie (tandwiel) en handel (Hermesstaf) symboliseren. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van rechthoekige muuropeningen in geriemde omlijsting, op de bel-etage met lekdrempel op voluutconsoles, op de eerste verdieping alternerend bekroond door een entablement of een driehoekig fronton, en met een guirlande op de borstwering. Leeuwenkoppen accentueren de penanten van de mezzanine, en een gekorniste houten kroonlijst op voluutconsoles vormt de gevelbeëindiging, op de hoeken bekroond door acroteria. De dwarsvleugel met een koetspoort aan de straat, wordt zijde het voorplein gemarkeerd door een drielicht met driehoekig fronton, waarboven twee ronde oculi met reliëfs die gevleugelde nimfen of godinnen voorstellen. Het houten schrijnwerk van de inkomdeuren en vensters is bewaard.

De vijf traveeën brede tuingevel beantwoordt aan een gelijkaardig, symmetrisch opzet, gemarkeerd door het drie traveeën brede middenrisaliet, dat wordt bekroond door een driehoekig fronton.

Door het ontbreken van de plattegronden in het bouwdossier, is de oorspronkelijke indeling van het hotel niet gekend. De bel-etage omvatte de ontvangstruimten, de eerste verdieping de privé-vertrekken, souterrain en mezzanine de dienstlokalen en kamers voor het personeel. Sinds de verbouwing van 1936-1937 wordt het gebouw in de kern ontsloten door de traphal met lift en bovenlicht, omringd door bordessen uit glasstenen, en bereikbaar via de centrale vestibule met trappenbordes. De royale appartementen op de bel-etage en de eerste verdieping beslaan de volledige etage, met de woon- en ontvangstruimten aan tuinzijde en de slaapvertrekken aan straatzijde. De plattegrond omvat een suite van salon en eetkamer, op de bel-etage met wintertuin en op de eerste verdieping met terras, geflankeerd door de office en de keuken, verder een hal met vestiaire, drie slaapkamers waarvan twee met badkamer of 'cabinet de toilette', een badkamer en een meidenkamer. Op de tweede verdieping en de mansarde bestaan de flats uit een suite van salon en eetkamer met keuken aan tuinzijde, twee slaapkamers en een badkamer aan straatzijde, verder een hal met vestiaire, een linnenkast en zolder.

Koetshuis

Het koetshuis, ingeplant op de rooilijn van de Valkenburgstraat, vormt een langgerekte paviljoen van één bouwlaag onder een mansardedak (leien) met dakkapellen en oeils-de-boeuf. De constructie is opgetrokken uit rood baksteenmetselwerk in kruisverband met knipvoegen, met gebruik van blauwe hardsteen voor de plint en witte natuursteen voor waterlijsten, deur- en vensteromlijstingen. De voorgevel wordt gemarkeerd door zijrisaliet, de zijgevel aan straatkant door een schoorsteen op kraagstenen, en de achtergevel door een aanleunende serre. Volgens de bouwplannen bood de begane grond ruimte aan het koetsiersverblijf met keuken, de trap naar de mansarde, de paardenstal met box en de remise.

Volière

De volière, ingeplant nabij het koetshuis, vormt een langgerekte constructie uit bak- en natuursteen, twee bouwlagen hoog onder een zadeldak. Deze wordt in de middenas gemarkeerd door de vierkante duiventoren, die zich onderscheidt door een octogonale bekroning, dakpartij en houten lantaarn met topstuk.

Tuinpaviljoen

Het tuinpaviljoen, ingeplant achter in de tuin, vormt een twee bouwlagen hoge L-vormige constructie onder een plat dak, met een kwarthol, zeven traveeën breed gevelfront georiënteerd op het zuiden. Dit laatste heeft een parement uit geel baksteenmetselwerk, verwerkt met witte natuursteen en blauwe hardsteen. Gemarkeerd door zijrisalieten, is de opstand opgebouwd uit een colonnade van Toscaanse zuilen op de begane grond, waarop een gevelbreed balkon met balustrade. Rondbogige twee- en drielichten accentueren de bovenverdieping, die is afgewerkt met een klassiek hoofdgestel. De blinde attiek uit de bouwplannen, vormt vandaag een mezzanine. Volgens de bouwplannen bestaan begane grond en verdieping uit een hoofdvertrek en een flankerend salon, ontsloten door de zijdelings ingeplante traphal.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1894#1753, 1894#1152, 1895#399, 1911#1452, 1912#825, 1914#6007, 18#6054, 18#8130 en 18#8980 (nummer 39), 1869#589 (villa Langsdorf) en 1924#19082 en 18#29238 (nummer 41); vreemdelingendossiers 481#31579 (Carl Ingenohl) en 481#42094 (Jenny Ingenohl).
  • Genealogische informatie over de families Ingenohl-Sauerbeck en Davidis-Ingenohl verkregen van M. Windey op 7 april 2017).

Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Herenhuis in eclectische stijl [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/7690 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Stad Antwerpen

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.