Herenhuis met dubbelhuisopstand van vijf traveeën en twee bouwlagen onder schilddak (nok parallel aan de straat, leien) van 1898. Bakstenen lijstgevels met omlopende houten kroonlijst, aan de straatzijde met houten klossen; zij- en achtergevels met baksteenfries.

Voorgevel met arduinen plint en dito panelen op de borstwering; muurbanden, boogstenen en paneeldecoratie van groene verglaasde baksteen; middenrisaliet met inkom. Rechter zijgevel met verankerde bakstenen uitbouw onder plat dak waarboven wintertuin (serre) van ijzer en glas met wijnranken. Segmentbogige muuropeningen. Voorgevel met op de begane grond vensters met blinde boogvelden; arduinen kordonvormende lekdrempels; vernieuwd houtwerk. In voor- en achtergevel originele houten vleugeldeur met glas- en ijzerwerk en bovenlicht met glas in lood; smeedijzeren trekbel.

Interieur. Gang van voor- naar achtergevel met een typisch neoclassicistische wand- en plafonddecoratie: gemarmerde lambrisering en dito deuromlijstingen, lijst- en stucwerk, paneeldecoratie, pilasters, balkwerk op consoles; in imitatie-eik beschilderde deuren; vloer van zwarte en witte marmer. Loodrecht gelegen traphal. Twee aaneengeschakelde woonvertrekken waartussen een vierdelige paneeldeur met handgeschilderde vruchten- en bloemmotieven; marmeren schoorsteenmantels; brede plankenvloer.

Loodrecht verankerd bakstenen bijgebouw van twee traveeën onder zadeldak (Vlaamse pannen) met zijdelings lagere uitbouwen. IJzeren poort aan de straat.