erfgoedobject

Banque Hypothécaire et Immobilière d'Anvers

bouwkundig element
ID
7263
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/7263

Juridische gevolgen

Beschrijving

Voormalig hotel Gossen en appartementsgebouw met bankkantoor van de Banque Hypothécaire et Immobilière d’Anvers, gelegen op de hoek van de Frankrijklei en de Maria-Theresialei.

Historiek

De kern van het complex wordt gevormd door een herenhuis in neoclassicistische stijl naar een ontwerp door de architect Edmond Leclef uit 1872. Opdrachtgever was de koopman Auguste Gossen (Antwerpen,1837-Antwerpen, 1896), zaakvoerder van de in de Lange Nieuwstraat gevestigde firma Jos Gossen & Cie. Geboren als Augustinus Joannes Josephus Ercken, werd hij in 1858 geadopteerd door het echtpaar Bernardus Josephus Gossen-Van Dinter. Hij huwde in 1865 met Maria Sophia Francisca Elisa Van den Wouwer (°Antwerpen, 1848), die in 1869 dochter Alice ter wereld bracht. Het voorname hotel werd een halve eeuw later geïntegreerd in een vastgoedproject van de Banque Hypothécaire et Immobilière d’Anvers, dat het terrein van het vroegere koetshuis en de tuin besloeg. Het programma van dit prestigieuze nieuwcomplex in beaux-artsstijl naar een ontwerp door de architect Max Winders uit 1924, omvatte de nieuwe hoofdzetel van de bank en zes appartementen van allerhoogste standing. De Banque Hypothécaire et Immobilière d’Anvers of Antwerpen's Bouw- en Hypotheekbank werd vermoedelijk kort vóór de Eerste Wereldoorlog opgericht, en in 1935 omgevormd tot de Société Anversoise de Dépôts et d’Hypothèques of Antwerpsche Maatschappij van Deposito’s en Hypotheken (gevelplaat). Deze financiële instelling, die zich toelegde op spaarboekjes, obligaties en hypotheken, sinds 1965 DIPO Spaarkas genaamd, maakte na overname in 1999 deel uit van de Bank Brussel Lambert (huidige ING Groep). De oude hoofdzetel van de Banque Hypothécaire et Immobilière d’Anvers bevond zich sinds de oprichting in de Twaalfmaandenstraat, en werd in 1926-1927 geïncorporeerd in een nieuwbouwproject van de bank met winkels en kantoorsuites, eveneens naar ontwerp van Winders.

Hotel Gossen

Het herenhuis in neoclassicistische stijl op de hoek van de Frankrijklei en de Maria-Theresialei,behoort tot de meest imposante hotels die nog bewaard zijn op de Leien. Oorspronkelijk namen meerdere woningen van dergelijke status de hoekpercelen van Frankrijklei en Britselei in, zeker op belangrijke locaties als de drie parallelle verbindingslanen met het Stadspark. Het hotel Gossen was van hetzelfde type als het hotel Dhanis op de hoek van de Frankrijklei en de Maria-Henriëttalei, dat zich onderscheidt door een tegen het hoofdvolume aanpalend inkompaviljoen in de zijstraat. In het geval van het hotel Gossen verdween dit laatste door de uitbreiding met het bank- en appartementsgebouw, waarvan het hoofdportaal de toegang tot het als directiekantoren herbestemde herenhuis incorporeerde. Andere nog bewaarde herenhuizen van gelijkaardige omvang, zoals het hotel Grisar op de hoek van de Frankrijklei en de Louiza-Marialei, beantwoorden aan het vaker voorkomende type met een koetspoort in de voorgevel.

Het hotel Gossen behoort tot de vroegste zelfstandige werken van Edmond Leclef, die enkele jaren later de succesvolle praktijk van zijn vader Heliodore Leclef zou voortzetten. Met statige herenhuizen voor de hogere burgerij, drukten vader en zoon Leclef tijdens de jaren 1870 hun stempel op de Leien. Zij deelden dit prestige met de architect Lievin Van Opstal, die onder meer voor de vermelde hotels Dhanis en Grisar tekende. Vermoedelijk actief tot zijn overlijden in 1902, evolueerde de architectuur van Edmond Leclef van een door de Lodewijk XVI-stijl geïmpregneerd neoclassicisme, in de jaren 1880 naar een kleurrijk eclecticisme met invloeden van de neo-Vlaamserenaissance-stijl.

Opgetrokken op een vierkante plattegrond van vier bij vier traveeën, omvat het herenhuis een souterrain en drie bouwlagen onder een afgeknot schilddak. De rijkelijk met stucwerk versierde, bepleisterde en beschilderde lijstgevel, rust op een hoge arduinen plint met getoogde keldermonden. Beide gevelzijden beantwoorden aan een identiek compositieschema, met nadrukkelijk door kordons, doorgetrokken balustrades en hoekpilasters gemarkeerde registers. Daarbij wordt de begane grond belijnd door schijnvoegen, en vormt een klassiek entablement met een zware houten kroonlijst de gevelbeëindiging. Symmetrisch van opzet ligt de klemtoon telkens op het twee traveeën brede middenrisaliet, dat op de bel-etage wordt gemarkeerd door een balkon en gebogen frontons op voluutconsoles. Opmerkelijk is de afgeronde hoekoplossing, versierd met een leeuwenkop en een rozet, die net als het decor van guirlandes, draperieën, cartouchesleutels en entrelacs-friezen aan de Lodewijk XVI-stijl ontleend is. De sluitstenen van de middenvensters op de begane grond, vier vrouwenhoofden die de Vier Jaargetijden voorstellen, zijn dan weer typisch voor de Second-Empirestijl. De rechthoekige vensters in geriemde omlijsting met oren en een bovendorpel of entablement, beschikken nog over het oorspronkelijke houten schrijnwerk; ook de typische keldertralies zijn bewaard. Bij het verdwenen inkompaviljoen met koetspoort en balustrade, dat de ordonnantie van de begane grond voortzette, sloot oorspronkelijk een lagere tuinmuur aan.

Georganiseerd rond de monumentale traphal met staatsietrap, omvatte de plattegrond van het hotel oorspronkelijke vier salons of slaapkamers per verdieping, met de twee belangrijkste vertrekken in enfilade aan de zijde Frankrijklei. Daarbij bood het souterrain ruimte aan dienstvertrekken als de keuken. Het interieur werd zonder al te veel structurele ingrepen heringericht voor de bankfunctie, met de directiekantoren op de begane grond, onder meer een raadzaal op de eerste verdieping, en een woonappartement op de tweede verdieping.

Banque Hypothécaire et Immobilière d’Anvers

Het monumentale complex in beaux-artsstijl behoort tot de meest opmerkelijke appartementsgebouwen uit de vroege jaren 1920 in Antwerpen, hier in zeldzame combinatie met een bankkantoor. De uitzonderlijke oppervlakte, standing en uitrusting van de appartementen kende zijn gelijke niet in deze periode, die aan de definitieve doorbraak van de flat als woningtype voorafging. Het dichtst in de buurt qua standing kwam het appartementsgebouw op de hoek van de Meir en de Kolveniersstraat door Camille Janssens, waarmee de Brusselse Société Belge Immobilière in 1925 het principe van de koopflat ingang trachtte te doen vinden. Samen met de appartementsgebouwen "Philea", "Cyclops", "Vulcan" en "Titan" door architect Alfons Francken uit 1920-1921 in de Helenalei, de flat door Jan Vanhoenacker, Jos Smolderen en John Van Beurden uit 1922 in de Mechelsesteenweg, en het architectenkantoor van Alfred Portielje in de Korte Lozanastraat, geldt de Banque Hypothécaire et Immobilière d’Anvers bovendien als een van de eerste residentiële hoogbouwcomplexen in de stad. In die zin liep het gebouw ver vooruit op de evolutie naar schaalvergroting, die zich in de onmiddellijke omgeving van het Stadspark pas tien jaar later stilaan zou laten gelden. Het ontwerp kwam in 1924 in twee stadia tot stand: een als te massief en volumineus ervaren eerste versie met een uniforme kroonlijsthoogte, diende op last van het stadsbestuur te worden aangepast tot een eleganter concept volgens het "gradijnen"- of set back-principe , met een frontonbekroning. Aannemer van de in 1926 voltooide bouw met een structuur uit gewapend beton, was het bouwbedrijf G. Hargot en R. Somers, concessionarissen in Antwerpen van de Franse betonproducent Béton Armée Système Hennebique.

De Banque Hypothécaire et Immobilière d'Anvers behoort tot het rijpere werk van Max Winders, die tot 1907 voor zijn vader architect Jean-Jacques Winders had gewerkt en actief bleef tot 1960. Aan zijn schoonvader, de bankier Jean Baptiste Ferdinand Carlier, mede-eigenaar van de Banque d’Anvers en directeur bij de Nationale Bank, dankte de architect zijn introductie in het milieu van de haute finance. Zo ontwierp Winders vóór en na de Eerste Wereldoorlog talrijke bankgebouwen in Antwerpen, naast de filialen van de Nationale Bank in Sint-Niklaas en Leuven, het gereconstrueerde laatgotische “Tafelrond”. Op dit historische monument na bleef hij trouw aan een monumentale beaux-artsstijl naar Frans model, in overeenstemming met het aura van traditie en solvabiliteit eigen aan de banksector. De belangrijkste realisaties uit zijn vroege periode vóór de Eerste Wereldoorlog zijn de diamantbeurs "Fortunia" op de hoek van de Pelikaanstraat en de Vestingstraat, de Banque de l'Union Anversoise op de Graanmarkt en de Banque Centrale Anversoise in de Lange Gasthuisstraat. Vergelijkbaar met de op eigentijdse Parijse architectuurmodellen geïnspireerde Banque Hypothécaire et Immobilière d'Anvers, is het gebouw van de Caisse Hypothécaire Anversoise uit 1929 op de Meir.

Met een gevelbreedte van zeven traveeën, telt het gebouw acht bouwlagen onder een plat dak. De lijstgevel onderscheidt zich door een verzorgd parement uit witte natuursteen, met verwerking van een rustiek bewerkte steensoort van donkerder tint (type 'grès de la Gileppe') in de penanten van de bovenbouw. Door entablementen opgedeeld in een pui, een bovenbouw en een attiek, beantwoordt de opstand aan de klassieke driedeling. Waar pilasters of lisenen in kolossale orde alternerend het verticale ritme van de drie registers aangeven, legt de compositie de klemtoon op de vijf traveeën brede middenpartij. Deze heeft een blinde attiek met vleugelstukken en een driehoekig fronton als bekroning. De flankerende zijrisalieten worden bepaald door de hoge, breed omlijste rondboogportalen van respectievelijk de appartementen en het bankkantoor, en de getrapt terugwijkende topgeledingen met terras, balustrade en oorspronkelijk een houten pergola. Het spaarzame geveldecor is beperkt tot naturalistisch gebeeldhouwde bloemenfriezen en -chutes met strik en ring, geconcentreerd rond de sluitstenen, de consoles en de pilasters. Evenals de met ijzersmeedwerk versierde inkomdeuren en vensterleuningen, is het metalen schrijnwerk van de brede vensters nagenoeg volledig bewaard. In het gevelontwerp draagt de fries van de pui de Franstalige naam van de bank, met vermelding van de aangeboden producten op de lateien; de huidige opschriften zijn wellicht van latere datum.

Het bankkantoor omvat de eerste twee bouwlagen van het complex op een L-vormige plattegrond, met de kofferzaal en de bankkluis in de ondergrond. Daarbij nemen de inkomhal en vestibule met de trap naar de kofferzaal, de lokettenhal en een eerste kantoorplateau de begane grond in, en een tweede kantoorplateau met een drietal aanpalende kantoren de eerste verdieping. Een rastervormig betonskelet op pijlers deelt de kantoorplateaus in drie beuken van vijf traveeën in, met uitsparing van bovenlichten op het gelijkvloers. De appartementen beslaan elk een volledige verdieping, ontsloten door de vestibule en traphal met lift in de linker travee, die ook de conciërgewoning herbergt. Volgens het principe van het petit hôtel d’étage is de plattegrond onderverdeeld in royale woon- en ontvangstruimten, een afgescheiden nachtgedeelte en dienstcompartiment voor het inwonende personeel. Aan weerszij van de ruime hal met vestiaire bevinden zich vooraan de enfilade van fumoir-bibliotheek, groot en klein salon, en achteraan de eetkamer met office. De nachthal ontsluit de vier slaapkamers die over twee badkamers beschikken. Verbonden met de office is het dienstcompartiment, dat uit de keuken met terras, een naaikamertje en twee meidenkamers bestaat.

De vestibule van de appartementen kenmerkt zich door een monumentaal opzet, met een wit marmeren vloer en lambrisering, een statige trap met smeedijzeren leuning, en de oorspronkelijke lift met een houten liftkooi. Met inbegrip van de fraaie wand- en plafondluchters is het interieur integraal bewaard.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1872#353, 1924#18745 en 1924#19615.
  • Informatie over Auguste Gossen verkregen van M. Windey (3 maart 2017).

Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Aanvullende informatie

Lift

Oorspronkelijke Thiery-lift in een open liftschacht. Een decoratieve smeedijzeren borstwering sluit samen met de smeedijzeren zwaaideuren op de bordessen de schacht af. Rechts van de bordesdeuren bevinden zich de buiten gebruik gestelde originele geelkoperen oproepknoppen. Met de elektrische lift voor vijf personen (nominale last 400 kg) worden acht stopplaatsen bediend. Het bedieningspaneel in de liftkooi is vernieuwd. Het originele bedieningspaneel, eveneens buiten dienst, bevindt zich thans buiten de liftkooi. Een houten beglaasde dubbele zwaaideur met geelkoperen handgrepen geeft toegang tot de rijkelijk uitgewerkte liftkooi. De aandrijvingsinstallatie in de machinekamer is vernieuwd.

  • Informatie verkregen van de syndicus (15 juli 2019).
Auteurs: Becuwe, Frank
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Banque Hypothécaire et Immobilière d'Anvers [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/7263 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Stad Antwerpen

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.