Drie burgerhuizen uit 1922, in één campagne naar ontwerp van A. Mommaels gebouwd en opgevat als enkelhuizen van drie bouwlagen en twee traveeën, met typische interbellum-lijstgevels die gekenmerkt worden door een decoratief spel van rode baksteen en imitatienatuursteen, een rustica-plint in blauwe hardsteen, trapeziumvormige erkers en een decoratie van rozen in imitatienatuursteen ter hoogte van de borstweringen in de bovenste bouwlaag, de consoles onder de erkers en de borstwering van de erker van nummer 30. Nummers 28 & 32: op de deur na, identieke gevels met een klein, rechthoekig balkon boven de erker, voorzien van een gestileerde, smeedijzeren balustrade tussen penanten in similisteen. Origineel schrijnwerk. Nummer 30: in de bovenste bouwlaag, tot in de (gewijzigde) kroonlijst doorlopende erker. Recent schrijnwerk, uitgezonderd de oorspronkelijke deur met oculusvormige vensters en bovenlicht met roedeverdeling.