erfgoedobject

Pastorie Sint-Petrusparochie

bouwkundig element
ID
70068
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/70068

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Pastorie
    Deze vaststelling is geldig sinds

  • is aangeduid als beschermd monument Pastorie Sint-Petrusparochie
    Deze bescherming is geldig sinds

  • is deel van de aanduiding als beschermd stads- of dorpsgezicht, intrinsiek Stadskern Lo
    Deze bescherming is geldig sinds

Beschrijving

Historiek

Pastorie teruggaand op het voormalig abtsgebouw van de Sint-Pietersabdij (voor de geschiedenis van de augustijnerabdij wordt verwezen naar de stadsinleiding van Lo). Het gebouw gaat in kern terug tot het laatste kwart van de 18de eeuw (bouw van de prelatuur in 1782, op dat moment deel uitmakend van een abdijcomplex, de prelatuur was via een kloostergang verbonden met de abdijkerk).

De wet van 1 september 1796 nationaliseert de goederen van alle geestelijke instellingen. De augustijnerabdij van Lo wordt in 1797 aangeslagen en verkocht. Enkel de kerk, de prelatuur (de huidige pastorie), de kapelanij (confer Oude-eiermarkt nummer 9), enkele huizen in de Noordstraat, de duiventoren en enkele hoevegebouwen worden van de sloop gered. Waar de abdij op de Ferrariskaart (1770-1778) nog een aaneengesloten complex vormt, toont het primitief percelenplan (circa 1835) enkel nog vrijstaande gebouwen (de kerk, de voormalige prelatuur, de duiventoren enzovoort). In 1871 maakte L. Van Hollebeke een interessante plattegrond van de abdij aan het einde van de 18de eeuw.

Het gebouw heeft op het primitief percelenplan een L-vormige plattegrond. Het huis is circa 1876 privaat bezit (eigenaars van Lo). In 1877 wordt het huis aan de zuid- of rechter zijde met één of twee traveeën ingekort en wordt het gebouw uitgebreid met een lang smal nutsgebouw aan de achterzijde. Deze verbouwingen gaan uit van de nieuwe eigenaar, met name het gemeentebestuur. Een oude prentbriefkaart van voor 1877 - het gebouw telt nog acht traveeën - vermeldt echter reeds de functie pastorie.

De pastorie werd in 1915 deels vernield door een Duits bombardement, doch werd na de Eerste Wereldoorlog historiserend (confer aandaken met vlechtingen en oculus in de geveltop, op vooroorlogse foto geen aandaken) heropgebouwd door de Doornikse architect Henry Lacoste (1885-1968). De Oostendse architecten Charles Pil (1867-1949) en Henri Carbon (1882-1950) stonden onder meer in voor de wederopbouw van de tuinmuur van de pastorie. Het herstel van de pastorie is reeds aangevat in 1920.

Beschrijving

Imposant vrijstaand volume van twee bouwlagen onder zadeldak (Vlaamse pannen), gelegen in voortuin met muurtje en hekken. Grosso modo L-vormige plattegrond die teruggaat op de plattegrond van 1782, doch door uitbouw met nutsgebouwen in de wederopbouwperiode uitgegroeid tot onregelmatige U-vorm. Verankerde gele baksteenbouw van twee bouwlagen onder zadeldaken (Vlaamse pannen).

Voorgevel (grote impact van de wederopbouwperiode): dubbelhuisopstand van zes traveeën, getoogde muuropeningen onder strekken (arduinen vensterbanken), doorgetrokken baksteenlijsten geleden de gevel (lopen ook door in de rechter zijgevel). De oorspronkelijke witgeschilderde kruiskozijnen met kleine roedeverdeling zijn vernieuwd naar oud model, doch in kunststof (de diefijzers van de benedenvakken op de begane grond zijn niet hernomen). De luiken op de begane grond zijn verwijderd (zelfde model als bij achtergevel). Het houtwerk van de deur (in de vierde travee) is bewaard, accoladeboogvormig kozijn waarboven bovenlicht met kleine roedeverdeling. Arduinen bordes van drie treden. Boven de deur, recent ingebrachte jaarsteen "1782" met wapenspreuk van de abdij (vergelijking met foto's van het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium).

Rechter zijgevel van twee traveeën (grote impact van de wederopbouwperiode): puntgevel met aandaken en vlechtingen, natuurstenen kraagstenen, oculus in het gevelveld. Deze gevel loopt schuin en wordt verdergezet in een tuinmuur en een nutsgebouw (confer infra).

De linker zijgevel gaat wellicht grotendeels terug op de vooroorlogse situatie (aandaken inbreng van na de Eerste Wereldoorlog).

De achtergevel gaat grotendeels terug op de vooroorlogse situatie en bewaart het verfijnde 18de-eeuwse metselwerk. De linker twee traveeën werden bij de beschietingen weggevaagd (confer oude prentbriefkaart) en werden heropgebouwd. De uitbouw van twee traveeën (rechts) dateert wellicht uit het begin van de 19de eeuw (als dusdanig reeds aangeduid op het primitief percelenplan) en onderbreekt de logische structuur van de achtergevel. Deze uitbouw was voor de Eerste Wereldoorlog afgedekt met een verhoogd vlak van het zadeldak (confer prentbriefkaart). Het onderscheid tussen het erg verzorgde metselwerk van de 18de-eeuwse traveeën en de traveeën uit de wederopbouwperiode is erg duidelijk: de muuropeningen van de 18de-eeuwse traveeën zijn gevat in een geriemde omlijsting, met druiplijst op de begane grond, opgebouwd uit kleine rode steentjes met nulvoeg. In de oksel met de uitbouw is een gedeelte van een 18de-eeuws portaal (?) met pilaster en aanzet van fronton bewaard (dezelfde kleine steentjes). Uitgewerkte waterlijst onder de vensters van de verdieping, bestaande uit geprofileerde bakstenen, deze wordt doorgetrokken in de linker traveeën, doch duidelijk op een veel minder verfijnde wijze. De dakstructuur van de uitbouw werd bij de wederopbouw gewijzigd naar een puntgevel, conform de puntgevels van de zijgevels. Architect Lacoste loste de verlichting van de traphal op met een klimmend dakvenster aan de achterzijde.

Getoogde muuropeningen onder strek, in de uitbouw rechthoekige muuropeningen op de begane grond. Bewaard witgeschilderd houtwerk: op de begane grond, beluikte kruiskozijnen met diefijzers (de luikduimen in het metselwerk, dit in tegenstelling tot de oorspronkelijke situatie in de voorgevel en de kruiskozijnen in de uitbouw), de kleine roedeverdeling is opgeplakt (kunststof). Houtwerk met kruisindeling (geprofileerd, met halfrond beloop) en kleine roedeverdeling in de verdieping.

Het nutsgebouw in de tuin dateert uit de wederopbouwperiode: laag gebouwtje van twee traveeën onder zadeldak (Vlaamse pannen). Zijgevels met aandaken en vlechtingen, rechter zijgevel met bolbekroning en oculus. Een beglaasde gang onder plat dak verbindt de linker travee van de achtergevel met het nutsgebouw.

Bewaarde interieurindeling en -aankleding. De indeling wordt bepaald door de centrale gang met brede houten bordestrap met gedraaide spijlen en trappaal uit de jaren 1920 (confer uitbouw van klimmend dakvenster in de achtergevel). Links van de gang, twee representatieve kamers. De kamer aan de achterzijde (deels in de uitbouw) is het meest verzorgd: plafond afgeboord met kooflijsten, brede schouw uit de jaren 1920 in verzorgd metselwerk van kleine rode en gesinterde baksteentjes in ruitmotieven. In de overige kamers, ook boven, kleinere schouwen met schouwmantels van zelfde steentjes.

Rechts van de traphal, bewaarde 18de-eeuwse gordingenkap met samengestelde schaar- en nokgebinten (getelmerkt, ontbrekende spanten confer onder meer inkorting van het gebouw rechts). Onder de uitbouw aan de achterzijde, bewaarde gewelfde kelder.

De voortuin van de pastorie is aan de straatzijde afgeboord door een laag opengewerkt muurtje naar ontwerp van de Oostendse architecten Pil en Carbon. Geelbakstenen muurtje met opengewerkte vakken onder ezelsrug tussen pilasters (het muurtje is links onderbroken door recentere garage). Witgeschilderd houten poortje tussen hogere pilasters. Bewaarde stoepen van bakstenen op hun kant

  • Kadasterarchief West-Vlaanderen te Brugge, Primitief percelenplan, sectie C, 1ste blad.
  • Kadasterarchief West-Vlaanderen te Brugge, Mutatieschetsen nummer 207, schetsen nummer 1876/ 8, nummer 1877/ 3, nummer 1912/ 3.
  • Provinciale Bibliotheek TOLHUIS, Fototheek, prentbriefkaarten, prentbriefkaarten WO I.
  • BECUWE F., DEWILDE M., Bijdrage tot de bouwgeschiedenis van de Sint-Pietersabdij van Lo, in Lo, Parel van de Westhoek, 1089-1989, s.l., 1990, p. 27-35.
  • DEBAEKE S., Terugblik: Lo, Pollinkhove, Reninge, Noordschote, Beelden die spreken, Veurne, 1992, p. 40.
  • DEVLIEGHER L. en GOOSSENS M., Vensters in West-Vlaanderen, in Oudheden in West- en Frans-Vlaanderen, deel 1, afbeelding 124 (oorspronkelijk houtwerk).
  • NOTEBAERT A., NEUMANN C. e.a., Inventaris van het archief van de Dienst der Verwoeste Gewesten, Algemeen Rijksarchief, Brussel, 1986, archiefnr. 5758, 5766.
  • SMETS M. (redactie), Resurgam, De Belgische wederopbouw na 1914, Gent, 1985, p. 88-89 (aanlegplannen).
  • TERMOTE J., VANACKER J., Het landschap rond Lo en het ontstaan van de stad, in Lo, Parel van de Westhoek, 1089-1989, s.l., 1990, p. 11-19.
  • VAN HOLLEBEKE L, Plattegronden van de abdij van Lo aan het einde van de 18de eeuw (bewaard bij krantenknipsels Lo, Provinciale Bibliotheek Tolhuis).

Bron: VANNESTE P. met medewerking van MISSIAEN H. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Lo-Reninge, bestaande uit deelgemeenten Lo, Noordschote, Pollinkhove en Reninge, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL14, onuitgegeven wekdocumenten.
Auteurs: Vanneste, Pol
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Pastorie Sint-Petrusparochie [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/70068 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.