erfgoedobject

Flatgebouw in art-decostijl

bouwkundig element
ID
6962
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/6962

Juridische gevolgen

Beschrijving

Historiek en context

Appartementsgebouw in art-decostijl, opgetrokken in opdracht van de Commissie voor Openbaren Onderstand (COO) van Antwerpen. Voor het ontwerp uit 1926 tekende een tijdelijk collectief van de architecten Florent Vaes en het bureau Alfred Portielje en Jan De Braey, bijgestaan door de Brusselse architect Louis Herman De Koninck. Ook architect in stadsdienst en vroeger medewerker van Vaes André Fivez was bij het ontwerp betrokken, mogelijk als toezichthouder. Wegens annulering door de enige inschrijver, diende de bouw een tweede keer te worden aanbesteed. De constructie met een structuur uit gewapend beton (systeem Hennebique) werd uiteindelijk toegewezen aan het Antwerpse aannemersbedrijf Entreprises Générales de Construction Van Riel & Van den Bergh, die het complex in 1928 voltooide.

Louis Herman De Koninck paste hier een nieuwe experimentele techniek toe voor de bevestiging van de natuurstenen delen van het parement aan de betonstructuur, via zwaluwstaartvormige groeven in plaats van de gebruikelijke metalen ankers. Zijn connectie met het architectencollectief verliep vermoedelijk via Florent Vaes, met wie hij op hetzelfde moment de woning en het appartementsgebouw Tienrien (Kapitein Crespelstraat 42, Elsene en Bosquetstraat 8-8a-10, Sint-Gillis) bouwde, met eenzelfde techniek als verloren bekisting. Hij ontwierp ook het smeedijzerwerk, uitgevoerd door het Atelier de Construction Hub. Coenen. Voor Portielje en De Braey, die een gezamenlijke praktijk voerden vermoedelijk van 1926 tot 1934, behoort het complex met de Résidence "Sans Souci" in de Belgiëlei tot hun vroegste en meest prestigieuze realisaties. Portielje was toen al een twintigtal jaar actief als zelfstandig architect, terwijl De Braey tot dan zijn vader Michel De Braey had geassisteerd. De associés legden zich vooral toe op de bouw van appartementsgebouwen van hoge standing, een nieuwe typologie in de jaren 1920, maar ontwierpen ook burgerhuizen en villa’s voor de betere kringen, zowel in neotraditionele en beaux-artsstijl als in zakelijke art deco.

Het imposante complex neemt een prominente ligging in op de tweesprong van de Jan Van Rijswijcklaan en de Jan De Voslei, de twee belangrijkste invalswegen tot Antwerpen uit de richting Brussel, aan het eindpunt van de Boomsesteenweg. Dit verklaart wellicht dat het stadsbestuur op deze beeldbepalende plek bij monde van de COO zelf de regie in handen nam, om het prestige van het bouwproject als toegangspoort tot de stad te verzekeren. Kort na het verkrijgen van de bouwvergunning zouden de achterliggende terreinen bovendien aangewezen worden als locatie voor de geplande Wereldtentoonstelling van 1930. Voor de COO betekende het goed gelegen wooncomplex een belangrijke vastgoedinvestering, met appartementen van hoge standing bestemd voor verhuur aan de hogere burgerij. Op de tegenoverliggende hoek van de Jan Van Rijswijcklaan bouwde de latere Entreprises Générales François Amelinckx, één van de grootste bouwpromotoren van het naoorlogse België, kort daarna zijn vermoedelijk allereerste vastgoedproject, de "Résidence Van Rijswijck". Het complex onderging in 2005 een ingrijpende renovatie tot serviceflats en OCMW-dienstencentrum "Liberty".

Architectuur

Het appartementsgebouw wordt gekenmerkt door een gestroomlijnde zakelijke vormgeving, met een uitermate verzorgde detailuitvoering in art deco. Meest opvallend in de volumetrie is de getrapte overgang van de hoger oplopende middenpartij naar de zijvleugels, onderdeel van een volkomen symmetrische gevelcompositie. Het uitgesproken expressieve karakter en het ritme van deze architectuur vinden een ondersteuning in het materiaalgebruik, met een natuurstenen parement voor de hoge pui, en een combinatie van rode baksteen en natuursteen voor de bovenbouw. De plattegrond groepeert de drie vleugels in U-vorm rond een ruim binnenplein, met een halfrond paviljoen dat oorspronkelijk de garage herbergde. Het bouwvolume omvat een souterrain en vijf bouwlagen, waarbij de middenpartij een bijkomende dakverdieping telt. In het gevelfront wordt de horizontale geleding van de vensterregisters in evenwicht gehouden door het verticale ritme van de traveeën. Overhoekse lisenen met een gegroefd keperprofiel en oplopende tweezijdige erkers markeren de middenpartij, twee aan twee gekoppelde halfronde erkers de zijvleugels. Een geprononceerd en doorlopend vensterregister op de eerste, en een balkon op de hoogste verdieping, zorgen hier voor een bijkomend accent. In de pui worden de inkomportalen centraal in de drie gevelzijden, de inrijpoort in de uiterste travee, en de privé-portalen in de overhoekse traveeën aangegeven door een korte luifel. Typische elementen zijn verder het getrapte profiel van de vensteromlijstingen met vooral een speels effect in de overhoekse traveeën, het kettingverband van het baksteenmetselwerk en het decoratieve keperverband van de fries onder de daklijst. Het bijzonder fraaie art deco-patroon van de smeedijzeren deuren, keldertralies en balkonborstweringen, combineert een orthogonale geometrie met spiraalmotieven. Het oorspronkelijk stalen schrijnwerk werd vernieuwd in aluminium, met behoud van de typische indeling en de halfronde glaskokers, maar zonder de kleine roedeverdeling. De gevels aan het binnenplein zijn opgetrokken in een sobere baksteenbouw, met een regelmatige ordonnantie die de trappenhuizen beklemtoont.

Het wooncomplex omvatte oorspronkelijk 29 appartementen, en twee winkels met woonst, een conciërgewoning, en een garage uitgerust met een draaischijf. De zes flats per verdieping waren twee aan twee over de vleugels verdeeld, telkens ontsloten door een marmeren inkomhal en een trappenhuis met lift. De plattegrond van de appartementen bestond uit een ruime suite van salon en eetkamer, overwegend drie tot maximaal vier slaapkamers, een keuken en badkamer. De trappenhuizen, keukens, badkamers en het merendeel van de slaapkamers situeerden zich daarbij aan het binnenplein. De dakverdieping vormde één enkel appartement, de benedenverdieping telde er vier. De middenvleugel werd hier ingenomen door de winkels, waarvan de woning met privé-portaal de achterkamers en de entresol besloeg.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1926#23562 en 1927#27326; foto's FOTO-OF#6007, FOTO-OF#6008, GP#636 en GP#2604.
  • Archives d’Architecture Moderne, archief Louis Herman de Koninck.
  • S.n. 1930: Entreprise Générales de Construction Van Riel & Van den Bergh Société Anonyme. Exposition Internationale d’Anvers 1930, Antwerpen, s.p.
  • S.n. 1936: Immeubles d’appartements à Anvers, Le Document 12.4 (121), 56.
  • DELEVOY, R.-L., CULOT, M. en GIERST M. (ed.) 1980: L.H. De Koninck architecte, Brussel, 158-159.

Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Flatgebouw in art-decostijl [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/6962 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Stad Antwerpen

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.