Geheel van twee gekoppelde, neoclassicistische burgerhuizen, voor eigen rekening gebouwd door de aannemer Louis Smets-Crispyn, naar een ontwerp uit 1865. De woningen behoren tot het vroege oeuvre van Smets-Crispyn, die in Antwerpen als aannemer actief was van begin jaren 1860 tot begin jaren 1900. Later in de jaren 1860 bouwde hij ook de gekoppelde woningen Haringrodestraat 1-5 en 7-9.

Met een gevelbreedte van elk drie traveeën, omvatten de rijwoningen drie bouwlagen onder een zadeldak. De bepleisterde en beschilderde lijstgevel met schijnvoegen op de begane grond, rust op een geprofileerde plint uit blauwe hardsteen. Gekoppeld volgens spiegelbeeldschema en geleed door de puilijst, beantwoordt de compositie aan een volkomen symmetrisch schema. De opstand is opgebouwd uit registers van rechthoekige deur- en vensteropeningen op de begane grond, spiegelboogvensters in geriemde omlijsting met oren en sluitsteen op de eerste verdieping, en omlijste vensters met afgeronde bovenhoeken, gietijzeren parapet en onderdorpel op de tweede verdieping. Een houten kroonlijst met tandlijst op voluutconsoles vormt de gevelbeëindiging. Op de houten inkomdeur van nummer 14 na is het schrijnwerk vernieuwd; gietijzeren voetschrapers.

De plattegronden beantwoorden aan de klassieke typologie van het burgerhuis dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door de in de uiterste traveeën ingeplante inkom- en traphal.