erfgoedobject

Grands Magasins Leonhard Tietz

bouwkundig element
ID
5545
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/5545

Juridische gevolgen

Beschrijving

Historiek en context

Monumentaal warenhuis in beaux-artsstijl, gebouwd in opdracht van de Grands Magasins Leonhard Tietz, naar een ontwerp door de architect Joseph Hertogs uit 1900, voltooid in 1901. Leonhard Tietz (Birnbaum an der Warthe, 1849-Keulen, 1914), een Joods koopman afkomstig uit Pruissen, startte in 1879 zijn eerste band- en garenwinkel in het Noord-Duitse Stralsund, die aan de basis ligt van de huidige Galeria Kaufhof-groep. Zijn jongere broer Oscar Tietz (Birnbaum an der Warthe, 1858-Klosters, 1923) volgde zijn voorbeeld met een textielhandel in Gera, die zou uitgroeien tot de warenhuisgroep Hertie. Volgens het verkoopprincipe kleine winstmarges voor een grote omzet, opende Leonhard Tietz in 1891 zijn eerste grootwarenhuis in Keulen, gevolgd door vestigingen te Aken in 1892 en Düsseldorf in 1899. Datzelfde jaar vestigde hij een eerste winkel op de hoek van de Melkmarkt en de Lijnwaadmarkt in Antwerpen, in een gebouw ontworpen door Ferdinand Hompus uit 1876, dat in 1907 door brand zou worden verwoest. Al in 1900 verwierf Tietz een ruim perceel van de gronden verkaveld voor de aanleg van de Leysstraat en het verbreden van de Meir. Hier opende op 29 april 1901 de Grands Magasins Leonhard Tietz, als eerste grootwarenhuis aan de Meir, dat al in 1910 werd uitgebreid met het aanpalende handelspand op de hoek van Meir en Otto Veniusstraat. Het warenhuis telde 45 afdelingen voor de verkoop van de meest uiteenlopende artikels, gaande van kleding, linnengoed, reukwaren en nouveautés, tot meubels, speelgoed, tafel- en huishoudgerief, naast diensten als een kapper, fotostudio en ‘bar automatique’. Bekend werd de strohoed of ‘canotier’, in de Antwerpse volksmond “tits” gedoopt. In april 1910 opende Leonhard Tietz een prestigieus grootwarenhuis in de Brusselse Nieuwstraat, waarvoor Joseph Hertogs in 1908 volgens een gelijkaardig opzet de plannen tekende.

Na afloop van de Eerste Wereldoorlog onder sekwester geplaatst, verkocht de Belgische Staat in 1920 de warenhuizen in Antwerpen en Brussel aan Les Grands Magasins A l’Innovation. Onder leiding van zoon Alfred Leonhard Tietz (Stralsund, 1883-Jeruzalem, 1941) concentreerde het bedrijf zich vervolgens op de warenhuizen in Duitsland, tot de gedwongen verkoop in 1933 als gevolg van de ‘Arisierung’ door de Nazi’s. Les Grands Magasins A l’Innovation, in 1897 opgericht door de families Bernheim en Meyer in Brussel, was sinds 1909 hogerop aan de Meir (nummer 31-33) gevestigd in een art-nouveaugebouw door de architect Victor Horta, dat later Les Grands Magasins de la Bourse zouden huisvesten. Horta voerde in 1922 ook de eerste aanpassingswerken uit aan het vroegere Tietz-warenhuis, de nieuwe vestiging van A l’Innovation. Het complex onderging tijdens het interbellum, maar vooral in de naoorlogse periode tal van verbouwingen, zowel aan de gevel als in het interieur, waaronder het openbreken van de vitrines, de aanbreng van een luifel, het afsluiten van de centrale hal en de installatie van roltrappen. Vanaf 2005 ging een gefaseerde restauratie van start, waarbij in het interieur onder meer de de gietijzeren kolommenstructuur en de polygonale ‘bar automatique’ of wintertuin uit 1901 opnieuw werd vrijgemaakt. De restauratie van het gevelfront en de bedaking, met reconstructie van de oorspronkelijke indeling van de onderbouw, uitgevoerd in 2012-2014 onder leiding van het architectenbureau Arch & Teco Architecture & Planning, sloot deze campagne af.

Grand Magasins Leonhard Tietz, één van de meest beeldbepalende gebouwen van de Meir, behoort tot het rijpe oeuvre van Joseph Hertogs. Actief van omstreeks 1885 tot zijn overlijden in 1930, geldt hij als een van de meest succesvolle architecten in Antwerpen. Zijn loopbaan in dienst van de vermogende, overwegend liberale mercantiele burgerij, leverde een vijfhonderdtal woningen en openbare gebouwen op. Deze evolueren van eclecticisme en neorenaissance, naar een klassiek geïnspireerde beaux-artsstijl. Omstreeks de eeuwwisseling drukte hij met monumentale bouwwerken als het Hansahuis op de hoek van Suikerrui en Ernest Van Dijckkaai zijn stempel op het Antwerpse stadsbeeld. Van kort na 1900 dateert het ontwerp van het neogotische Museum Mayer van den Bergh in de Lange Gasthuisstraat. De eerste grote realisatie van Hertogs op de Meir, Le Lloyd Belge uit 1894, werd gevolgd door een winkelpand in opdracht van Léonie Osterrieth in 1895, Grands Magasins Leonhard Tietz in 1900, Librairie O. Forst in 1903, Tearoom Blumer in 1919, London County Westminster & Parr's Bank Limited in 1919-1920, en de verdwenen Agence Maritime Internationale in 1928-1929.

Architectuur

Het imposante gebouw met een gevelbreedte van negen traveeën, omvat vijf bouwlagen onder een plat dak met ronde glaskoepels en oorspronkelijk drie parallelle, rechthoekige glaskappen (nok loodrecht op de Meir). Monumentaal van opzet, onderscheidt het gevelfront zich door een parement uit witte natuursteen, met gebruik van blauwe hardsteen voor de pilasters van de onderbouw en de hoge, geprofileerde plint. Horizontaal geleed door de puilijst, beantwoordt de opstand aan een tweeledig schema, afgewerkt met het hoofdgestel. De breed opengewerkte onderbouw omvat de pui en de als entresol uitgewerkte eerste verdieping, geritmeerd door kolossale pilasters met lijstkapiteel. In de bovenbouw zijn de drie verdiepingen gevat in kolossale rondbogen, met een sterke clair-obscur-werking. Volkomen symmetrisch van opzet, is de compositie opgebouwd rond het brede, sterk gemarkeerde middenrisaliet, met de minder beklemtoonde zijrisalieten als pendants.

Het middenrisaliet vormt een kolossale rondboogloggia, afgewerkt door de gebogen kroonlijst met gestrekte uiteinden op klossen, en een attiek die als basis fungeert voor de koepel. Daarin neemt het gereconstrueerde portaal de vorm aan van een Serliana op rood granieten kolommen en halfzuilen met bronzen kapiteel, gemarkeerd door een waterlijst, een cartouchesleutel met het jaartal 2014, en schouderbogige oculi in de boogzwikken. De loggia van de bovenbouw is gevat in een bewerkte rondboog met mascaronsleutel, die rust op composiete kolommen. Op het middenpostament van de gewelfde balustrade, rust een bronzen toortsdraagster door de beeldhouwer Jules Weyns. De postamenten van de attiek worden plastisch bekroond door een zware bol in een kring van putti met guirlandes, door de beeldhouwer Jules Anthone. De hoog oprijzende koepel uit ijzer en glas, heeft als bekroning een cirkelvormige rondgang met geajoureerde borstwering, een open lantaarn op vier composiete kolommen, en een ingesnoerde peerspits met oeils-de-boeuf en helm, waarop een vergulde windwijzer, samen 56 m hoog.

Eenvoudiger van opzet volgen de zijrisalieten een gelijkaardig schema, opgebouwd uit het portaal met een driehoekig fronton op rood granieten zuilen, een drielicht met bewerkte posten, en een kolossale rondboog met gewelfde balustrade, waterlijst en mascaronsleutel op pilasters, chutes in de zwikken, en als bekroning een entablement met driehoekig fronton en attiek. Het spaarveld wordt gemarkeerd door een rechthoekig venster gevat in een entablement op consoles, waarop een gebogen fronton met cartouche en als topstuk een medaillon met putti. Door siervazen bekroonde voluten flankeren de ijzer-en-glaskoepel, die is afgewerkt met een helmvormig topstuk. Van de tussenliggende traveeën, met een volledig opengewerkte onderbouw, zijn de bovenverdiepingen gevat in een gelijkaardige rondboog. Een smeedijzeren borstwering, cartouchesleutel en composiete halfzuilen vormen het onderscheid. Deze is ingevuld met oplopende drielichten, achtereenvolgens geaccentueerd door een entablement, een cartouche op de borstwering en een driehoekig fronton. Een klassiek hoofdgestel met kroonlijst op klossen, bekroond door een attiekbalustrade, vormt de gevelbeëindiging.

Het grootwarenhuis strek zich van bij oorsprong in L-vorm uit tussen Meir en Otto Veniusstraat. Volgens de bouwplannen werd de rechthoekige plattegrond van het hoofdvolume door de rastervormige, gietijzeren kolommenstructuur opgedeeld in zeven beuken van zeven traveeën, aan beide uiteinden geflankeerd door overdekte galerijen. De bredere middenbeuk huisvestte de grote hal met de eretrap, die gedragen door zware kolossale pijlers, vijf bouwlagen hoog werd omringd door galerijen, de topgeleding uitgewerkt als rondboogarcade, die was afgedekt door een ijzer-en-glaskap. De tweede en voorlaatste beuk herbergden parallelle hallen met secundaire bordestrappen en eveneens een glaskap. Van de flankerende, twee bouwlagen hoge galerijen met glaskap, mondde de rechter, genaamd “Passage Tietz” met een brede bocht uit in de dienstvleugel aan de Otto Veniusstraat. Op de binnenplaats achter het hoofdvolume bevond zich de octogonale wintertuin die dienst deed als ‘bar automatique’, en vandaag geïntegreerd is in de winkelruimte.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1900#1007, 1901#24, 1876#110, 1909#450, 1922#13922 en 1922#13797; foto 40#1083.

Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Grands Magasins Leonhard Tietz [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/5545 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.