erfgoedobject

Sint-Lodewijkgesticht

bouwkundig element
ID
52716
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/52716

Juridische gevolgen

Beschrijving

In de periode 1878-1893 Sint-Lodewijkgesticht van de broeders van Liefde, uitgegroeid tot Rijksopvoedingsgesticht. Naderhand Gemeenschapsinstelling voor Bijzondere Jeugdbijstand "De Kempen", Afdeling De Markt, voor de opvang van 62 jongens in halfopen regime.

Historiek

Voorheen stonden op deze plaats drie historische huizen, met name afspanning "De Zwaan", herberg "Sint-Joris" waar de schepenbank vergaderde en de ambtswoning van de voogdijsecretaris, het "Secretarishuis". De geschiedenis van deze panden klom op tot de 16de eeuw. In 1878 kochten de broeders van Liefde twee van deze oude herenhuizen, De Zwaan en het Secretarishuis, en openden er een kostschool met drie klassen, in 1879 gevolgd door de opening van een normaalschool en een lagere school voor de arme kinderen van de gemeente.

In de loop van de jaren 1880, zie kadasterschetsen, werden verschillende nieuwe gebouwen opgetrokken, aangepast aan hun functie; in 1884 werd de kapel ingewijd en in 1891 werd het geheel uitgebreid met een noviciaat. In 1893 werd het complex verkocht aan de staat die er het pand Sint-Joris bij kocht en er een Staatsweldadigheidsschool (Koninklijk Besluit van 29 januarie 1894) in onderbracht, vanaf 1923 "Rijksopvoedingsgesticht" (R.O.G.).

De herenhuizen werden gesloopt en het huidige complex aan de straat, waarvoor bouwaanvraag van 1899, werd opgetrokken. Boerderij en "prison" werden naderhand toegevoegd. Sedert het begin van de jaren 1990 deels in gebruik door de Academie voor Beeldende Kunsten.

Beschrijving

Indrukwekkend bakstenen complex: het voorgebouw aan de Markt, waarvoor bouwaanvraag van 1899, bevat de vroegere directeurswoning, het poortgebouw en de aalmoezenierswoning; de nieuwe gebouwen werden op het kadaster geregistreerd in 1901. De diverse vleugels uit het vierde kwart van de 19de eeuw met klaslokalen, ateliers, slaap- en verblijfplaatsen, kapel, gevangenis en andere zijn ingeplant rondom achterin liggende binnenplaatsen; de overwelfde Molse Nete loopt onder het complex door.

Min of meer symmetrisch uitgewerkte voorbouw met neorenaissance inslag. Uiterst links de volledig onderkelderde directeurswoning van drie + afgeschuinde hoek + drie traveeën en twee bouwlagen onder schilddak (nok parallel aan de straat, leien) met smeedijzeren vorstkam en dakkapellen. Aansluitend poortgebouw van zeven traveeën en één bouwlaag onder zadeldak (nok parallel aan de straat, leien) met twee grote dakkapellen en tot slot de aalmoezenierswoning van twee traveeën en twee bouwlagen onder schilddak (nok parallel aan de straat, leien), eveneens met ijzeren vorstkam en kleine dakkapellen.

Het algemeen uitzicht vertoont bakstenen lijstgevels met sierankers op hoge breukstenen onderbouw, decoratieve verwerking van zandsteen voor muurbanden, vensterkruisen, hoek- en sluitstenen. Twee- en drieledige kruisvensters, enkele kloosterkozijnen; rechthoekige of spiegelboogdeuren met bolkozijnen als bovenlicht; originele houten deuren met ijzerbeslag, meestal geflankeerd door ijzeren lichtarmen met lantaarn. Aflijnende houten kroonlijst op modillons.

Poortgebouw gemarkeerd door centrale, licht uitspringende poorttravee verhoogd tot trapgevel (4 treden + top) met Belgisch wapenschild en getrapte dakkapellen.

De directeurswoning heeft een eclectische achtergevel, een luchtige constructie met veranda, erker en terrassen, opgetrokken uit hout, glas en ijzerwerk; voorts aansluitende bakstenen bijgebouwen onder schilddak (nok loodrecht op voorgebouw, leien) en houten galerij tegen de tuinmuur; de achterliggende tuin aan de Molderdijk wordt afgesloten door een bakstenen muur met zij-ingang, bepleisterde muurband en breukstenen plint.

Interieur

Eclectisch interieur: op de begane grond centraal gelegen gang voorzien van zwart-marmeren vloer versierd met boordmotieven van wit marmer, een marmeren lambrisering, een beglaasde tochtdeur met geëtste griffioenen, bepleisterde en beschilderde muren en plafond met stucwerk, verder een Engelse trap met houten leuning en sierlijk uitgewerkte trappaal.

Rechts van de gang, een suite bestaande uit een salon, een grote woonplaats en een tuinkamer; bepleisterde en beschilderde muren en plafonds voorzien van omlopend lijst- en paneelwerk, eenvoudige stucversieringen, geschilderde bloemen- en vruchtenpaneeltjes in de plafondhoeken, meerledige, deels beglaasde houten deuren met geëtste en gegraveerde siermotieven; verder een open doorgang met holle, houten zuilen en kleine balustrades tussen de achter- en de tuinkamer, terwijl een monumentale deurpartij met flankerende muurkasten de twee voorste plaatsen verbindt. Naar de gang toe omlijste eiken deuren met koperen deurknop; schoorsteenmantels van diverse marmersoorten, soms voorzien van een spiegel.

Het kleine hoeksalon links van de gang heeft parket en een eiken lambrisering met bijpassende schoorsteenmantel, vitrinekast en binnendeuren. Het kleine salon achter de trap heeft een lambrisering in pitchpine met inleg- en snijwerk, bijpassend hoektafeltje.

Bovenverdieping met bewaarde indeling en inrichting: kamers met bepleisterde en beschilderde muren, geschikt rondom een centrale overloop; plafonds met sober lijstwerk, marmeren schoorsteenmantels en originele binnendeuren. Kelders met troggewelven en cementtegelvloeren.

Uitbreidingen

Het poortgebouw werd aan tuinzijde verhoogd met een tweede bouwlaag en de muuropeningen kregen nieuw houtwerk.

Voorts bakstenen vleugels tot drie bouwlagen onder schild- en zadeldak (golfplaten en leien), waarvan de oudste delen opklimmen tot het vierde kwart van de 19de eeuw, doch later werden uitgebreid (onder meer zijde Molderdijk, zie verschil in materiaal) of verhoogd (onder meer dwarsvleugel). Gevels vaak geritmeerd door gevelhoge lisenen, horizontaliserende baksteenfriezen en diverse boogvormige muuropeningen, betralied aan straatzijde. In de westvleugel bevindt zich de kapel, een eenvoudige rechthoekige ruimte met bewaarde neoclassicistische biechtstoel; rond torentje op de zuidwestelijke hoek.

  • Administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting, Monumenten & Landschappen, Afdeling Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg Antwerpen, Monumenten en Landschappen, Beschermingsdossier A/1465/7.
  • Gemeentelijk Archief Molse Kamer voor Heemkunde, 1.778.511, Bouwaanvragen, 1891-1900, nummer 17362.
  • Kadaster Antwerpen, Mutatieregisters Mol, schetsen, 1881/18, 1885/31, 1887/38, 1889/69, 1891/62, 1895/29, 1901/56.

Bron: KENNES H. & STEYAERT R. 2002: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Antwerpen, Arrondissement Turnhout, Kanton Mol, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 16n5, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Kennes, Hilde
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Sint-Lodewijkgesticht [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/52716 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.